ECLI:NL:RBROT:2020:4112

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 januari 2020
Publicatiedatum
6 mei 2020
Zaaknummer
7766774 \ CV EXPL 19-21162
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling voor kinderopvang en rechtsgeldige opzegging van de overeenkomst

In deze zaak vordert Stichting Prokino, een kinderopvangorganisatie, betaling van een bedrag van € 11.875,39 van de gedaagde, die gebruik heeft gemaakt van de kinderopvangdiensten. De gedaagde heeft de overeenkomst met Prokino telefonisch opgezegd, maar Prokino stelt dat deze opzegging niet rechtsgeldig is omdat de overeenkomst schriftelijk diende te worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van één maand. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de algemene voorwaarden heeft ondertekend, waarin deze voorwaarden zijn opgenomen. De rechter oordeelt dat de telefonische opzegging niet voldoet aan de vereisten van de overeenkomst, waardoor de betalingsverplichting van de gedaagde blijft bestaan. Prokino heeft de gedaagde facturen gestuurd voor de geleverde diensten, maar de gedaagde heeft slechts enkele dagen gebruik gemaakt van de opvang en stelt dat zij niet in staat is om te betalen vanwege haar financiële situatie. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde gehouden is tot betaling van de facturen, omdat enkel een rechtsgeldige opzegging de betalingsverplichting kan doen vervallen. De rechter wijst de vordering van Prokino toe, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, en veroordeelt de gedaagde in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 7766774 \ CV EXPL 19-21162
uitspraak: 24 januari 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de stichting
Stichting Prokino,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 6 mei 2019,
gemachtigde: [gemachtigde] te [plaats] , gemeente [gemeente] ,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. C. Car te 's-Gravenhage.
Partijen worden hierna verder aangeduid als “Prokino” en “ [gedaagde] ”.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen.
  • het exploot van dagvaarding van 6 mei 2019, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met productie;
  • het tussenvonnis van 4 juli 2019 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
  • de brief van 2 september 2019 zijdens Prokino, met producties;
  • het proces-verbaal van de op 3 oktober 2019 gehouden comparitie van partijen.
1.2.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1.
Op 9 augustus 2017 is [gedaagde] met Prokino overeengekomen dat Prokino per 1 september 2017 haar dagopvang voor haar kind verstrekt voor vijf dagen per week van 7:45 uur tot 18:15 uur voor een gemiddeld uurtarief van € 7,18. De door beide partijen ondertekende overeenkomst luidt verder, voor zover thans van belang, als volgt:

De algemene voorwaarden van Stichting Prokino Kinderopvang maken onlosmakelijk deel uit van dit contract. Deze vindt u op www.prokino.nl/prokino/beleid-en-regelgeving/beleidsinformatie.
Bij ondertekening van dit contract verklaart u kennis te hebben genomen van de inhoud van de algemene voorwaarden en uitdrukkelijk in te stemmen met de toepassing daarvan op onderhavig contract.
Opzegging dient schriftelijk te geschieden. Wij hanteren een opzegtermijn van 1 maand.
Mocht het contract niet correct zijn dan kunt u contact met ons opnemen op onderstaand telefoonnummer.
2.2.
Prokino heeft de volgende bedragen bij [gedaagde] in rekening gebracht:
  • bij factuur van 31 augustus 2017 een bedrag van € 1.601,45 voor september 2017;
  • bij factuur van 8 september 2017 een bedrag van € 1.601,45 voor oktober 2017;
  • bij factuur van 11 oktober 2017 een bedrag van € 1.601,45 voor november 2017;
  • bij factuur van 12 november 2017 een bedrag van € 1.601,45 voor december 2017;
  • bij factuur van 8 december 2017 een bedrag van € 7,28;
  • bij factuur van 13 december 2017 een bedrag van € 1.662,30 voor januari 2018;
  • bij factuur van 12 januari 2018 een bedrag van € 1.622,30 voor februari 2018;
  • bij factuur van 10 februari 2018 een bedrag van € 1.622,30 voor maart 2018;.
  • bij factuur van 9 maart 2018 een bedrag van € 1.622,30 voor april 2018.
2.3.
Op 5 maart 2018 heeft Prokino [gedaagde] kenbaar gemaakt dat zij de overeenkomst opzegt vanwege de betalingsachterstand en [gedaagde] geen gebruik meer mag maken van de dagopvang.
2.4.
Bij creditfactuur van 23 maart 2018 heeft Prokino een bedrag van € 1.622,30 voor de maand april 2018 bij [gedaagde] gecrediteerd.

