ECLI:NL:RBROT:2020:4547

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 mei 2020
Publicatiedatum
25 mei 2020
Zaaknummer
8342771
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vorderingen in incassoprocedure met betrekking tot medische kosten en betalingsregeling

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 mei 2020 uitspraak gedaan in een incassoprocedure tussen Famed B.V. en een gedaagde. Famed vorderde betaling van een bedrag van € 61,59, vermeerderd met wettelijke rente en kosten, op basis van twee facturen die aan de gedaagde waren verzonden. De gedaagde had echter een betaling van € 240,- verricht, waarvan zij stelde dat deze zowel factuur 1 als factuur 2 dekte. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de kosten van de medische behandeling, die in totaal € 239,42 bedroegen, had voldaan met haar betaling. Famed had niet voldoende onderbouwd dat de betaling enkel betrekking had op factuur 1, en de kantonrechter oordeelde dat de betaling van € 240,- aan beide facturen moest worden toegerekend. Hierdoor werden de vorderingen van Famed afgewezen. Tevens werd Famed veroordeeld in de proceskosten, waarbij de kantonrechter een forfaitair bedrag van € 50,- aan verletkosten toekende aan de gedaagde. De uitspraak is gedaan door mr. K.J. Bezuijen en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8342771 \ CV EXPL 20-6049
uitspraak: 29 mei 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Famed B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
eiseres,
gemachtigde: Bosveld Incasso en Gerechtsdeurwaarders te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Famed’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding met producties van 31 januari 2020;
  • de aantekeningen van de griffier van het mondelinge antwoord van [gedaagde] en de daarbij overgelegde producties;
  • de conclusie van repliek met producties.
1.2.
[gedaagde] heeft, ondanks dat zij daartoe in de gelegenheid is gesteld, niet gereageerd op de conclusie van repliek.
1.3.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1.
[gedaagde] heeft bij [praktijk] (hierna: [praktijk] ) op 16 en 20 juli 2018 diverse medische behandelingen ondergaan. [gedaagde] is hiervoor een vergoeding verschuldigd aan [praktijk] .
2.2.
[praktijk] heeft haar vordering gecedeerd aan Famed.
2.3.
Famed heeft op 26 juli 2018 twee facturen verzonden aan [gedaagde] , namelijk een factuur ter hoogte van € 218,42, met polisnummer [polisnummer 1] en debiteurnummer [debiteurnummer 1] , (hierna: factuur 1), en een factuur ter hoogte van € 21,-, met polisnummer [polisnummer 2] en debiteurnummer [debiteurnummer 2] (hierna: factuur 2).
2.4.
Op 3 oktober 2018 heeft [gedaagde] een bedrag van € 240,- per bankoverschrijving voldaan aan Famed, onder vermelding van ‘Policnummer [polisnummer 1] ’ en kenmerk ‘ [debiteurnummer 1] / [debiteurnummer 2] ’.

3..Het geschil

3.1.
Famed vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om aan haar te betalen een bedrag van € 61,59 en vanaf 23 januari 2020 de wettelijke rente te betalen over € 61,59 totdat de vordering helemaal betaald is, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
3.2.
Aan haar vordering heeft Famed (zakelijk weergegeven en voor zover van belang) het volgende ten grondslag gelegd. [gedaagde] heeft factuur 1 tot op heden, ondanks aanmaning niet voldaan. Famed vordert daarom betaling van deze factuur , ter hoogte van € 21,-, € 0,59 aan rente berekend tot en met 23 januari 2020 en € 40,- aan buitengerechtelijke incassokosten.
3.3.
[gedaagde] heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering en voert daartoe het volgende aan. [gedaagde] heeft door haar betaling van € 240,- niet alleen factuur 1, maar ook factuur 2 voldaan. Zij is daarom niets verschuldigd aan Famed en is derhalve ten onrechte gedagvaard. Zij vordert daarom een compensatie voor haar verletkosten, ter hoogte van
€ 500,-.

