ECLI:NL:RBROT:2020:4136

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 april 2020
Publicatiedatum
6 mei 2020
Zaaknummer
C/10/595198 / FA RK 20-2763
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam

Op 21 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om voortzetting van de op 17 april 2020 opgelegde crisismaatregel voor een betrokkene die lijdt aan een psychotische stoornis. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde datum, waarbij de betrokkene en haar advocaat, mr. G.J. Schipper-de Bruijn, telefonisch zijn gehoord, evenals een arts van Antes GGZ. De officier was niet gehoord omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank beoordeelde het verzoek aan de hand van de criteria uit de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Volgens artikel 7:7 Wvggz kan de rechter een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen indien er onmiddellijk dreigend nadeel is en het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt. De arts verklaarde echter dat er geen sprake meer was van een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en dat de betrokkene bereid was om vrijwillig in de accommodatie te verblijven.

Op basis van deze bevindingen heeft de rechtbank besloten het verzoek van de officier van justitie af te wijzen. De beschikking is op 21 april 2020 mondeling gegeven door rechter mr. S.W. Kuip en op 29 april 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595198 / FA RK 20-2763
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 21 april 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes GGZ, locatie Zorgboulevard te Rotterdam,
advocaat mr. G.J. Schipper-de Bruijn te Spijkenisse.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 20 april 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 17 april 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 17 april 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. P.T. Vinther, psychiater, van 17 april 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 het bericht dat er geen relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens voor betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 21 april 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
 V. Lardee, arts, verbonden aan Antes GGZ, locatie Zorgboulevard.
1.3.
De officier is niet (telefonisch) gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend ernstig nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstig nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is vast komen te staan dat betrokkene lijdt aan een psychotische stoornis bij somatisch lijden. De arts verklaart tijdens de mondelinge behandeling dat gelet op het huidige toestandsbeeld van betrokkene geen sprake meer is van een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Daarnaast is betrokkene bereid gebleken om vrijwillig in de accommodatie te verblijven, indien en zolang dit noodzakelijk wordt geacht. Gelet op voorgaande zal de rechtbank het verzoek afwijzen.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 21 april 2020 mondeling gegeven door mr. S.W. Kuip, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 29 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.