ECLI:NL:RBROT:2020:4612
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een voogdijpupil met verstandelijke beperking
Op 14 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een verzoek tot een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met een verstandelijke beperking, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het verzoekschrift werd op 8 mei 2020 ingediend, vergezeld van diverse bijlagen, waaronder een indicatiebesluit en medische verklaringen. Vanwege de coronamaatregelen vond de mondelinge behandeling telefonisch plaats, waarbij de cliënt, zijn advocaat, en vertegenwoordigers van de zorginstelling ASVZ en Jeugdbescherming West werden gehoord.
De rechtbank beoordeelde of aan de criteria voor een rechterlijke machtiging voldaan was, zoals vastgelegd in artikel 26 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechter concludeerde dat het gedrag van de cliënt, als gevolg van zijn verstandelijke handicap, leidde tot ernstig nadeel, waaronder risico op lichamelijk letsel en psychische schade. De rechtbank oordeelde dat opname en verblijf noodzakelijk waren om dit nadeel te voorkomen, en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden beschikbaar waren.
De rechtbank verleende de machtiging voor een periode van zes maanden, tot en met 14 november 2020. Deze beslissing werd mondeling gegeven door rechter G.P. van de Beek en schriftelijk uitgewerkt op 25 mei 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.