ECLI:NL:RBROT:2020:464

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 januari 2020
Publicatiedatum
23 januari 2020
Zaaknummer
10/750412-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensensmokkel door internationaal vrachtwagenchauffeur met gevangenisstraf

Op 16 januari 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte, een internationaal vrachtwagenchauffeur, die zich schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, met aftrek van voorarrest. De zaak kwam aan het licht tijdens een uitreiscontrole op 19 september 2019 bij de haven van Hoek van Holland, waar vier Vietnamese personen in de laadruimte van zijn vrachtwagen werden aangetroffen, verstopt tussen dozen. De verdachte had hen door Nederland vervoerd met als bestemming Groot-Brittannië. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van de vreemdelingen en dat hij hen met zijn medeweten en toestemming naar Engeland wilde vervoeren. De verdediging voerde aan dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte, maar de rechtbank achtte de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan mensensmokkel in de uitoefening van zijn beroep.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/750412-19
Datum uitspraak: 16 januari 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] (Roemenië) op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in:
Justitieel Complex Zaanstad,
raadsman mr. M. Rasterhoff, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 19 december 2019 en 16 januari 2020.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. M. Blom, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit wegens onvoldoende (betrouwbaar) bewijs.
Hiertoe is het volgende aangevoerd.
De verklaring van getuige [naam getuige] is onbetrouwbaar en kan daarom niet voor het bewijs worden gebruikt. Hij verklaart immers tegenstrijdig en onlogisch. Subsidiair is verzocht om deze getuige te horen, indien de rechtbank de verklaring van deze getuige voor het bewijs van belang acht.
Indien de getuige [naam getuige] niet kan worden gehoord, heeft de verdediging verzocht om de overige verstekelingen ter compensatie te horen.
Ten aanzien van de op de telefoon van de verdachte aangetroffen vertaalde en opgeslagen berichten in Google Translate, heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat deze gegevens niet voor het bewijs dienen te worden gebruikt, omdat er over de vertaling van de berichten te veel onbeantwoorde vragen zijn. Subsidiair heeft de verdediging verzocht om nader onderzoek te doen naar deze berichten, eveneens ter compensatie voor het niet kunnen horen van getuige [naam getuige] .
De verdediging heeft ook de bewezenverklaring van gedeeltes van de tenlastelegging betwist. Hiertoe is het volgende aangevoerd.
Er dient te worden vrijgesproken van de gedeeltes “België” en “toegang tot Nederland” in de tenlastelegging. Niet kan worden uitgesloten dat de verstekelingen in Nederland, namelijk Hoek van Holland, in de vrachtwagen zijn gekomen. Overigens heeft de verdachte niet gehoord dat de verstekelingen eventueel in Hoek van Holland zijn vrachtwagen binnen zijn gekomen. Zoals de verdachte heeft verklaard stond er die dag veel wind en het is een feit van algemene bekendheid dat vrachtauto’s meer wind vangen dan personenauto’s.
Voorts dient de verdachte te worden vrijgesproken van het gedeelte van de tenlastelegging dat ziet op de aanschaf van een ticket voor de ferry van Hoek van Holland naar Groot-Brittannië. Er is geen bewijs dat het de verdachte is geweest die het ticket heeft gekocht. Bovendien is het ticket niet gekocht om de overtocht van de verstekelingen te faciliteren, maar om het transport van de reguliere lading mogelijk te maken.
Ook is niet bewezen dat de verdachte is betaald om te dulden dat de verstekelingen in de trailer plaatsnamen. De verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van het bestanddeel “winstbejag”.
Tot slot dient de verdachte te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde medeplegen. Er is geen enkele medeverdachte in beeld. Er kan niet worden vastgesteld of er samenwerking heeft plaatsgevonden en in welke vorm.
4.1.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden veroordeeld voor het behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van de toegang tot en de doorreis door Nederland, de toegang tot Groot-Brittannië en voor het uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en Groot-Brittannië.
Voorts kan volgens de officier van justitie ook het onderdeel medeplegen wettig en overtuigend worden bewezen.
4.1.3.