3..Het geschil

3.1.
Prokino heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om aan haar te betalen een bedrag van € 11.875,39, waarvan € 10.540,90 aan hoofdsom, € 269,19 aan verschenen rente tot en met 17 april 2019 en € 1.065,30 aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 10.540,90 vanaf 18 april 2019, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
3.2.
Aan haar vordering legt Prokino - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende ten grondslag. Ondanks herhaalde aanmaning is [gedaagde] in gebreke gebleven met betaling van de facturen voor een bedrag van € 10.540,90. Zij is derhalve in verzuim geraakt. Prokino heeft haar vordering ter incasso uit handen gegeven en heeft daarom buitengerechtelijke incassokosten moeten maken die, evenals de wettelijke rente, op grond van de wet voor rekening van [gedaagde] komen.
3.3.
[gedaagde] heeft geconcludeerd tot het niet-ontvankelijk verklaren van Prokino in haar vordering dan wel tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Prokino in de kosten van de procedure.
3.4.
Zij heeft daartoe – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende aangevoerd. [gedaagde] heeft slechts drie dagen gebruik gemaakt van de diensten van Prokino. Vervolgens heeft zij telefonisch kenbaar gemaakt geen gebruik meer te willen maken van de kinderopvang en de overeenkomst tussen partijen op te zeggen. Prokino kan geen geslaagd beroep doen op haar algemene voorwaarden. De algemene voorwaarden zijn nimmer aan [gedaagde] ter hand gesteld en daarom vernietigbaar. [gedaagde] beroept zich op die vernietigbaarheid. Verder is [gedaagde] een alleenstaande vrouw die niet in staat was zelf haar administratie te regelen en bij wie sprake is van betalingsonmacht en geen betalingsonwil. Het is in strijd met de redelijkheid en billijkheid indien zij dient te betalen voor de periode dat zij geen gebruik heeft gemaakt van de diensten van Prokino. Het was voor Prokino van meet af aan duidelijk dat [gedaagde] geen diensten meer van haar zou afnemen. Prokino heeft ten aanzien van de buitengerechtelijke incassokosten niet voldoende onderbouwd gesteld dat zij deze kosten daadwerkelijk heeft gemaakt en dat die kosten betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van enkelvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van een dossier. Voor het geval de kantonrechter de vordering toewijsbaar acht, verzoekt [gedaagde] haar nog een termijn van zes maanden toe te staan om alsnog aan haar verplichting te voldoen.

