ECLI:NL:RBROT:2020:4218

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 mei 2020
Publicatiedatum
11 mei 2020
Zaaknummer
8235015 CV EXPL 19-54135
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering zorgverzekeringspremie en buitengerechtelijke kosten in het kader van een zorgverzekeringsovereenkomst

In deze zaak vordert de Onderlinge Waarborgmaatschappij DSW Zorgverzekeraar U.A. (hierna: DSW) van Amadi B.V., in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [naam persoon 1], betaling van een bedrag van € 1.428,77, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De vordering is gebaseerd op een zorgverzekeringsovereenkomst tussen DSW en [naam persoon 1], waarbij laatstgenoemde periodiek premie verschuldigd is aan DSW. De goederen van [naam persoon 1] zijn onder bewind gesteld door de rechtbank Den Haag, met benoeming van Amadi q.q. tot bewindvoerder.

DSW stelt dat Amadi q.q. in gebreke is gebleven met de betaling van de zorgpremie en dat zij, na herhaalde aanmaningen, genoodzaakt was om de vordering ter incasso uit handen te geven, wat heeft geleid tot buitengerechtelijke kosten. Amadi q.q. erkent de verschuldigdheid van het bedrag, maar stelt dat DSW door te dagvaarden andere schuldeisers benadeelt, aangezien er een schuldhulpverleningstraject wordt opgestart.

De kantonrechter oordeelt dat Amadi q.q. in gebreke is gebleven en dat DSW recht heeft op betaling van het gevorderde bedrag. De rechter wijst de vordering van DSW toe, met uitzondering van een deel van de gevorderde buitengerechtelijke kosten, omdat niet aan de wettelijke vereisten is voldaan. Amadi q.q. wordt veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 8 mei 2020 door mr. I.K. Rapmund.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8235015 CV EXPL 19-54135
uitspraak: 8 mei 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de onderlinge waarborgmaatschappij
Onderlinge Waarborgmaatschappij DSW Zorgverzekeraar U.A.,
gevestigd te Schiedam,
eiseres,
gemachtigde: GGN Mastering Credit,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Amadi B.V.,
in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [naam persoon 1] ,
gevestigd te Delft,
gedaagde,
procederend bij [naam persoon 2] .
Partijen worden hierna aangeduid als ‘DSW’ en ‘Amadi q.q.’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 9 december 2019, met een productie;
de conclusie van antwoord, met producties;
de conclusie van repliek, met producties;
de conclusie van dupliek, met producties.
Het vonnis is bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken, staat het volgende tussen partijen vast.
2.2
Tussen DSW en [naam persoon 1] (hierna [naam persoon 1] ) bestaat een zorgverzekeringsovereenkomst. Op grond van die overeenkomst is [naam persoon 1] aan DSW periodiek premie verschuldigd.
2.3 De goederen van [naam persoon 1] zijn bij beschikking van de rechtbank Den Haag van 4 september 2014 onder bewind gesteld, onder benoeming van Amadi q.q. tot bewindvoerder.

3..Het geschil

3.1
DSW vordert dat Amadi q.q. bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan DSW van een bedrag van € 1.428,77, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
9 december 2019 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van Amadi q.q. in de proceskosten.
3.1.1
DSW legt aan haar vordering ten grondslag dat Amadi q.q. is tekortgeschoten in de betaling van de premie van de zorgverzekering.
3.1.2
Amadi q.q. is, ondanks herhaalde aanmaning, in gebreke gebleven met tijdige en volledige betaling van het door haar aan DSW verschuldigde bedrag van € 1.657,25.
3.1.3
Door de wanbetaling van Amadi q.q. zag DSW zich genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven en buitengerechtelijke kosten te maken. Deze kosten van
€ 181,00 (incl. btw) komen op grond van artikel 6:96 BW voor rekening van Amadi q.q..
3.1.4
Voorts maakt DSW aanspraak op de wettelijke rente, waaronder een bedrag van
€ 209,75 aan vervallen rente berekend tot de dag van de dagvaarding.
3.1.5
Na betaling van een bedrag van € 619,73 resteert per saldo het gevorderde bedrag van
€ 1.428,77.
3.2
Amadi q.q. erkent de verschuldigdheid van de vordering. Zij stelt zich daarbij op het standpunt dat DSW door te dagvaarden de andere schuldeisers benadeelt, omdat er een schuldhulpverleningstraject wordt opgestart.

4..De beoordeling

4.1
Amadi q.q. heeft het gevorderde bedrag van € 1.428,77 erkend, zodat de hoogte en verschuldigdheid daarvan in rechte zijn komen vast te staan behoudens voor zover hierna anders wordt bepaald.
4.2
Nu Amadi q.q. met de betaling van het totaal aan DSW verschuldigde bedrag in gebreke is gebleven, zag DSW zich genoodzaakt Amadi q.q. in rechte te betrekken, teneinde een titel voor de invordering te verkrijgen. Dat wordt aangevangen met een schuldhulpverleningstraject ontneemt DSW aldus niet het recht om Amadi q.q. te dagvaarden en daarbij te vorderen waarop zij aanspraak heeft. Hoe moeilijk de door Amadi q.q. gestelde financiële en persoonlijke omstandigheden ook voor [naam persoon 1] zijn, zij ontslaan Amadi q.q. echter niet van haar betalingsverplichtingen jegens DSW. Om die reden wijst de kantonrechter de gevorderde restant hoofdsom ten bedrage van € 1.037,52 toe.
4.3
Amadi q.q. heeft geen zelfstandig verweer gevoerd tegen de gevorderde wettelijke rente. De gevorderde wettelijke rente, waaronder de vervallen rente ten bedrage van € 209,75 wordt als op de wet gegrond toegewezen zoals hierna vermeld.
4.4
DSW maakt tevens aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. DSW stelt zich op het standpunt dat Amadi q.q. in verzuim is gekomen voor 1 juli 2012, zodat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten niet van toepassing is. Deze stelling is alleen juist voor één deel van de vordering ten bedrage van € 102,50, waarvan als verzuimdatum 1 mei 2012 is genoemd. Ten aanzien van dit deel van de vordering is voor toewijzing van de buitengerechtelijke incassokosten vereist dat wordt gesteld dat daadwerkelijk buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt anders dan ter voorbereiding of instructie van de procedure. Aan dit vereiste heeft DSW voldaan, zodat een bedrag van € 44,03 aan buitengerechtelijke kosten wordt toegewezen voor dit deel van de vordering. Nu DSW voor het overige gevorderde bedrag geen veertiendagenbrief heeft overgelegd, heeft zij niet voldaan aan de vereisten die de wet stelt voor toewijzing van de buitengerechtelijke incassokosten. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden voor dit deel van de vordering om die reden afgewezen.
4.5
DSW heeft in haar vordering reeds de toerekenregels van artikel 6:44 BW toegepast, zodat de betalingen van Amadi q.q. eerst in mindering worden gebracht op de buitengerechtelijke kosten en de tot 9 december 2019 vervallen wettelijke rente en voor het overige op de hoofdsom. Derhalve resteert nog een bedrag van € 1.291,30 aan hoofdsom (€ 1.037,52 +
€ 209,75 + € 44,03).
4.5 Amadi q.q. zal als de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt Amadi q.q. aan DSW te betalen een bedrag van € 1.291,30, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW, vanaf 9 december 2019 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt Amadi q.q. in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van DSW vastgesteld op € 486,- aan griffierecht, € 103,07 aan dagvaardingskosten en € 240,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
41645