ECLI:NL:RBROT:2020:4235

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 april 2020
Publicatiedatum
11 mei 2020
Zaaknummer
C/10/595181 / FA RK 20-2756
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging in aansluiting op crisismaatregel voor betrokkene met psychotische decompensatie

Op 24 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor een betrokkene die lijdt aan schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, in aansluiting op een crisismaatregel. Het verzoek tot zorgmachtiging werd ingediend door de officier van justitie op 17 april 2020, na een eerdere machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op 8 april 2020. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde dag, waarbij de betrokkene en zijn advocaat telefonisch werden gehoord vanwege de coronamaatregelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene, als gevolg van zijn psychische stoornis, leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. De betrokkene vertoonde tijdens zijn opname ernstige symptomen, waaronder agressief gedrag en achterdocht, en had geen ziektebesef. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk was om de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren en dat er geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg waren. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en beperking van de bewegingsvrijheid. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter D.C.J. Peeck en schriftelijk uitgewerkt op 11 mei 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595181 / FA RK 20-2756
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 24 april 2020 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] , Portugal,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes GGZ, locatie Albrandswaardsedijk te Poortugaal,
advocaat mr. D.H. van Tongerlo te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 17 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door W.M.M. Kimenai, psychiater, van 8 april 2020;
 het zorgplan van 8 april 2020 met bijlagen;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 april 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene en zijn hierboven genoemde advocaat;
 M. Kupeli, arts, verbonden aan Antes GGZ, locatie Albrandswaardsedijk.
1.3.
De officier is niet gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 8 april 2020, is op grond van artikel 7:7 Wvggz een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend. Tijdig, te weten op 17 april 2020, is onderhavig verzoek ingediend.
2.1.2.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen.
2.1.4.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van andere oproept alsmede de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Betrokkene is met een crisismaatregel opgenomen vanwege psychotische decompensatie waarbij tevens sprake is van cannabisafhankelijkheid. Voorafgaand aan de opname was betrokkene zeer geagiteerd. Betrokkene woont bij Begeleid Wonen waar hij rondliep met een schroevendraaier en waar hij ’s nachts niet sliep maar over de gang liep en bij medebewoners op de deur klopte. Daarnaast was betrokkene achterdochtig naar zijn begeleiders en naar zijn moeder, op wie hij fors reageerde. Betrokkene verdenkt zijn moeder ervan hem vergiftigd te hebben en dronk daarop een grote hoeveelheid olijfolie. Ook heeft betrokkene brand gesticht in zijn kamer. Betrokkene heeft geen ziektebesef. Tijdens de opname bleek er sprake van een paranoïde psychotisch toestandsbeeld met oplopende spanningen en dreigingen vanuit zijn achterdocht. Sinds de start van de medicatie lijkt het toestandsbeeld milder te worden.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en om de geestelijke gezondheid te stabiliseren, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren.
Ter zitting verklaart de arts dat het effect van de medicatie positief is. Voor de opname ging het bergafwaarts met betrokkene. In de eerste week binnen de kliniek was betrokkene erg onrustig en heeft hij vernielingen aangericht. Op dit moment is betrokkene vriendelijk aanwezig. Betrokkene neemt de medicatie nu omdat hij is opgenomen. Omdat betrokkene nu wel weer meer stabiel is, kan er met hem een gesprek gevoerd worden. Het doel is toewerken naar ontslag en vervolgens thuis verder stabiliseren met ambulante hulpverlening van het FACT team.
Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het insluiten;
 het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen;
 het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.3.
Volgens de advocaat is het verzoek niet voor toewijzing vatbaar. Er is geen sprake van een stoornis en gevaarlijk situaties zijn niet aan de orde. Wanneer er toch een toewijzing volgt, dan dienen de vormen van verplichte zorg ten hoogste voor een maand te worden toegewezen.
De rechtbank ziet geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene. Beperking van de noodzakelijk geachte verplichte zorg voor de duur van 1 maand acht de rechtbank niet wenselijk, omdat betrokkene op dit moment onvoldoende gestabiliseerd is om ervan uit te gaan dat de verplicht zorg voor een beperkte periode nodig is. Ook dient verplichte zorg verleend te kunnen worden wanneer betrokkene na ontslag in de thuissituatie opnieuw psychotisch ontregelt
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen voor de duur van de machtiging;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 24 oktober 2020.
Deze beschikking is op 24 april 2020 mondeling gegeven door mr. D.C.J. Peeck, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 11 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.