Beoordeling
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
Op 19 september 2019 vond bij de haven van Hoek van Holland een uitreiscontrole plaats, waarbij de speurhond aansloeg bij de door de verdachte bestuurde vrachtwagen. Door de controlerende wachtmeester werden vier personen met de Vietnamese nationaliteit aangetroffen in de trailer van het desbetreffende voertuig. Deze personen zaten verstopt achter stapels dozen. De controlerende wachtmeester controleerde het aanwezige TIR-koord en zag dat er een stuk van dit koord hersteld was met plakband ter hoogte van een spanclip aan de rechterachterzijde van de trailer. Vervolgens zag de wachtmeester dat er een blauwe stalen zegel was geplaatst aan de achterzijde van de trailer voorzien van zegelnummer [nummer zegel] . Toen hij aan dit zegel trok om het te verbreken, bleek het koordeind los te zitten.
Voorts is de in beslag genomen telefoon van de verdachte handmatig doorzocht door de verbalisant [naam verbalisant] . Op de telefoon is een app van Google Translate aangetroffen. In deze app is een aantal teksten opgeslagen, vertaald vanuit het Roemeens naar het Vietnamees. Deze teksten zijn vervolgens vertaald vanuit het Roemeens naar het Nederlands. In het Nederlands betrof het de volgende teksten: “Als ik de motor volledig stilzet”, “Ik stop alleen bij de haven bij de douane”, “Kalme en absolute vrede”, “Daarom hangt het af van plezier maken”, “Je gaat één voor één klimmen”, “Het is veilig aan boord”, “Het checkpoint is vóór het aan boord gaan van het schip”, “Toen was de boot nog steeds boven de controlepost, verstopt in de cabine”, “En dat je in de trailer moet klimmen”, “De stoomzon regelt in de cabine”, “Totdat u op de boot stapt, bevindt u zich in de cabine”, “Hij is veilig aan boord”, “Wat bedoel je”, “Nike sokken prijs”.
Een tweetal teksten kon niet vanuit het Roemeens naar het Nederlands vertaald worden. Deze twee teksten zijn vanuit het Vietnamees naar het Nederlands vertaald. In het Nederlands betrof het de volgende teksten: “ [naam 1] is veilig”, “ [naam 2] ”.
Voor de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat de omstandigheid dat de chauffeur van een vrachtwagen vreemdelingen in zijn lading aanwezig heeft, in beginsel wijst op betrokkenheid en wetenschap van de chauffeur bij het vervoer van deze vreemdelingen. Dit kan anders zijn indien de verdachte daarvoor een andersluidende plausibele en verifieerbare verklaring geeft.
De verdachte heeft verklaard dat hij niets wist van de vreemdelingen in de vrachtwagen. Hij is naar eigen zeggen op 29 september 2019 in de ochtend vanuit Ham (België) naar Hoek van Holland gereden om de boot te nemen naar Groot-Brittannië. Zijn eindbestemming was Don Castle in Groot-Brittannië. Tijdens de reis van België naar Nederland is de verdachte naar een privé garage gegaan in Arendonk (België) om te tanken. Toen hij Nederland binnen reed is hij gestopt om te urineren bij een boom. Dit was langs een N-weg. Hij had toen gedurende korte tijd geen zicht op het voertuig. Hierna is de verdachte langs een weg in Hoek van Holland gestopt waar hij - blijkens de tachograaf - 33 minuten heeft stilgestaan. Gedurende deze 33 minuten is hij het voertuig niet uit geweest en heeft hij geluncht in de cabine.
De verdachte heeft het TIR-koord en de zegel visueel gecontroleerd nadat het voertuig was geladen en vóórdat hij vertrok vanaf Ham, door om het voertuig heen te lopen. De verdachte heeft geen verklaring voor het feit dat het TIR-koord en de zegel zijn verbroken en dat daarna kennelijk is getracht deze te herstellen.
Voorts heeft de verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij tijdens de stop van 33 minuten in Hoek van Holland niemand de trailer heeft kunnen horen inklimmen vanwege de harde wind.
