ECLI:NL:RBROT:2020:4593

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 april 2020
Publicatiedatum
25 mei 2020
Zaaknummer
C/10/595180 / FA RK 20-2755
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging aansluitend op een voortgezette crisismaatregel op basis van artikel 7:11 Wvggz

Op 24 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor een betrokkene, die lijdt aan een neurocognitieve stoornis, vermoedelijk parkinsondementie. De officier van justitie in het arrondissement Rotterdam had op 17 april 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om een zorgmachtiging in aansluiting op een voortgezette crisismaatregel. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 april 2020 zijn zowel de betrokkene als zijn advocaat, alsook medische professionals gehoord. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene, gezien zijn psychische toestand, ernstig nadeel ondervond en dat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis waren. De rechtbank verleende daarom de zorgmachtiging voor een kortere duur van drie maanden, tot en met 24 juli 2020, en bepaalde dat verplichte zorg kon worden verleend, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beslissing werd mondeling gegeven door rechter A.C. Siemons en schriftelijk uitgewerkt op 6 mei 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595180 / FA RK 20-2755
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 24 april 2020 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , India,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Parnassia Groep, locatie Nieuwe Binnenweg te Rotterdam,
advocaat mr. H. van der Wal te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 17 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door drs. M. van den Berg, psychiater, van 15 april 2020;
 de zorgkaart van 7 april 2020 met bijlagen;
 het zorgplan van 31 maart 2020 met bijlagen;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 april 2020.
Bij die gelegenheid zijn (conform de tijdelijke regeling F&J rechtbanken in verband met het coronavirus) telefonisch gehoord:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 drs. E. van Alphen, arts in opleiding tot specialist, en H. Berendse, verpleegkundige, beiden verbonden aan Parnassia Groep.
1.3.
De officier is niet telefonisch gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 27 maart 2020, is op grond van artikel 7:7 Wvggz een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend. Tijdig, te weten op 17 april 2020, is onderhavig verzoek ingediend.
2.1.2.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend. Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is. Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een neurocognitieve stoornis. Gelet op de symptomen van betrokkene bestaat het vermoeden dat er sprake is van parkinsondementie. De arts heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat er de komende periode nadere diagnostiek zal worden gedaan.
2.1.4.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade en ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang. Betrokkene was in de thuissituatie voor zijn algemene dagelijkse levensverrichtingen compleet afhankelijk van zijn dochter. Voorts zijn er langetermijngeheugenstoornissen vastgesteld bij betrokkene en was hij niet meer in staat om zijn medicatie zelfstandig in te nemen. Hij toonde verbale agressie richting zijn dochter, waardoor het voor haar niet meer haalbaar en veilig was om de zorg van betrokkene op zich te nemen. Dit heeft geleid tot de huidige opname. Betrokkene heeft 24-uurs zorg nodig en kan niet meer terug naar huis, aldus de arts tijdens de mondelinge behandeling. Wanneer de diagnose van betrokkene vaststaat zal er worden gezocht naar een passende (psychogeriatrische) woonvoorziening.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene heeft geen ziektebesef en –inzicht en heeft tijdens de mondelinge behandeling meerdere keren aangegeven naar huis te willen gaan. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en voeding, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Er is gepoogd huishoudelijke hulp en thuiszorg in te zetten, maar betrokkene weigerde dit. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Nu de arts heeft aangegeven dat er de komende maanden verder onderzoek zal worden verricht naar de diagnose van betrokkene en gezocht wordt naar een passende woonvoorziening, ziet de rechtbank aanleiding tot het verlenen van de zorgmachtiging voor een kortere duur, te weten drie maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 24 juli 2020.
Deze beschikking is op 24 april 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Siemons, rechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Jelicic, griffier, en op 6 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.