Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De beoordeling
3..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, is een regeling getroffen tussen de eiseres, Stichting Woonbron, en de gedaagde, die zelf procedeert. De procedure begon met een dagvaarding op 5 februari 2020, gevolgd door een conclusie van antwoord en een tussenvonnis op 10 maart 2020, waarin een mondelinge behandeling werd bepaald. Op 23 april 2020 heeft Woonbron de kantonrechter geïnformeerd over de gemaakte afspraken tussen partijen, die schriftelijk zijn vastgelegd. De kantonrechter heeft op 29 mei 2020 uitspraak gedaan, waarbij de gemaakte afspraken zijn opgenomen in het vonnis.
De kantonrechter heeft in zijn beslissing vastgesteld dat partijen de regeling, zoals opgenomen in de brief van Woonbron, hebben getroffen. Tevens is bepaald dat de proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting door mr. M. Fiege.