Met betrekking tot de op zijn telefoon aangetroffen teksten in Google Translate, heeft de verdachte verklaard dat hij deze teksten had opgezocht, omdat een Vietnamese prostituee
- die hij een aantal dagen vóór zijn aanhouding in Duitsland had ontmoet - hem had gevraagd hoe iemand in een trailer kon klimmen om over te steken naar Engeland. Omdat de verdachte die nacht te laat op de parkeerplaats was, heeft hij geen seks kunnen hebben met die mevrouw. Zij stond namelijk op het punt van vertrek. Zijn bezoek aan de dame duurde naar zijn eigen zeggen een uur.
De rechtbank acht de verklaring van de verdachte dat hij van niets wist niet aannemelijk en overweegt daartoe het volgende.
Volgens de verdachte zelf is hij in Ham rondom de vrachtwagen gelopen om het TIR-koord en de zegel visueel te controleren en zijn hem toen geen bijzonderheden opgevallen. Vast staat echter dat tijdens de uitreiscontrole het TIR-koord en de zegel waren dichtgeplakt. Dit duidt erop dat de trailer door een persoon vanaf de buitenkant is dichtgedaan nadat de vreemdelingen de trailer in zijn gegaan. Dat de verdachte kort langs een N-weg is gestopt blijkt niet uit de gegevens van zijn tachograaf.
Dat de verdachte tijdens zijn stop van 33 minuten in Hoek van Holland geen mensen heeft horen inklimmen vanwege de harde wind acht de rechtbank ongeloofwaardig. De rechtbank heeft ter terechtzitting vastgesteld dat de wind in Hoek van Holland volgens het KNMI op
19 september 2019 een gemiddelde snelheid had van 2.5 meter per seconde (2 Bft). Het maximale uurgemiddelde van de windsnelheid betrof die dag 4.0 meter per seconde (3 Bft). Het is een feit van algemene bekendheid dat er bij dergelijke windsnelheden gesproken wordt van een zwakke respectievelijk vrij matige wind. Het is derhalve zeer onwaarschijnlijk dat de verdachte als gevolg van het geluid van de wind niet heeft gemerkt dat de deuren van zijn vrachtwagen zijn geopend, dat vier personen in de vrachtwagen zijn geklommen en dat de deuren vervolgens weer zijn gesloten.
De verklaring van de verdachte met betrekking tot de op zijn telefoon opgeslagen teksten in Google Translate acht de rechtbank evenmin geloofwaardig. De teksten zien onmiskenbaar op het inklimmen in vrachtwagens, hetgeen ook niet door de verdachte is ontkend. Ofschoon op de precieze vertaling van de berichten wellicht wat valt af te dingen, heeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de strekking daarvan, namelijk het inklimmen in een vrachtwagen en het aan boord gaan van een boot. Voor de verklaring van de verdachte dat deze berichten betrekking hebben op een gesprek dat hij heeft gehad met een prostituee in Duitsland is in het dossier geen enkel aanknopingpsunt te vinden. De rechtbank hecht aan die verklaring geen geloof en gaat er dan ook van uit dat de teksten zien op het transport van de vier Vietnamese vreemdelingen.
De rechtbank is gelet op de voorhanden bewijsmiddelen van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van de vreemdelingen in de vrachtwagen en dat het - met zijn medeweten en toestemming - de bedoeling was dat zij door hem naar Engeland zouden worden vervoerd. De verdachte heeft zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel in de uitoefening van zijn beroep als internationaal vrachtwagenchauffeur.
Voorwaardelijke verzoeken
Omdat de rechtbank de getuigenverklaring van [naam getuige] niet voor het bewijs zal gebruiken, komt de rechtbank niet toe aan de beoordeling van de door de raadsman gedane voorwaardelijke verzoeken.
België/toegang tot Nederland
De rechtbank stelt met de verdediging vast dat op grond van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen niet kan worden vastgesteld dat de vreemdelingen zich al in België in de trailer bevonden. Daarom zal de verdachte worden vrijgesproken van het gedeelte van de tenlastelegging dat ziet op de doorreis door en het verblijf in België en het behulpzaam zijn bij het verschaffen van toegang tot Nederland.
