Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 13 juli 2018;
- de akte overlegging producties van VCK, met producties 1-10;
- de incidentele conclusie voor alle weren houdende exceptie van onbevoegdheid van Marlo, met producties 1-5;
- de conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident van VCK, met productie 11;
- de akte houdende producties ten behoeve van de mondelinge behandeling van 23 juli 2019 van Marlo, met producties 6-9;
- producties 12-13 van VCK;
- de pleidooizitting in het incident van 23 juli 2019;
- de pleitaantekeningen van VCK;
- de pleitaantekeningen van Marlo;
- het proces-verbaal van de pleidooizitting in het incident van 23 juli 2019.
2.De vorderingen in de hoofdzaak
- VCK is een logistiek dienstverlener; zij verzorgt onder meer voor [naam bedrijf] de logistieke behandeling van per zeeschip naar Rotterdam vervoerde zonnepanelen;
- Marlo is een vervoerder die is gespecialiseerd in wegvervoer;
- Op 16 maart 2018 ontving VCK een opdracht uit naam van [naam 1] ten aanzien van vier zendingen zonnepanelen die bestemd waren voor de ontvanger [naam 2] in Tübingen, Duitsland;
- VCK heeft Marlo ingeschakeld om deze zendingen zonnepanelen te vervoeren naar Duitsland; tussen VCK en Marlo is vervolgens een vervoerovereenkomst tot stand gekomen;
- De vier zendingen zonnepanelen zijn op 28 maart 2018 uitgeslagen uit de opslagfaciliteit van VCK;
- Voor het vervoer van de vier zendingen zijn vier CMR-vrachtbrieven opgemaakt;
- Enige tijd na aanvang van het vervoer heeft VCK Marlo verzocht om de voor ontvangst door de ontvanger afgetekende vrachtbrieven aan VCK toe te sturen; op of omstreeks 13 april 2018 werd na aandringen van VCK duidelijk dat Marlo niet beschikte over een van de vier voor ontvangst van de lading ter plaatse van de bestemming afgetekende vrachtbrieven; de zending zonnepanelen die was vervoerd onder deze vrachtbrief was niet op de plaats van bestemming afgeleverd; Marlo heeft naar eigen zeggen geprobeerd de door haar ingeschakelde ondervervoerder te bereiken om te achterhalen wat er met de zending zonnepanelen was gebeurd; van zowel de lading als de ondervervoerder ontbrak echter ieder spoor; in het in opdracht van de verzekeringsmakelaar van Marlo uitgevoerde expertiseonderzoek is geconcludeerd dat Marlo in aanraking was gekomen met fraudeurs, waardoor de onderhavige lading is verduisterd;
- VCK is vervolgens aansprakelijk gesteld door [naam 1] op grond van het aansprakelijkheidsregime van de CMR;
- Op grond van haar vervoerovereenkomst met VCK is Marlo voor de schade aansprakelijk; op dezelfde basis VCK jegens [naam 1] ;
- Op grond van artikel 20 lid 1 CMR dient de zending als verloren te worden beschouwd;
- Verduistering/diefstal van de lading door de vervoerder levert opzet c.q. bewuste roekeloosheid van de vervoerder op, met als gevolg dat deze zich op geen enkele aansprakelijkheidsbeperking mag beroepen (art. 29 CMR);
- De zending van 900 niet afgeleverde en verloren gegane zonnepanelen vertegenwoordigde een waarde van € 79.942,59; een beroep op de CMR-aansprakelijkheidslimiet kan onbesproken blijven omdat in dit geval de maximale aansprakelijkheid volgens die limiet zou uitkomen boven het bedrag van de werkelijk geleden schade;
- Onder de aansprakelijkheidsverzekering van VCK zijn nog geen uitkeringen gedaan; indien en voor zover verzekeraars van VCK een vordering van ladingbelanghebbenden voldoen en daardoor terzake zijn gesubrogeerd in de rechten van VCK, wordt de vordering van VCK mede ingesteld krachtens last en volmacht van die gesubrogeerde verzekeraars.
3.Het geschil in het incident
4.De beoordeling in het incident
expeditieopdracht zou aannemen onder toepasselijkheid van de Fenexvoorwaarden. Indien VCK niet had gewild dat op wegvervoerovereenkomsten de Fenexvoorwaarden van toepassing zouden zijn, had zij dat bij of na het ondertekenen van de/het in r.o. 4.6 weergegeven brief/formulier aan Marlo moeten laten weten. Gesteld noch gebleken is dat dat is gebeurd.