ECLI:NL:RBROT:2020:4225

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 april 2020
Publicatiedatum
11 mei 2020
Zaaknummer
C/10/594679 / FA RK 20-2528
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie

Op 10 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, die op dat moment verbleef in een instelling. De officier van justitie had op 9 april 2020 verzocht om deze voortzetting, na een eerdere crisismaatregel die op dezelfde dag was opgelegd. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 10 april 2020 gehouden, waarbij de betrokkene en zijn advocaat, alsook zorgprofessionals van de instelling, zijn gehoord. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, die lijdt aan een floride psychotisch toestandsbeeld. Dit gedrag leidde tot risico's voor de veiligheid van anderen en voor de betrokkene zelf. De rechtbank oordeelde dat de situatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De betrokkene had eerder agressief gedrag vertoond en was in de instelling gesepareerd geweest.

De rechtbank heeft op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling geoordeeld dat verplichte zorg noodzakelijk is, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De betrokkene verzet zich tegen deze zorg, maar de rechtbank oordeelde dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar zijn. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is verleend voor de duur van één week, tot en met 17 april 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter A. Buizer en schriftelijk uitgewerkt op 20 april 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/594679 / FA RK 20-2528
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 10 april 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Yulius, locatie Kasperspad te Dordrecht,
advocaat mr. V.K.S. Deetman te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 9 april 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 9 april 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 9 april 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. J.B. Kruit, psychiater, van 9 april 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 april 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 Q.M. van der Snoek, verpleegkundig specialist, en T. Meerburg, verpleegkundige, beiden verbonden aan Yulius, locatie Kasperspad.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaan dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene is opgenomen met een floride psychotisch toestandsbeeld. Hij had hallucinaties, was achterdochtig en vertoonde bizar gedrag. Betrokkene liep door tuinen van anderen en beangstigde kinderen door zijn gedrag. Betrokkene is in de instelling vanwege agressie gesepareerd geweest en er is noodmedicatie aan hem toegediend. Op dit moment gaat het veel beter met betrokkene. Dit was zijn eerste opname. Zijn moeder is ruim een half jaar geleden overleden en daarna had betrokkene nog maar weinig contacten en is het misgegaan. Hij is inmiddels uit de separeerruimte en is vriendelijk in de omgang. Betrokkene geeft zelf aan dat hij nog steeds psychotisch is. De verpleegkundig specialist verklaart dat er ongeveer een week nodig is om betrokkene te stabiliseren. Daarna kan hij ambulant behandeld worden door het FACT-team. Betrokkene moet zijn leven verder op de rails krijgen en is dankbaar met de hulp die hij daarbij gaat krijgen.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een floride psychotisch toestandsbeeld waarschijnlijk in het kader van schizofrenie.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen medicatie, ter behandeling van een psychische stoornis;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.2.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Hij zou namelijk liever nu alvast naar huis gaan. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Hij moet net nog iets beter ingesteld worden op medicatie, aangezien het pas anderhalve dag geleden is dat hij dwangmedicatie kreeg toegediend.
2.2.4.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van één week na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 17 april 2020.
Deze beschikking is op 10 april 2020 mondeling gegeven door mr. A. Buizer, rechter, in tegenwoordigheid van H.J. de Wit, griffier, en op 20 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.