Winstbejag
De rechtbank is het voorts met de verdediging eens dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte uit winstbejag heeft gehandeld. Er is geen bewijs dat de verdachte op verrijking uit is geweest. Dat een aantal van de vreemdelingen heeft verklaard dat zij na aankomst in Engeland (grote) geldbedragen aan hun smokkelaars moesten betalen, maakt dit niet anders. De enkeler suggestie dat de verdachte geen risico zou hebben genomen indien daar niets tegenover zou staan, acht de rechtbank - anders dan de officier van justitie - onvoldoende om te oordelen dat de verdachte heeft gehandeld uit winstbejag. De verdachte zal van dit gedeelte van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Aanschaffen ticket voor de ferry
Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat de verdachte een ticket voor de ferry van Hoek van Holland naar Groot-Brittannië heeft aangeschaft. Hij zal derhalve ook van dit gedeelte van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Medeplegen
Tot slot is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is van medeplegen. Het dossier biedt onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking van de verdachte met (een) ander(en). Daarom zal de verdachte
- anders dan door de officier van justitie is gevorderd - ook op dit punt van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
4.1.4.
Conclusie
Het ten laste gelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij, op 19 september 2019 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam,
anderen, te weten vier personen met de Vietnamese nationaliteit,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten Groot-Brittannië en genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft
door
- bovengenoemde personen in de laadruimte van een vrachtwagencombinatie tussen de lading te vervoeren door Nederland richting Hoek van Holland om vervolgens de boot naar Groot-Brittan
nië te nemen
en aldus de doorreis en het transport en/of toegang door/naar Nederland en/of Groot-Brittannië gefaciliteerd e
terwijl hij, verdachte, wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was,
en dit feit werd begaan in de uitoefening van zijn ambt of beroep als internationaal vrachtwagenchauffeur.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
mensensmokkel, terwijl het feit wordt begaan in de uitoefening van enig ambt of beroep.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich in de uitoefening van zijn beroep als internationaal vrachtwagenchauffeur schuldig gemaakt aan de smokkel van vier personen door hen in zijn vrachtauto door Nederland te vervoeren met als bestemming Groot-Brittannië. De gesmokkelden zaten in de laadruimte tussen dozen verstopt.
Door mensensmokkel wordt niet alleen het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal
verblijf in en illegale toegang tot Nederland en andere landen van de Europese Unie
doorkruist, maar wordt ook bijgedragen aan een illegaal circuit. De handelwijze van de
verdachte ondermijnt dit beleid en veroorzaakt onrust en gevoelens van onveiligheid in de
samenleving. Ook leiden dit soort feiten gemakkelijk tot vormen van uitbuiting en misbruik
van kwetsbare personen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een blanco uittreksel uit de justitiële documentatie van
11 december 2019.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De rechtbank zal een gevangenisstraf opleggen van een kortere duur dan door de officier van justitie is gevorderd, nu de verdachte van enkele onderdelen van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijk wettelijk voorschrift

Gelet is op artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 14 (veertien) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P. Putters, voorzitter,
en mrs. W.J.M. Diekman en J. Bergen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij, op of omstreeks 19 september 2019 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam, althans in Nederland, en/of België,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een ander of anderen, te weten vier, althans één of meer, personen met de Vietnamese nationaliteit, althans van buitenlandse afkomst,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten België en/of Groot-Brittannië en/of genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft
en/of
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten België en/of Groot-Brittannië en/of genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft
door
- bovengenoemde personen in de laadruimte van een vrachtwagencombinatie tussen de lading te vervoeren door België en/of Nederland richting Hoek van Holland om vervolgens de boot naar Groot-Brittanië te nemen, en/of
- een ticket aan te schaffen voor de ferry (Stena Line) van Hoek van Holland naar Groot-Brittannië,
en (aldus) de doorreis en/of het transport en/of toegang door/naar en/of het verblijf in Nederland en/of België en/of Groot-Brittannië georganiseerd en/of gefaciliteerd en/of gecoördineerd,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s), wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis of dat verblijf wederrechtelijk was,
en dit feit werd begaan in de uitoefening van zijn ambt of beroep als internationaal vrachtwagenchauffeur.