ECLI:NL:RBROT:2020:4354

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 mei 2020
Publicatiedatum
15 mei 2020
Zaaknummer
C/10/596389 / FA RK 20-3333
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie

Op 14 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondelinge beschikking gegeven over de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in Uganda en thans verblijvende in Antes te Poortugaal. De officier van justitie had op 13 mei 2020 verzocht om deze voortzetting, na een eerdere crisismaatregel die op 12 mei 2020 was opgelegd. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling gehouden, waarbij de betrokkene en haar advocaat, alsook een psychiater en een tolk telefonisch zijn gehoord, vanwege de coronamaatregelen. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank heeft beoordeeld of er sprake was van onmiddellijk dreigend nadeel en of de betrokkene een psychische stoornis had die dit nadeel veroorzaakte. De psychiater verklaarde dat de betrokkene een voorgeschiedenis had van psychotische episodes en dat er een risico op ernstig lichamelijk letsel en verwaarlozing bestond. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene niet in staat was om haar medicatie in te nemen en dat de crisissituatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht.

De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die een geldigheidsduur heeft van drie weken. De maatregelen omvatten het toedienen van vocht, voeding en medicatie, beperking van de bewegingsvrijheid, toezicht op de betrokkene en opname in een accommodatie. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk en evenredig was, ondanks het verzet van de betrokkene tegen deze zorg. De beschikking is op 14 mei 2020 mondeling gegeven en op 15 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/596389 / FA RK 20-3333
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 14 mei 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] , Uganda,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes, locatie Albrandswaardsedijk te Poortugaal,
advocaat mr. P.M. Tillema te Capelle aan den IJssel.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 13 mei 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 12 mei 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 12 mei 2020;
 de medische verklaring opgesteld door F.C. Karayalcin, psychiater, van 12 mei 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 het bericht dat er geen relevante politiegegevens en strafvorderlijke- en justitiële gegevens voor betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 14 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
 J. Tollenaar, psychiater, verbonden aan Antes, locatie Albrandswaardsedijk te Poortugaal;
 [naam tolk] , de tolk in de Engelse taal.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaan dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel en ernstige verwaarlozing. Betrokkene is bekend met een voorgeschiedenis van psychotische episodes in het kader van schizofrenie. Voorafgaand aan de huidige opname was er opnieuw sprake van een recidief psychotisch toestandsbeeld en weigerde betrokkene te eten en drinken. Daarmee ontstond een risico op uitdroging. Bovendien weigerde betrokkene haar medicatie in te nemen. De psychiater verklaart tijdens de mondelinge behandeling dat betrokkene sinds de opname wel weer eet en drinkt, maar dat dat komt omdat zij nu, regelmatig na lang aandringen, medicatie inneemt die zij thuis weigerde. Desondanks is betrokkene in vlagen nog steeds totaal onaanspreekbaar en ligt zij met gesloten ogen op bed. De psychiater vreest dat het bovengenoemd ernstig nadeel zich zal herhalen indien betrokkene terugkeert naar huis. Het wordt noodzakelijk geacht dat betrokkene haar medicatie blijft innemen en stabiliseert, alvorens zij terug zal keren naar haar begeleid wonen.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van katatone spectrum verschijnselen passend bij een psychotische episode.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht. De noodzakelijkheid daarvan is niet (afdoende) gemotiveerd en/of de behandelaar heeft ter zitting gemotiveerd verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.2.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Betrokkene geeft aan niet te kunnen zeggen of zij op de afdeling wil blijven. Ook de psychiater verklaart tijdens de mondelinge behandeling dat betrokkene niet consistent is in haar wens om te blijven en dat getwijfeld wordt aan haar vrijwilligheid. Bovendien dient bij betrokkene regelmatig aangedrongen te worden tot medicatie inname. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.3.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 4 juni 2020.
Deze beschikking is op 14 mei 2020 mondeling gegeven door mr. N. Doorduijn, rechter, in tegenwoordigheid van K.J. Gielen, griffier en op 15 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.