ECLI:NL:RBROT:2020:4388

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 mei 2020
Publicatiedatum
18 mei 2020
Zaaknummer
C/10/591698 / JE RK 20-479 en C/10/595313 JE RK 20-1123
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp in het kader van de coronamaatregelen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 mei 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [vooraam minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van de minderjarige voor de duur van twaalf maanden en een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor zes maanden. Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van zorgwekkend gedrag van de minderjarige, die betrokken zou zijn bij criminele activiteiten en zelfbepalend gedrag vertoont. De minderjarige verblijft momenteel bij zijn oma, maar de situatie daar is onveilig en de opvoedingsomgeving is niet toereikend.

De kinderrechter heeft de zaak telefonisch behandeld, waarbij de minderjarige en zijn advocaat, mr. T. Sönmez, zijn gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er grote zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarige en dat de huidige situatie bij de oma niet veilig is. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling moet worden verlengd en dat een machtiging voor gesloten jeugdhulp noodzakelijk is om de veiligheid van de minderjarige te waarborgen. De kinderrechter heeft de machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van drie maanden, met de mogelijkheid om de beslissing over de verdere behandeling aan te houden tot een latere zittingsdatum.

De kinderrechter heeft de Raad verzocht om uiterlijk twee weken voor de volgende zitting te rapporteren over de stand van zaken van de minderjarige. De beschikking is gegeven door mr. A.C. Siemons, kinderrechter, en is openbaar uitgesproken op 1 mei 2020. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/591698 / JE RK 20-479 en C/10/595313 JE RK 20-1123
datum uitspraak: 1 mei 2020

beschikking ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [vooraam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] (België),

[naam stiefvader] ,

hierna te noemen de stiefvader, wonende te [woonplaats stiefvader] (België),

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 18 februari 2020 en de daaraan ten grondslag liggende stukken,
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 20 april 2020, ingekomen bij de griffie op 21 april 2020,
- de verklaring d.d. 17 april 2020 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder,
- de instemmende verklaring d.d. 29 april 2020 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Vanwege het beleid van de Raad voor de rechtspraak om verspreiding van het Covid 19-(corona)virus tegen te gaan, zoals dat op 16 maart 2020
www.rechtspraak.nlis gepubliceerd, heeft er geen fysieke zitting plaatsgevonden. De partijen zijn in de gelegenheid gesteld om door de kinderrechter telefonisch gehoord te worden.
Op 1 mei 2020 heeft de kinderrechter, in aanwezigheid van de griffier, telefonisch eerst de minderjarige [vooraam minderjarige] gehoord, bijgestaan door zijn advocaat mr. T. Sönmez. Vervolgens zijn in een groepsgesprek telefonisch gehoord:
- [vooraam minderjarige] , bijgestaan door zijn advocaat mr. T. Sönmez,
- de moeder,
- de stiefvader,
- dhr. [naam vader] , als informant, hierna te noemen de biologische vader,
- mw. [naam oma vz] , als informant, hierna te noemen de oma vaderszijde (vz),
- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [naam vertegenwoordigster 1] ,
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna te noemen de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 2] .
De kinderrechter is van oordeel dat deze manier van horen – gelet op de huidige uitzonderlijke omstandigheden – op dit moment voldoende is om tot een goed oordeel te komen en een beslissing te kunnen nemen, zonder verdere mondelinge behandeling.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [vooraam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder en de stiefvader.
[vooraam minderjarige] verblijft bij de oma vz.
Bij beschikking van 18 februari 2020 is [vooraam minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld tot
18 mei 2020.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [vooraam minderjarige] verzocht voor de duur van twaalf maanden.
Tevens wordt door de Raad een machtiging verzocht om [vooraam minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
De Raad heeft het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. [vooraam minderjarige] laat zorgelijk gedrag zien. Hij lijkt betrokken te zijn bij criminele activiteiten en vertoont zelfbepalend gedrag. Er zijn zorgen over zijn cognitieve en gewetensontwikkeling. Ook zijn de bedreigingen die richting [vooraam minderjarige] zijn geuit zorgelijk. De situatie liep bij de moeder thuis vast en [vooraam minderjarige] is bij de oma vz verder afgegleden. [vooraam minderjarige] zat sinds 16 februari 2020 in voorarrest. De voorlopige hechtenis van [vooraam minderjarige] is onder voorwaarden geschorst en daarom verblijft hij sinds 30 april 2020 weer bij oma vz. De intenties van de oma mz zijn goed, maar zij kan [vooraam minderjarige] niet de opvoedingsomgeving bieden die hij nodig heeft. Er is vanaf 2012 hulpverlening betrokken bij het gezin. Het is onwaarschijnlijk dat het binnen een korte tijd zal lukken dat [vooraam minderjarige] de behandeling krijgt die hij nodig heeft. Een gesloten setting kan [vooraam minderjarige] de veiligheid bieden die hij nodig heeft. [vooraam minderjarige] kan hier behandeling krijgen en wordt uit het circuit gehaald waar hij in zit.

