ECLI:NL:RBROT:2020:4592
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op basis van artikel 7:7 Wvggz
Op 24 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om de voortzetting van de op 22 april 2020 opgelegde crisismaatregel voor een betrokkene, die op dat moment in een psychotische toestand verkeerde. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene en zijn advocaat, alsook twee artsen van de Parnassia Groep, zijn gehoord. De officier was niet aanwezig omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.
De rechtbank heeft de criteria voor de crisismachtiging beoordeeld, zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Er was sprake van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, aangezien de betrokkene zich in een psychotische toestand bevond en eerder gewelddadig gedrag had vertoond. De rechtbank oordeelde dat de situatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De betrokkene had in het verleden ook al psychoses gehad, wat de noodzaak voor verplichte zorg onderstreepte.
De rechtbank verleende de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, met specifieke maatregelen voor verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank concludeerde dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief was, en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter A.C. Siemons en schriftelijk uitgewerkt op 6 mei 2020. Tegen deze beschikking staat cassatie open.