4..De beoordeling

4.1.
Vast staat dat de kosten van de medische behandeling € 218,42 en € 21,-, dus in totaal
€ 239,42, bedroegen en dat [gedaagde] deze kosten aan Famed diende te betalen. Wat partijen verdeeld houdt in deze procedure is de vraag of [gedaagde] door haar betaling van € 240,- alleen factuur 1, of zowel factuur 1 als 2 heeft betaald. De kantonrechter oordeelt daaromtrent als volgt.
4.2.
In reactie op het verweer van [gedaagde] , dat haar betaling op beide facturen zag, heeft Famed bij conclusie van repliek gesteld dat [gedaagde] een betalingsregeling heeft getroffen met Famed ten aanzien van factuur 1, waarbij Famed het bedrag verhoogd heeft met administratiekosten en consumentenrente, tot een bedrag van € 239,55. Famed stelt dat [gedaagde] door haar betaling van € 240,- dus alleen factuur 2 heeft voldaan. Ter onderbouwing heeft Famed een ‘bevestiging betalingsregeling’ met dagtekening 7 september 2018 overgelegd, waarin (voor zover van belang) het volgende is vermeld:
“Op 06-09-2018 heeft u met ons een betalingsregeling afgesproken. Volgens deze afspraak betaalt u het totaal openstaande bedrag van € 239,55 in 4 maandelijkse termijnen. (…) De genoemde bedragen zijn inclusief administratiekosten en de wettelijke consumentenrente. Volgens de gemaakte afspraak ontvangen wij de eerste betaling uiterlijk op 04-10-2018. (…) Indien de betalingsregeling niet wordt nagekomen vervalt de regeling en bent u in verzuim. Alle nota’s uit de betalingsregeling worden direct opeisbaar.”
4.3.
De kantonrechter oordeelt dat Famed deze stelling, dat de betaling ziet op de getroffen betalingsregeling ten aanzien van factuur 1, onvoldoende heeft onderbouwd. Uit de bevestiging blijkt namelijk niet op welke factuur (of facturen) deze betalingsregeling ziet en er is niet gespecificeerd hoe het bedrag van € 239,55 is opgebouwd. De gehanteerde bewoordingen suggereren bovendien dat factuur 2 ook in de regeling is begrepen. In de bevestiging, zoals hiervoor geciteerd, wordt immers gesproken van ‘het totaal openstaande bedrag van € 239,55’. Daarnaast blijkt uit de laatste geciteerde zin dat de betalingsregeling ziet op meerdere nota’s. Gelet op het verweer van [gedaagde] , en de omstandigheid dat uit de door [gedaagde] overgelegde e-mails blijkt dat [gedaagde] dit verweer standvastig, diverse malen, voorafgaand aan deze procedure heeft kenbaar gemaakt, had het op de weg van Famed gelegen om haar stellingen te verduidelijken door te onderbouwen waar de betalingsregeling op ziet en te specificeren hoe het bedrag van € 239,55 is opgebouwd. Dit geldt te meer nu [gedaagde] bij haar bankoverschrijving weliswaar alleen het polisnummer van factuur 1 heeft vermeld, zoals door Famed aangedragen, maar ook als kenmerk de debiteurnummers van beide facturen heeft opgenomen. Aldus moet haar betaling als specifiek bedoeld voor deze debiteurnummers worden aangemerkt. Dit betekent conform artikel 6:43 lid 1 BW, dat de betaling van € 240,00 aan beide facturen dient te worden toegerekend en niet (deels) aan de kosten van een getroffen betalingsregeling.
4.4.
De conclusie is dan ook dat de door Famed gestelde betalingsregeling ten aanzien van alleen factuur 1 niet is komen vast te staan en dat slechts vaststaat dat [gedaagde] € 239,44 aan Famed verschuldigd was. De kantonrechter oordeelt daarom dat [gedaagde] door haar betaling van
€ 240,- de vorderingen heeft voldaan. De kantonrechter zal de gevorderde hoofdsom dan ook afwijzen. De vorderingen betreffende de incassokosten en rente volgen daarom hetzelfde lot.
4.5.
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt Famed veroordeeld in de kosten van deze procedure. [gedaagde] heeft gesteld dat haar verletkosten € 500,- bedragen, maar zij heeft de hoogte van dit bedrag niet onderbouwd. Daarom zal de kantonrechter op de voet van artikel 238 Rv een (forfaitair) bedrag van € 50,- toewijzen.

5..De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vorderingen van Famed af;
veroordeelt Famed in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op € 50,- aan verletkosten;
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
33394