ECLI:NL:RBROT:2020:4573

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 april 2020
Publicatiedatum
25 mei 2020
Zaaknummer
C/10/594405 / FA RK 20-2388
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging in aansluiting op voortgezette crisismaatregel op basis van artikel 7:11 Wvggz

Op 16 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor een betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, te weten een neurocognitieve stoornis door langdurige alcoholafhankelijkheid. De officier van justitie had op 2 april 2020 een verzoek ingediend voor een zorgmachtiging, omdat de betrokkene, die thans verblijft in Antes, locatie Zorgboulevard te Rotterdam, niet in staat was om vrijwillige zorg te accepteren. Tijdens de mondelinge behandeling werd vastgesteld dat de betrokkene ernstig nadeel ondervond door zijn psychische en somatische problemen, waaronder schade aan de nieren en bloedarmoede. De rechtbank oordeelde dat er geen minder bezwarende alternatieven waren en dat verplichte zorg noodzakelijk was om de gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.

De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van vier maanden, in plaats van de door de officier verzochte langere duur. De beschikking bevatte ook specifieke maatregelen die als verplichte zorg konden worden getroffen, zoals het toedienen van voeding en medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het uitoefenen van toezicht. De rechtbank concludeerde dat de zorgmachtiging noodzakelijk was om ernstig nadeel af te wenden en dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief was. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter mr. A. Buizer en schriftelijk uitgewerkt op 21 april 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/594405 / FA RK 20-2388
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 16 april 2020 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes, locatie Zorgboulevard te Rotterdam,
advocaat mr. S. Scheimann te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 2 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door drs. A. Moerlie, psychiater, van 31 maart 2020;
 de zorgkaart van 1 april 2020;
 het zorgplan van 31 maart 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 16 april 2020.
Bij die gelegenheid zijn (conform de tijdelijke regeling F&J rechtbanken in verband met het coronavirus) telefonisch gehoord:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 drs. J.H. Veldman, arts, verbonden aan Antes, locatie Zorgboulevard.
1.2.
De officier is niet telefonisch gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 12 maart 2020, is op grond van artikel 7:7 Wvggz een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend. Tijdig, te weten op 2 april 2020, is onderhavig verzoek ingediend.
2.1.2.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend. Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is. Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een neurocognitieve stoornis zeer waarschijnlijk door langdurige alcoholafhankelijkheid en een stoornis in alcoholgebruik.
2.1.4.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel en ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang. Bij betrokkene zijn oordeels- en kritiekstoornissen ten aanzien van zijn somatische problematiek geconstateerd. Terwijl betrokkene herstellende was van een operatie aan een fistel in zijn buik is hij tegen medisch advies in vertrokken uit het ziekenhuis. Hoewel hij uiteindelijk is teruggekomen, uitte hij later wederom een ontslagwens. De somatische situatie van betrokkene is thans nog steeds zeer fragiel. Er is sprake van schade aan de nieren, bloedarmoede, een darmstilstand (op dit moment over) en een laag magnesiumgehalte. Deze problematiek is levensgevaarlijk, aldus de arts tijdens de mondelinge behandeling. Voorts is betrokkene afwerend en heeft hij geen ziektebesef. In het verleden is er ambulante zorg ingezet, maar deze werd door betrokkene geweigerd. Gelet op de ernst van de somatische problematiek en het ontbreken van ziektebesef bij betrokkene wordt het noodzakelijk geacht dat betrokkene in de accommodatie herstelt van zijn somatische klachten. Gedurende de opname dient er ook onderzoek plaats te vinden naar de cognitieve situatie van betrokkene. Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan het syndroom van Korsakov. Deze diagnostiek kan zowel plaatsvinden in de huidige accommodatie als bij Korsakovcentrum Slingedael. Aan de hand daarvan kan worden bepaald of en met welke voorwaarden er kan worden toegewerkt aan een terugkeer naar huis.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene ontkent alcoholverslaafd te zijn en ziet de ernst van zijn somatische problematiek niet in. Hij is tweemaal tegen medisch advies in met ontslag gegaan en tijdens de mondelinge behandeling heeft hij – ondanks de verklaring van de arts dat die situatie levensgevaarlijk kan zijn – aangegeven dat hij voldoende hersteld is om naar huis te gaan. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het insluiten;
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 het onderzoek aan kleding of lichaam;
 het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen;
 het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
 het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
 het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De arts heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat hij verwacht dat er vier maanden nodig zullen zijn voor het somatisch herstel van betrokkene en verdere diagnostiek. De zorgmachtiging zal daarom worden verleend voor een kortere duur dan verzocht, te weten vier maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 16 augustus 2020.
Deze beschikking is op 16 april 2020 mondeling gegeven door mr. A. Buizer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Jelicic, griffier, en op 21 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.