In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 mei 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [vooraam minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van de minderjarige voor de duur van twaalf maanden en een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor zes maanden. Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van zorgwekkend gedrag van de minderjarige, die betrokken zou zijn bij criminele activiteiten en zelfbepalend gedrag vertoont. De minderjarige verblijft momenteel bij zijn oma, maar de situatie daar is onveilig en de opvoedingsomgeving is niet toereikend.
De kinderrechter heeft de zaak telefonisch behandeld, waarbij de minderjarige en zijn advocaat, mr. T. Sönmez, zijn gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er grote zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarige en dat de huidige situatie bij de oma niet veilig is. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling moet worden verlengd en dat een machtiging voor gesloten jeugdhulp noodzakelijk is om de veiligheid van de minderjarige te waarborgen. De kinderrechter heeft de machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van drie maanden, met de mogelijkheid om de beslissing over de verdere behandeling aan te houden tot een latere zittingsdatum.
De kinderrechter heeft de Raad verzocht om uiterlijk twee weken voor de volgende zitting te rapporteren over de stand van zaken van de minderjarige. De beschikking is gegeven door mr. A.C. Siemons, kinderrechter, en is openbaar uitgesproken op 1 mei 2020. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.