Op 16 januari 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had verzocht om verlenging van een op 14 januari 2020 opgelegde crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in Afghanistan en thans verblijvende in Antes, locatie Bouman te Rotterdam. De mondelinge behandeling vond plaats op 16 januari 2020, waarbij de betrokkene en zijn advocaat, mr. S.E.M. Hooijman, aanwezig waren, evenals enkele familieleden en een arts van Antes.
De rechtbank heeft de situatie van de betrokkene beoordeeld, waarbij werd vastgesteld dat er sprake was van chronische problematiek en dat middelengebruik had geleid tot levensgevaar en ander onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. De rechtbank concludeerde echter dat een onvrijwillige opname in een instelling op dat moment niet de aangewezen behandeling was. In plaats daarvan werd geadviseerd om psychotherapeutische behandeling te starten via de huisarts.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van de officier van justitie afgewezen, omdat er op dat moment geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel was dat voortvloeide uit het gedrag van de betrokkene. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter W.A.F. Damen en is op 17 januari 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.