ECLI:NL:RBROT:2020:4135

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 april 2020
Publicatiedatum
6 mei 2020
Zaaknummer
C/10/594299 / FA RK 20-2321
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met dementiesyndroom

Op 21 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met een dementiesyndroom, type Alzheimer. Het verzoek tot machtiging is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 2 april 2020. De cliënt, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, vertoonde ernstig gedrag dat leidde tot gevaar voor zichzelf en anderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt, die in de thuissituatie ernstige beperkingen ondervond, niet in staat was om hulp te accepteren en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden waren om het ernstig nadeel te voorkomen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 21 april 2020 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de casemanager en de zoon van de cliënt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. De cliënt verzet zich tegen de opname, maar de rechtbank oordeelt dat de criteria voor een rechterlijke machtiging zijn vervuld. De machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 21 oktober 2020.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter S.W. Kuip en schriftelijk uitgewerkt op 29 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/594299 / FA RK 20-2321
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 21 april 2020 betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 26 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het Centrum Indicatiestelling Zorg,hierna: CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] , [geboorteplaats cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende te [adres cliënt] , [woonplaats cliënt] ,
advocaat mr. M. Mook te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 2 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 6 februari 2020;
 de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door A.J.B. Varkaaik, arts, van 24 maart 2020;
 de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 2 april 2020;
 het zorgplan van 12 december 2019.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 21 april 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 cliënt met haar hierboven genoemde advocaat;
 N. Stadthouders, casemanager dementie, verbonden aan zorgaanbieder Aafje;
 [naam zoon] , zoon van cliënt.

2..Beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van het CIZ een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een geregistreerde accommodatie verlenen als bedoeld in artikel 24 lid 1 Wzd. De machtiging kan slechts worden verleend indien naar het oordeel van de rechter het gedrag van de cliënt als gevolg van haar psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap, dan wel als gevolg van een daarmee gepaard gaande psychische stoornis of een combinatie daarvan leidt tot ernstig nadeel. Daarnaast zijn de opname en het verblijf noodzakelijk om het nadeel te voorkomen of af te wenden en zijn er geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, namelijk dementiesyndroom, waarschijnlijk type Alzheimer, matig ernstig, met gedragsproblemen.
2.3.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang, de situatie dat cliënt met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept alsmede de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Bij cliënt is in het voorjaar van 2019 de eerder in 2014 al gestelde diagnose dementiesyndroom opnieuw bevestigd. Cliënt ondervindt in de thuissituatie ten gevolge van haar geestelijke achteruitgang beperkingen in het dagelijks functioneren. Zo heeft cliënt volledige zorg nodig bij haar sociale zelfredzaamheid, bij de uitvoering van de dagelijkse activiteiten en bij haar persoonlijke verzorging. Daarnaast dwaalt cliënt buiten op straat waarbij zij onvoldoende gekleed gaat en zich suïcidaal uit. Tevens is er sprake van desoriëntatie in tijd en plaats. Cliënt heeft in toenemende mate last van de gevolgen van haar dementie en zij weigert alle hulp die haar geboden wordt. Cliënt heeft geen ziektebesef of -inzicht en zij heeft behoefte aan hulp bij de algemene dagelijkse verrichtingen. Een opname met 24 uurs zorg en toezicht in een beschermde woonomgeving is thans geïndiceerd.
De casemanager verklaart ter zitting dat de zorgen om cliënt toenemen. In de thuissituatie zijn veel ruzies tussen cliënt en haar echtgenoot, waarbij cliënt ook haar echtgenoot slaat en trapt. De echtgenoot van cliënt is al maanden overbelast. Vaak is geprobeerd om de hulpverlening en dagbesteding op te starten maar cliënt weigert iedere hulp. Hierdoor is een opname niet langer af te wenden. Cliënt is reeds op een wachtlijst geplaatst voor een opname bij het Parkhuis. De zoon bevestigt dat zijn moeder niets meer zelfstandig kan uitvoeren.
2.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.5.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.6.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Cliënt heeft te kennen gegeven geen zorg en ook geen opname nodig te hebben.
2.7.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 21 oktober 2020.
Deze beschikking is op 21 april 2020 mondeling gegeven door mr. S.W. Kuip, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 29 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.