De standpunten

De GI sluit zich aan bij het verzoek van de Raad. Er gaan veel berichten rond over [vooraam minderjarige] . [vooraam minderjarige] zou zelfs vanuit detentie naar jongens buiten hebben gebeld. Er zijn grote zorgen over het geweten van [vooraam minderjarige] . Er zijn aanwijsbare bedreigingen geuit richting [vooraam minderjarige] , maar [vooraam minderjarige] lijkt geen inzicht te hebben dat zijn veiligheid hierdoor in gevaar is. Mogelijk zoekt [vooraam minderjarige] ook zelf het gevaar op.
Door en namens [vooraam minderjarige] wordt naar voren gebracht dat een machtiging gesloten jeugdhulp niet nodig is. De situatie is nu anders en [vooraam minderjarige] en de oma vz hebben ervan geleerd en een ander inzicht gekregen. De behandeling van [vooraam minderjarige] bij de oma vz verdient de voorkeur. Het is daarvoor niet nodig om [vooraam minderjarige] in een gesloten instelling te plaatsen. [vooraam minderjarige] heeft daarnaast ook afspraken gemaakt met de strafrechter, die hem genoeg vangnet bieden.
De moeder en de stiefvader zijn het eens met het verzoek van de Raad. Voor de veiligheid van [vooraam minderjarige] is het verstandig om hem in een gesloten instelling te plaatsen. [vooraam minderjarige] laat weinig berouw zien en bagataliseert de zorgen in zijn voordeel. De oma vz heeft geen overwicht en de vader en stiefvader speelt [vooraam minderjarige] tegen elkaar uit.
Desgevraagd heeft de oma vz ter zitting aangegeven dat zij geleerd heeft van het verleden. De oma vz wil [vooraam minderjarige] verder helpen met zijn ontwikkeling en zorgen dat zijn gedrag zal veranderen. De oma vz is van mening dat [vooraam minderjarige] met de juiste hulp goed terecht zou kunnen bij haar.
Desgevraagd heeft de vader ter zitting aangegeven dat hij het niet eens is met het verzoek van de Raad en dat een gesloten instelling te zwaar voor [vooraam minderjarige] is.

De beoordeling

Gelet op het feit dat er ter telefonische zitting geen verweer is gevoerd tegen een verlenging van de ondertoezichtstelling en de kinderrechter op grond van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting van oordeel is dat de gronden van de ondertoezichtstelling, zoals gesteld in artikel 1:255 Burgerlijk Wetboek (BW) aanwezig zijn, zal de ondertoezichtstelling van [vooraam minderjarige] als onweersproken worden verlengd voor de duur van twaalf maanden.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De kinderrechter is van oordeel dat hiervan sprake is.
Uit de overgelegde stukken en hetgeen de partijen telefonisch naar voren hebben gebracht, is gebleken dat er grote zorgen zijn over [vooraam minderjarige] . [vooraam minderjarige] laat zelfbepalend gedrag zien en laat zich moeilijk sturen. Ook lijkt [vooraam minderjarige] beïnvloedbaar voor negatieve invloeden van buitenaf. [vooraam minderjarige] is betrokken geweest bij criminele activiteiten en verbleef daarom sinds 16 februari 2020 in voorarrest. Met ingang van 30 april 2020 is het voorarrest van [vooraam minderjarige] onder voorwaarden geschorst, waarna hij terug is gegaan naar de oma vz. De oma vz is op dit moment echter niet in staat voldoende veiligheid en zorg te bieden aan [vooraam minderjarige] , ten gevolge waarvan [vooraam minderjarige] niet bij haar kan wonen. Ook de moeder en de stiefvader zijn op dit moment niet in staat een veilige opvoedomgeving voor [vooraam minderjarige] te bieden. De complexe problematiek van [vooraam minderjarige] vraagt om behandeling en begeleiding in een zeer duidelijke opvoedingsomgeving. De kinderrechter is daarom van oordeel dat [vooraam minderjarige] in een ernstige onveilige situatie verkeert, waardoor ook een machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk is. De komende periode dient door middel van een persoonlijkheidsonderzoek duidelijk te worden waar het gedrag van [vooraam minderjarige] vandaan komt, zodat specialistische hulpverlening voor hem kan worden ingezet. De kinderrechter zal de machtiging gesloten jeugdhulp daarom verlenen voor de periode van drie maanden het overige verzochte aanhouden tot nader te noemen zittingsdatum, zodat tegen die tijd bezien kan worden hoe het met [vooraam minderjarige] en zijn behandeling gaat.
De kinderrechter verzoekt de Raad uiterlijk twee weken van te voren te rapporteren over de laatste stand van zaken (met afschrift aan belanghebbenden) en daarbij aan te geven of het verzoek al dan niet gehandhaafd wordt.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [vooraam minderjarige] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 1 mei 2020 tot 1 mei 2021;
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 1 mei 2020 tot 1 augustus 2020;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen op het verzoek van de Raad:

houdt de beslissing betreffende de machtiging gesloten jeugdhulp aan en bepaalt dat het verhoor van de Raad, de GI, [vooraam minderjarige] , zijn advocaat en de belanghebbenden in deze zaak zal plaatsvinden op
10 juli 2020 om 09:30;
indien vanwege de landelijke maatregelen die zijn genomen tegen de verspreiding van het coronavirus (COVID-19) er vooralsnog geen fysieke zitting in het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125 kan plaatsvinden, zullen betrokkenen op voornoemd tijdstip telefonisch gehoord worden;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. J. van Driel, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van [vooraam minderjarige] , mr. T. Sönmez, de Raad, de GI en de belanghebbenden;
gelast de oproeping van de biologische vader en de oma vz als informant tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
verzoekt de Raad
uiterlijktwee weken voor de genoemde datum de kinderrechter, met afschrift aan de belanghebbenden, de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.C. Siemons, kinderrechter, in tegenwoordigheid van I.E. Teunissen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 1 mei 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld door de kinderrechter en ondertekend door de griffier op 15 mei 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.