ECLI:NL:RBROT:2020:4483

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 mei 2020
Publicatiedatum
19 mei 2020
Zaaknummer
C/10/595730 / FA RK 20-3033
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 14 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. De zaak betreft een betrokkene die lijdt aan een borderline persoonlijkheidsstoornis en zwakbegaafdheid, met een zeer disharmonisch intelligentieprofiel en chronische suïcidaliteit. De officier van justitie heeft op 29 april 2020 een verzoekschrift ingediend, vergezeld van diverse medische documenten, waaronder een verklaring van psychiater J.J.B. van de Vlugt. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 mei 2020 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene en haar advocaat, maar de officier was niet aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene als gevolg van haar psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De rechtbank concludeert dat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, tot en met 14 november 2020, en bepaalt dat de voorgestelde maatregelen, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, kunnen worden getroffen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter N. Doorduijn en schriftelijk uitgewerkt op 19 mei 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595730 / FA RK 20-3033
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 14 mei 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende en verblijvende te [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. M.C. Bekkering te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 29 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door J.J.B. van de Vlugt, psychiater, van 8 april 2020;
 de zorgkaart van 30 maart 2020;
 het zorgplan van 25 maart 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 het bericht dat er geen relevante politiegegevens en strafvorderlijke- en justitiële gegevens voor betrokkene zijn.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 14 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
 dhr. S. Kuster, behandelaar, verbonden aan Antes GGZ;
 vader en moeder van betrokkene.
1.2.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een borderline persoonlijkheidsstoornis en zwakbegaafdheid, met een zeer disharmonisch intelligentieprofiel. Daarnaast is er sprake van chronische suïcidaliteit.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, alsmede ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang.
Betrokkene is bekend met meerdere opnames vanwege haar persoonlijkheidsstoornis, suïcidaliteit en het daadwerkelijk ondernemen van zelfmoordpogingen, bijvoorbeeld door het innemen van een overdosis medicatie. Enige tijd nadat de laatste machtiging van betrokkene afliep, is zij naar huis gegaan. Zij wordt nu behandeld in het ambulante kader. Ze staat op de wachtlijst van een deeltijdbehandeling en wordt doordeweeks door een verpleegkundig team bij haar thuis gezien. Betrokkene doet nog steeds regelmatig suïcidale uitspraken en er is sprake van automutilatie. Bovendien dreigt zij regelmatig om in hongerstaking te gaan en houdt dat enkele dagen vol. Betrokkene heeft onvoldoende ziekte-inzicht. De ouders van betrokkene zijn nauw bij de zorg van hun dochter betrokken, maar raken overbelast. Betrokkene kan momenteel niet zelf de verantwoording dragen en intensieve begeleiding en therapie wordt ook door hen noodzakelijk geacht. Voorkomen dient te worden dat betrokkene zich van de noodzakelijke zorg onttrekt.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene geeft aan therapie te willen, maar de behandelaar verklaart daarop dat betrokkene zeer ambivalent in haar behandelwens is. Zij kan zich moeilijk conformeren aan haar behandeling.
Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
 het beperken van de bewegingsvrijheid (ingeval van opname in een accommodatie);
 het insluiten (ingeval van opname in een accommodatie);
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 het onderzoek aan kleding of lichaam;
 het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
 het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
 opnemen in een accommodatie.
Daarbij wordt nog het volgende overwogen. Betrokkene wordt op dit moment ambulant behandeld. De behandelaar heeft op de mondelinge behandeling aangegeven dat een klinische opname in het geval van betrokkene moeizaam is, omdat zij vanwege de borderline daarop slecht kan reageren. Dat laat onverlet dat een opname in de toekomst nodig kan zijn. Gelet op de voorzienbaarheid dat de zorg onder omstandigheden opgeschaald moet worden en de ernst van het nadeel (zelfmoordpogingen en automutilatie) is in deze zorgmachtiging ook de opname in een accommodatie, beperken van de bewegingsvrijheid en insluiting opgenomen. Opname in een accommodatie kan alleen in overleg met de geneesheer-directeur als betrokkene ambulante behandeling weigert of indien er ernstig nadeel dreigt als gevolg de psychische stoornis (laatstbedoelde situatie doet zich in ieder geval voor indien voor suïcidaliteit wordt gevreesd). Vereist is bovendien dat er op het moment van opname een medische verklaring beschikbaar is van maximaal 3 maanden oud waaruit blijkt dat opname nodig is (bij een opname na 8 juli 2020
is dus een nieuwe medische verklaring nodig). De rechtbank dringt er op aan dat een eventuele opname geschied in een accommodatie die geschikt is voor de specifieke problematiek van betrokkene.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte\ duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 14 november 2020.
Deze beschikking is op 14 mei 2020 mondeling gegeven door mr. N. Doorduijn, rechter, in tegenwoordigheid van K.J. Gielen, griffier en op 19 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.