ECLI:NL:RBROT:2020:4613

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 mei 2020
Publicatiedatum
26 mei 2020
Zaaknummer
C/10/595851 / FA RK 20-3093
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met schizofrenie en een licht verstandelijke beperking

Op 14 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden aan een betrokkene die lijdt aan schizofrenie en een licht verstandelijke beperking. De zorgmachtiging werd aangevraagd door de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, naar aanleiding van een verzoekschrift dat op 6 mei 2020 was ingediend. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op dezelfde datum gehouden, waarbij de betrokkene en haar advocaat, mr. J.G. Colombijn-Broersma, telefonisch zijn gehoord. De psychiater L. Ting, verbonden aan Parnassia Groep, was ook aanwezig om de situatie van de betrokkene te verduidelijken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel voor de algemene veiligheid van personen en goederen. De betrokkene heeft in het verleden agressief gedrag vertoond en is niet altijd medicatietrouw. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk is om de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren en om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft verschillende vormen van verplichte zorg goedgekeurd, waaronder het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief is. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 14 november 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter G.P. van de Beek en schriftelijk uitgewerkt op 25 mei 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595851 / FA RK 20-3093
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 14 mei 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Parnassia Groep te Rotterdam,
advocaat mr. J.G. Colombijn-Broersma te Gorinchem.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 6 mei 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door C. van Tuijl, psychiater, van 16 april 2020;
 de zorgkaart van 28 februari 2020 met bijlagen;
 het zorgplan van 12 februari 2020 met bijlagen;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 14 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
 L. Ting, psychiater, verbonden aan Parnassia Groep.
1.3.
De officier is niet telefonisch ter zitting gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten neurobiologische ontwikkelingsstoornissen en schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Bij betrokkene is sprake schizofrenie en een licht verstandelijke beperking. Uit het verleden blijkt dat betrokkene niet altijd medicatietrouw is en haar depot accepteert. In combinatie met oplopende stress bestaat er een risico op psychotische decompensatie en agressief gedrag. Betrokkene is bekend met agressief gedrag; in 2018 is zij vanuit een psychose ernstig fysiek agressief geweest naar een hulpverlener. Betrokkene is daarna meer dan een jaar klinisch behandeld geweest. Na deze opname is betrokkene verhuisd naar een beschermde woonvorm. Betrokkene ontkent de psychische klachten en zij heeft een beperkt ziekte-inzicht en besef.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en om de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. De psychiater verklaart ter zitting dat betrokkene inmiddels weer bij haar moeder woont en dat er gezocht wordt naar een passende woonvorm. Betrokkene heeft medicatie in depotvorm en recent is daar orale medicatie aan toegevoegd. De medicatie inname is van belang om de stabiliteit te behouden. Langdurig geen, met name, depotmedicatie gebruiken zorgt voor psychische ontregeling met alle gevolgen van dien. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Daarbij is besproken dat er alleen een opname volgt, met de daarbij behorende beperkingen, wanneer er sprake is van een crisissituatie. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie;
 het verrichten van medische controles;
 het verrichten andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
 het beperken van de bewegingsvrijheid, in geval van een opname;
 het insluiten, in geval van een opname in uiterste noodzaak;
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene, in geval van een opname in uiterste noodzaak;
 het onderzoek aan kleding of lichaam, in geval van een opname in uiterste noodzaak;
 het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen, in geval van een opname in uiterste noodzaak;
 het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen, in geval van een opname in uiterste noodzaak ;
 het opnemen in een accommodatie, in geval van heropname.
2.2.3.
Uit de stukken en de toelichting ter zitting blijkt dat op dit moment de vormen van verplichte zorg ‘het opnemen in een accommodatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, het insluiten, het uitoefenen van toezicht op betrokkene en het onderzoek aan kleding of lichaam en de controle op aanwezigheid van gedrag beïnvloedende middelen’ vooralsnog niet noodzakelijk zijn. Deze vormen zijn, aldus de behandelaar, pas noodzakelijk als de overige vormen van verplichte zorg in het ambulante kader niet langer volstaan om het ernstig nadeel af te wenden.
Gelet op het beperkte ziektebesef en –inzicht en het risico op het stoppen met de medicatie waardoor betrokkene, zoals in het verleden, zal decompenseren bepaalt de rechtbank dat deze vormen van verplichte zorg enkel zullen mogen worden toegepast indien op dat moment de overige vormen van verplichte zorg niet langer toereikend zijn om het ernstig nadeel af te wenden en de opname alsdan wordt gerechtvaardigd door een actuele, onafhankelijke medische verklaring.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 14 november 2020.
Deze beschikking is op 14 mei 2020 mondeling gegeven door mr. G.P. van de Beek, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 25 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.