ECLI:NL:RBROT:2020:4227

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 april 2020
Publicatiedatum
11 mei 2020
Zaaknummer
C/10/595561 / FA RK 20-2945
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting crisismaatregel op grond van WvGGZ

Op 29 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondelinge beslissing genomen over een verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. Dit verzoek was gebaseerd op artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier verzocht om de voortzetting van de op 24 april 2020 opgelegde crisismaatregel, waarbij verschillende bijlagen waren gevoegd, waaronder een medische verklaring van psychiater drs. M. van Gurp.

Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, zijn de betrokkene en haar advocaat, mr. J.P. Vandervoodt, gehoord, evenals R. Kharagitsing, arts assistent van GGZ Delfland. De officier was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte. De rechtbank beoordeelde of aan de criteria voor een crisismachtiging was voldaan, zoals vastgelegd in de Wvggz. Dit houdt in dat er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel moet zijn en dat er een ernstig vermoeden moet bestaan van een psychische stoornis bij de betrokkene.

De rechtbank concludeerde dat uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling niet was komen vast te staan dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis. De arts assistent had verklaard dat er mogelijk sprake was van verwardheid na drugsgebruik, maar dit rechtvaardigde geen opname. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen. De beslissing is op 29 april 2020 mondeling gegeven door rechter A.C. Siemons en op 11 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595561 / FA RK 20-2945
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 29 april 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , Marokko,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in GGZ Delfland, locatie Dr. Noletstraat te Schiedam,
advocaat mr. J.P. Vandervoodt te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 28 april 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 24 april 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 24 april 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. M. van Gurp, psychiater, van 24 april 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 het bericht dat er geen relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens voor betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 29 april 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
 R. Kharagitsing, arts assistent, verbonden aan GGZ Delfland, locatie Dr. Noletstraat.
1.3.
De officier is niet telefonisch ter zitting gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend ernstig nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is niet vast komen te staan dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis. De arts assistent verklaart tijdens de mondelinge behandeling dat er mogelijk sprake was van verwardheid na drugsgebruik. Een opname is hierdoor niet geïndiceerd. Gelet op voorgaande zal de rechtbank het verzoek afwijzen.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 29 april 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Siemons, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 11 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.