ECLI:NL:RBROT:2020:4484

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 mei 2020
Publicatiedatum
19 mei 2020
Zaaknummer
C/10/595855 / FA RK 20-3097
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 14 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. De zaak betreft een betrokkene, geboren in Joegoslavië, die lijdt aan een psychische stoornis, te weten een verstandelijke beperking als gevolg van niet-aangeboren hersenletsel, en bekend is met alcohol- en drugsmisbruik. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op dezelfde datum gehouden, waarbij verschillende betrokkenen telefonisch zijn gehoord vanwege de coronamaatregelen. De officier van justitie was niet ter zitting aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting op het verzoek nodig achtte.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene, als gevolg van zijn psychische stoornis, leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op ernstig lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De betrokkene heeft in het verleden meerdere keren teruggevallen in middelenmisbruik, wat heeft geleid tot agressief gedrag en justitiële problemen. De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, met de voorwaarden dat medicatie wordt toegediend en dat de betrokkene kan worden opgenomen in een accommodatie voor maximaal twee maanden.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter N. Doorduijn en schriftelijk uitgewerkt door griffier K.J. Gielen. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595855 / FA RK 20-3097
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 14 mei 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , Joegoslavië,
hierna: betrokkene,
wonende en verblijvende te [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. A.W. Grijseels te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 1 mei 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door B. Bakker, psychiater, van 22 april 2020;
 de zorgkaart van 21 april 2020;
 het zorgplan van 14 april 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de relevante strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 14 mei 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 mw. M. Hollestelle, verpleegkundige en behandelaar Forensisch FACT-team, verbonden aan Antes GGZ;
 dhr. A. Rijkeboer, zorgverantwoordelijke, verbonden aan Antes GGZ;
 mw. W. Mahabir, woonbegeleidster van betrokkene en agogisch werker; eveneens bevonden aan Antes GGZ.
1.2.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een verstandelijke beperking als gevolg van niet-aangeboren hersenletsel. Voort is betrokkene bekend met alcohol- en drugsmisbruik.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige materiële schade, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van andere oproept, alsmede de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Betrokkene is bekend met ernstig agressief gedrag indien hij onder invloed is van alcohol. In het verleden heeft dat onder meer tot verbale agressie, mishandeling, diefstal en brandstichting geleid. In verband daarmee heeft de rechtbank op 25 november 2019 een voorwaardelijke machtiging als bedoeld in artikel 14a Wet Bopz afgegeven. Ook is begin van dit jaar nog een pro Justitia rapportage opgesteld. Betrokkene woont in een begeleide woonvorm (BW) en is in behandeling bij een instelling voor forensische verslavingszorg. In het verleden is gebleken dat het betrokkene vaker lukt enige tijd abstinent te zijn, maar betrokkene is vervolgens meermaals teruggevallen, wat tot het drinken van excessieve hoeveelheden alcohol, het vertonen van grensoverschrijdend gedrag en het in aanmerking komen met justitie leidde. De afgelopen periode is betrokkene abstinent geweest van drugs en alcohol. Hij is momenteel goed te begeleiden. Recent is hij gestart met het medicijn Naltrexon, om de trek in alcohol te verminderen. Vooralsnog neemt betrokkene deze medicatie vrijwillig in. Hij verklaart tijdens de mondelinge behandeling zich goed te voelen met deze medicatie. Het is echter van groot belang, zo benadrukken de behandelaar en zorgverantwoordelijke ook tijdens de mondelinge behandeling, dat betrokkene deze medicatie ook gedurende zijn ambulante behandeling in blijft nemen, om het risico op terugval in middelenmisbruik te beperken. Indien betrokkene terugvalt en opnieuw onder invloed van alcohol raakt, wordt het risico op geagiteerd en delict gedrag nog altijd erg hoog ingeschat. Betrokkene lijkt niet goed in staat de consequenties te kunnen overzien. De behandelaar verklaart tijdens de mondelinge behandeling dat getwijfeld wordt aan de bereidheid tot medicatie inname van betrokkene.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring en het zorgplan blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Zo blijkt uit het zorgplan dat zowel in de vorige als in de huidige beschermd woonvorm een patroon gezien wordt waarin het betrokkene een aantal weken lukt om abstinent te blijven en dat er dan uit het niets een terugval volgt. Bij een terugval drinkt betrokkene excessief.
Zowel hijzelf als zijn advocaat voren aan dat betrokkene wel degelijk bereid is om zijn medicatie op vrijwillige basis in te blijven nemen en de zorg te blijven accepteren. De behandelaar en zorgverantwoordelijke verklaren tijdens de mondelinge behandeling echter sterk te twijfelen aan de consistentie van deze bereidheid. Zeker gelet op het hiervoor genoemde patroon van abstinentie en terugvallen, volgt de rechtbank de behandelaren daarin.
Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie, voor de maximale duur van zes maanden;
 het opnemen in een accommodatie, voor de maximale duur van twee maanden. Daarbij wordt eveneens de voorwaarde gesteld dat er op het moment van opname een medische verklaring van maximaal drie maanden oud dient te zijn, waaruit de noodzaak tot opname dient te blijken. Concreet: als er na 22 juli 2020 een opname nodig is, dan moet een nieuwe medische verklaring worden opgesteld. Uit die verklaring moet de noodzaak van een opname blijven.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en/of de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte\ duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 14 november 2020.
Deze beschikking is op 14 mei 2020 mondeling gegeven door mr. N. Doorduijn, rechter, in tegenwoordigheid van K.J. Gielen, griffier en op 19 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.