ECLI:NL:RBROT:2020:4565

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 mei 2020
Publicatiedatum
25 mei 2020
Zaaknummer
C/10/594812 / JE RK 20-990
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming tijdens coronamaatregelen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 mei 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 21 mei 2020, maar de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (GI) heeft verzocht om een verlenging voor de duur van één jaar. Dit verzoek is gedaan in het kader van de zorgen over de woonsituatie van het gezin, dat tijdelijk bij Humanitas verbleef, en de persoonlijke problematiek van de moeder en (stief)vader.

Vanwege de coronamaatregelen heeft er geen fysieke zitting plaatsgevonden; de partijen zijn telefonisch gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen nog steeds bedreigd worden in hun ontwikkeling, onder andere door de zorglasten die op [naam kind 1] rusten en de zindelijkheidsproblematiek van [naam kind 2] en [naam kind 3]. De kinderrechter oordeelt dat de betrokkenheid van een jeugdbeschermer noodzakelijk blijft om de situatie te monitoren en het vertrouwen van het gezin in de GI te herstellen.

De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling van de minderjarigen te verlengen tot 21 november 2020 en heeft de behandeling van het overige verzoek aangehouden tot 1 oktober 2020. De GI is verzocht om twee weken voor deze pro forma datum te rapporteren over de stand van zaken. De beschikking is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen de gestelde termijn.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/594812 / JE RK 20-990
datum uitspraak: 11 mei 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam.
betreffende

[naam kind 1] ,

geboren op [geboortedatum kind 1] 2003 te [geboorteplaats kind 1] , hierna te noemen [naam kind 1] ,

[naam kind 2] ,

geboren op [geboortedatum kind 2] 2012 te [geboorteplaats kind 2] , hierna te noemen [naam kind 2] ,

[naam kind 3] ,

geboren op [geboortedatum kind 3] 2015 te [geboorteplaats kind 3] , hierna te noemen [naam kind 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam (stief)vader] ,

hierna te noemen (stief)vader, wonende te [woonplaats (stief)vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 9 april 2020, ingekomen bij de griffie op 10 april 2020.
Vanwege het beleid van de Raad voor de rechtspraak om verspreiding van het Covid 19-(corona)virus tegen te gaan, zoals dat op 16 maart 2020
www.rechtspraak.nlis gepubliceerd, heeft er geen fysieke zitting plaatsgevonden. De partijen zijn in de gelegenheid gesteld om door de kinderrechter telefonisch gehoord te worden.
Op 11 mei 2020 heeft de kinderrechter, in aanwezigheid van de griffier, telefonisch eerst de minderjarige [naam kind 1] gehoord. Vervolgens zijn in een groepsgesprek telefonisch gehoord:
  • de moeder,
  • de (stief)vader,
  • een vertegenwoordiger van de GI, dhr. [naam vertegenwoordiger] .
De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind 1] wordt uitgeoefend door de moeder. Het ouderlijk gezag over [naam kind 2] en [naam kind 3] wordt uitgeoefend door de moeder en (stief)vader.
[naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] wonen bij de moeder en (stief)vader.
Bij beschikking van 12 december 2019 is de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] verlengd tot 21 mei 2020.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] te verlengen voor de duur van één jaar.
De GI heeft het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. De kinderen wonen met de moeder en (stief)vader bij Humanitas. Humanitas gaat echter stoppen met de woonbegeleiding, wat voor veel spanning en angst zorgt. Er zijn daarom grote zorgen over het woonperspectief van het gezin. Het is belangrijk dat het gezin snel een nieuwe permanente woonruimte vindt, zodat er rust gecreëerd kan worden. Zodra er een nieuwe woonplek gevonden is, kan er gekeken worden naar welke ondersteuning het gezin nodig heeft. De persoonlijke problematiek van de moeder heeft nog veel invloed op de kinderen en de (stief)vader. De (stief)vader ondersteunt de moeder en komt daardoor niet toe aan een betaalde baan. Daarnaast is er bij [naam kind 2] en [naam kind 3] sprake van zindelijkheidsproblematiek. [naam kind 1] is dit jaar gestart met een nieuwe opleiding en maakt een prille positieve ontwikkeling door. Bezien moet worden of deze ontwikkeling stand houdt.

De standpunten

De moeder heeft ter zitting aangegeven dat zij een negatief beeld heeft over de rol van de GI. De GI neemt geen contact op en er gebeurt te weinig. De reeds ingezette hulpverlening hebben de zorgen niet weg kunnen nemen.
De (stief)vader is het niet eens met het verzoek. De vader ziet het nut van een ondertoezichtstelling niet. Er wordt niets gedaan aan de problematiek in het huis.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en hetgeen de partijen telefonisch naar voren hebben gebracht, is gebleken dat [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] nog onveranderd worden bedreigd in hun ontwikkeling. De moeder zoekt veel steun bij [naam kind 1] , waardoor er sprake is geweest van schoolverzuim. [naam kind 1] wordt belast met zorgtaken en voelt zich verantwoordelijk voor [naam kind 2] en [naam kind 3] . Bij [naam kind 2] en [naam kind 3] is sprake van zindelijkheidsproblematiek, wat er bij [naam kind 3] voor heeft gezorgd dat zijn schoolgang gestagneerd is. Daarbij komt dat Humanitas op korte termijn gaat sluiten met de woonbegeleiding, met als gevolg dat het gezin niet meer over een woonplek kan beschikken of op korte termijn opnieuw moet gaan verhuizen. Deze situatie geeft spanning en angst bij de gezinsleden. De kinderrechter is daarom van oordeel dat de betrokkenheid van een jeugdbeschermer nog noodzakelijk is om de genoemde hulpverlening te monitoren en de ontwikkeling van [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] te blijven volgen. Het is belangrijk dat er de komende periode gewerkt wordt aan het herstellen van het vertrouwen van het gezin in de GI. Daarnaast dient in de komende periode het woonperspectief voor het gezin duidelijk te worden.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] verlengen voor de duur van zes maanden en het overige verzochte pro forma aanhouden, zodat tegen die tijd de situatie opnieuw bezien kan worden.
De kinderrechter verzoekt de GI om twee weken voor de pro forma datum aan de kinderrechter te rapporteren over de laatste stand van zaken en daarbij aan te geven of het verzoek al dan niet gehandhaafd wordt.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] tot 21 november 2020;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

bepaalt dat de behandeling van de zaak voor het overig verzochte wordt aangehouden tot
1 oktober 2020 pro forma;
bepaalt dat de GI en de belanghebbenden op de genoemde pro forma datum niet ter zitting behoeven te verschijnen;
verzoekt de GI
uiterlijk twee wekenvoor de genoemde datum aan de kinderrechter te rapporteren over de laatste stand van zaken en daarbij aan te geven of het verzoek al dan niet gehandhaafd wordt.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Vlaardingerbroek, kinderrechter, in tegenwoordigheid van I.E. Teunissen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 11 mei 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld door de kinderrechter en ondertekend door de griffier op 26 mei 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.