Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
(…)
(…)
(…)
De aannemer heeft op 15 februari 2018 de opdracht aan Stedin verstrekt.
Met deze gang van zaken kan Tablis Wonen geen genoegen nemen. Op grond van artikel 23 lid 3 Elektriciteitswet 1998 bent u verplicht een aansluiting te realiseren binnen een redelijke termijn. Deze redelijke termijn is blijkens de wet in ieder geval verstreken wanneer de gevraagde aansluiting niet is gerealiseerd binnen 18 weken nadat het verzoek om een aansluiting bij de netbeheerder is ingediend.
Uitgaande van de opdracht die u op 15 februari 2018 is verstrekt, zijn wij van mening dat de aansluiting uiterlijk 19 juni a.s. gerealiseerd dient te zijn. (…) Mocht u er niet toe overgaan de aansluiting te realiseren binnen deze wettelijke termijn, dan schiet u tekort in de uitvoering van uw verplichtingen jegens Tablis Wonen en bent u aansprakelijk voor de schade die Tablis Wonen daardoor zal lijden.
Mocht u aan uw verplichtingen niet voldoen dan houdt Tablis Wonen u volledig aansprakelijk voor alle schade die zij daardoor heeft geleden en nog zal lijden.”
Daarnaast heeft cliënte de woningen niet kunnen verhuren, hetgeen heeft geleid tot huurderving (…).”
in opdracht vancliënte. (…)
Uit die toezegging volgt hoe dan ook dat Stedin zich blijkbaar verbonden achtte jegens cliënte om de bedoelde aansluitingen te realiseren.
“in opdracht van Tablis Wonen”, zoals dat wel op de andere offertes staat. Echter, de offerte is door dezelfde persoon ( [naam 1] ) ingevuld, ziet op dezelfde wijk en komt voort uit dezelfde vele overleggen waarbij ook Stedin betrokken was en ziet op hetzelfde bouwproject (…). Het enkele feit dat één van de offertes niet de vermelding heeft “in opdracht van, terwijl de andere offertes dat wel hebben, is van onvoldoende gewicht tegenover het gegeven dat het Stedin duidelijk was dat het ging om woningen in eigendom van Tablis Wonen, die werden opgeleverd in de Staatsliedenbuurt, waarover regelmatig overleg is gepleegd, waarbij bovendien Stedin heeft gereageerd op de ingebrekestelling van 14 mei 2018 van Tablis Wonen met de toezegging zo spoedig mogelijk te zullen aansluiten (…). In die brief van 14 mei 2018 wordt bovendien gerefereerd aan 77 appartementen én 18 beneden-/ bovenwoningen. De 77 appartementen behoren tot de offerte van aansluitadres [aansluitadres] (…).”
Primair is Stedin van mening dat ook hier geen overeenkomst bestaat met Tablis Wonen. Daarom geldt ook hier dat Stedin artikel 23 lid 3 niet jegens Tablis Wonen kan hebben overtreden. Artikel 23 lid 3 heeft immers tot doel om enkel de verzoeker van een aansluiting te beschermen. Daarom kan ook hier artikel 23 lid 3 E-wet niet via artikel 6:162 BW worden ingeroepen.
(…) Indien toch komt vast te staan dat er wel een overeenkomst bestaat tussen Stedin en Tablis Wonen, dan zijn de Algemene Voorwaarden van toepassing. In de offerte zijn van toepassing verklaard de Algemene Voorwaarden voor de uitvoering van werkzaamheden en het verlenen van diensten van Stedin. Artikel 11 lid 2 van deze algemene voorwaarden bepaalt dat Stedin nummer gehouden is tot vergoeding van bedrijfsschade, winst- en inkomstenderving alsmede alle andere indirecte schade. Op basis van dit artikel is Stedin niet aansprakelijk voor de vertragingskosten.”
1. Onverminderd het bepaalde in de volgende leden van dit artikel, is de Opdrachtnemer jegens Opdrachtgever slechts aansprakelijk voor de door Opdrachtgever geleden schade indien deze schade een rechtstreeks gevolg is van opzet of grove schuld van Opdrachtnemer, zijn werknemers dan wel andere personen die door Opdrachtnemer worden ingeschakeld bij de uitvoering van de Werkzaamheden en voor wie Opdrachtnemer aansprakelijk is.
1. [naam bedrijf 3] draagt hierbij over aan Tablis, gelijk Tablis aanvaardt alle(…) aanspraken van [naam bedrijf 3] tot schadevergoeding op Stedin wegens de te late aansluiting van de 77 appartementen aan de [adressenblok 3] indien en voor zover de rechtbank oordeelt dat ter zake niet Tablis maar [naam bedrijf 3] een vordering zou toekomen (…)”
3.Het geschil
4.De beoordeling
De partijen bij de overeenkomst van opdracht
Stedin betwist dat sprake is van een rechtsgeldige cessie.
Dat Tablis in de dagvaarding heeft opgenomen dat [naam bedrijf 2] de cedent is, is een kennelijke vergissing die niet afdoet aan de duidelijke tekst van de overeenkomst van cessie. Hetzelfde geldt voor de kennelijke verschrijving in de dagvaarding dat de vordering is gecedeerd aan Stedin (in plaats van aan Tablis). Ook deze argumenten van Stedin worden dan ook niet gevolgd.
Tablis betwist de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden. Voor zover de algemene voorwaarden van toepassing zijn, vernietigt Tablis deze omdat zij onredelijk bezwarend zijn. Voor zover de algemene voorwaarden niet onredelijk bezwarend zijn, staat dat volgens Tablis niet in de weg aan toewijzing van haar vordering uit onrechtmatige daad.