In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 mei 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 21 mei 2020, maar de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (GI) heeft verzocht om een verlenging voor de duur van één jaar. Dit verzoek is gedaan in het kader van de zorgen over de woonsituatie van het gezin, dat tijdelijk bij Humanitas verbleef, en de persoonlijke problematiek van de moeder en (stief)vader.
Vanwege de coronamaatregelen heeft er geen fysieke zitting plaatsgevonden; de partijen zijn telefonisch gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen nog steeds bedreigd worden in hun ontwikkeling, onder andere door de zorglasten die op [naam kind 1] rusten en de zindelijkheidsproblematiek van [naam kind 2] en [naam kind 3]. De kinderrechter oordeelt dat de betrokkenheid van een jeugdbeschermer noodzakelijk blijft om de situatie te monitoren en het vertrouwen van het gezin in de GI te herstellen.
De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling van de minderjarigen te verlengen tot 21 november 2020 en heeft de behandeling van het overige verzoek aangehouden tot 1 oktober 2020. De GI is verzocht om twee weken voor deze pro forma datum te rapporteren over de stand van zaken. De beschikking is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen de gestelde termijn.