ECLI:NL:RBROT:2020:4137

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 april 2020
Publicatiedatum
6 mei 2020
Zaaknummer
C/10/595221 / FA RK 20-2775
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam

Op 21 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene, geboren in Groot-Brittannië, die thans verblijft in het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam. De officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 19 april 2020 opgelegde crisismaatregel, omdat er sprake was van een manisch psychotische decompensatie bij de betrokkene, die bekend is met een bipolaire stoornis. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 21 april 2020 gehouden, waarbij de betrokkene en haar advocaat, J.J. van Santbrink, zijn gehoord, evenals een arts van het Erasmus Medisch Centrum.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is voor de betrokkene, wat voortvloeit uit haar psychische stoornis. De betrokkene vertoont gedrag dat gevaarlijk is voor zichzelf en anderen, en er is een risico op ernstige psychische schade. De rechtbank oordeelt dat de crisissituatie zo ernstig is dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. De rechtbank verleent daarom een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die een geldigheidsduur heeft van drie weken. De rechtbank heeft ook de noodzakelijke vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter S.W. Kuip en is op 29 april 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595221 / FA RK 20-2775
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 21 april 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] , Groot-Brittannië,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Erasmus Medisch Centrum, afdeling P3 te Rotterdam,
advocaat J.J. van Santbrink te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 20 april 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 19 april 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 19 april 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. C. van Tuijl, psychiater, van 19 april 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 het bericht dat er geen relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens voor betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 21 april 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
 S. Kloosterboer, arts, verbonden aan het Erasmus Medisch Centrum.
1.3.
De officier is niet (telefonisch) gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend ernstig nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstig nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige psychische schade, ernstige immateriële schade alsmede de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, namelijk een manisch psychotische decompensatie bij een vrouw die bekend is met een bipolaire stoornis.
Betrokkene is, aanvankelijk op vrijwillige basis, opgenomen binnen de kliniek met een maniform psychotisch toestandsbeeld. Betrokkene is bekend met een bipolaire stoornis. Vanwege de decompensatie vertoont betrokkene paranoïde, agressief, hyperalert en gespannen gedrag. Door oplopende agitatie naar het verpleegkundig personeel toe, is separatie overwogen, maar uiteindelijk niet uitgevoerd. Betrokkene raakt uitgeput door haar versnelde denken en haar angst. De thuissituatie is overbelast geraakt. Op dit moment weigert betrokken een klinische behandeling, die noodzakelijk is ter stabilisatie.
Ter zitting verklaart de arts dat betrokkene bekend is met een bipolaire stoornis en dat zij hiervoor in 2013 en 2018 is opgenomen. Destijds was betrokkene zwanger en gestopt met het innemen van lithium. Betrokkene is achterdochtig, slaapt ’s nachts niet, heeft waanachtige, paranoïde gedachten en is daarin niet begeleidbaar. In de thuissituatie nam betrokkene regelmatig geen medicatie, gaf zij grote hoeveelheden geld uit en was agressief naar haar partner en de kinderen. In de kliniek is de afgelopen dagen het toestandsbeeld verslechterd. Er is daarom andere medicatie ingezet en het effect daarvan moet afgewacht worden. Betrokkene heeft een beperkt ziektebesef en –inzicht.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie;
 het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het insluiten;
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 het onderzoek aan kleding of lichaam;
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.2.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.4.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 12 mei 2020;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 21 april 2020 mondeling gegeven door mr. S.W. Kuip, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 29 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.