4..De beoordeling

4.1.
Vooropgesteld wordt dat het bewind over [gedaagde] gedurende de procedure is opgeheven, zodat zij nu partij is in deze procedure en niet haar voormalig bewindvoerder.
4.2.
[gedaagde] heeft zich tegen de vordering verweerd door te stellen dat zij de overeenkomst telefonisch heeft opgezegd. Beoordeeld dient onder meer te worden of [gedaagde] de overeenkomst tussen partijen daarmee rechtsgeldig heeft opgezegd. Tijdens de comparitie van partijen heeft [gedaagde] erkend ook voor akkoord voor de algemene voorwaarden te hebben getekend, zodat niet meer in geschil is dat de algemene voorwaarden deel uitmaken van de overeenkomst. Uit de tekst van de overeenkomst en artikel 10 lid 4 van de algemene voorwaarden blijkt dat opzegging van de overeenkomst schriftelijk dient te geschieden en dat daarbij een opzegtermijn van een maand in acht dient te worden genomen. Aan dit vereiste heeft [gedaagde] niet voldaan.
4.3.
In de overeenkomst met Prokino kan [gedaagde] worden aangemerkt als consument zoals bedoeld in artikel 6:230g lid 1 sub a BW. Op grond van rechtspraak van het Hof van Justitie (4 juni 2009, C 243/08) en de Hoge Raad (13 september 2013 ECLI:NL:HR:2013:691) dient de kantonrechter ambtshalve te beoordelen of bedingen in algemene voorwaarden onredelijk bezwarend zijn. De kantonrechter stelt daarbij voorop dat, in het geval wordt vastgesteld dat een beding ‘oneerlijk’ is in de zin van artikel 3 lid 1 en punt e uit de bijlage van Richtlijn 93/13/EEG (hierna: de Richtlijn), deze het beding niet mag matigen, maar zonder meer verplicht is dat beding voor de consument buiten beschouwing te laten (HvJ 30 mei 2013, C 488/11), tenzij de consument zich hiertegen verzet (HvJ 4 juni 2009, C 243/08. Daartoe dient artikel 6:233 BW conform de Richtlijn te worden uitgelegd en – indien de kantonrechter vaststelt dat het beding ‘oneerlijk’ is – het beding ambtshalve te worden vernietigd.
4.4.
Gelet op het bepaalde in artikel 6:236o BW en de omstandigheid dat de overeenkomst tussen partijen schriftelijk tot stand is gekomen, is het vereiste dat de opzegging op schriftelijke wijze dient plaats te vinden niet aan te merken als onredelijk bezwarend. In voornoemd artikel is immers bepaald dat bij een overeenkomst tussen een gebruiker en een wederpartij, natuurlijk persoon, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, als onredelijk bezwarend wordt aangemerkt een in de algemene voorwaarden voorkomend beding dat de bevoegdheid van de wederpartij om de overeenkomst, die mondeling, schriftelijk of langs elektronische weg tot stand is gekomen, op een overeenkomstige wijze op te zeggen, uitsluit of beperkt. Daarmee wordt bedoeld dat als een overeenkomst mondeling tot stand zou zijn gekomen de wederpartij de mogelijkheid moet hebben die overeenkomst ook mondeling op te zeggen. Wanneer een beding in de algemene voorwaarden die mogelijkheid uitsluit of beperkt, is sprake van een onredelijk bezwarend beding. Van een mondeling tot stand gekomen overeenkomst is echter geen sprake. De kantonrechter ziet daarom geen aanleiding het beding te vernietigen.
4.5.
Het voorgaande heeft tot gevolg dat de door [gedaagde] gestelde telefonische opzegging niet kan worden aangemerkt als een rechtsgeldige opzegging van de overeenkomst met Prokino. In beginsel dient [gedaagde] dus voor de gehele looptijd van de overeenkomst te betalen voor de dagopvang.
4.6.
Verder heeft [gedaagde] zich tegen de vordering verweerd door te stellen dat zij slechts een aantal dagen gebruik heeft gemaakt van de dagopvang. Nog daargelaten dat Prokino met de door haar overgelegde aanwezigheidslijsten de aanwezigheid van het kind van [gedaagde] op de dagopvang heeft onderbouwd en [gedaagde] weliswaar de echtheid van deze stukken heeft betwist maar deze betwisting verder niet heeft onderbouwd, doet de enkele omstandigheid dat [gedaagde] niet volledig gebruik heeft (of zou hebben) gemaakt van de dagopvang voor haar kind niet af aan haar betalingsverplichting voor de overeengekomen opvang. Enkel een (geldige) opzegging van de overeenkomst maakt dat de betalingsverplichting vervalt.
4.7.
Ook een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid kunnen [gedaagde] in dit geval niet baten. Deze beperkende werking doet zich slechts bij uitzondering gelden. Derhalve dient bij deze beoordeling terughoudendheid te worden betracht. Naar het oordeel van de kantonrechter zijn de door [gedaagde] gestelde omstandigheden niet van dien aard dat de vordering van Prokino naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is jegens [gedaagde] .
4.8.
[gedaagde] heeft verder nog aangevoerd de facturen van Prokino niet gezien te hebben omdat haar voormalig begeleider haar post beheerde en de post doorgaf aan haar voormalig bewindvoerder. Daar dit een zaak tussen [gedaagde] en haar voormalig bewindvoerder betreft, kan dit in deze procedure niet aan Prokino worden tegengeworpen.
4.9.
Op grond van het voorgaande is [gedaagde] gehouden tot betaling van de facturen. De hoofdsom van € 10.540,90 zal worden toegewezen. Nu [gedaagde] met betaling van de facturen in gebreke is gebleven, is zij in verzuim geraakt. Zij is daarom op grond van artikel 6:119 BW wettelijke rente verschuldigd. De verschenen rente tot en met 17 april 2019 van € 269,19 zal dan ook worden toegewezen. Datzelfde geldt voor de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 18 april 2019.
4.10.
Prokino vordert een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De vordering dient beoordeeld te worden aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De door Prokino op 9 mei 2018 verstuurde aanmaning voldoet aan de eisen die artikel 6:96 BW daaraan stelt. Nu het gevorderde bedrag overeen komt met het in het Besluit bepaalde tarief, zal een bedrag van € 1.065,30 inclusief btw worden toegewezen.
4.11.
Prokino zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld.

5..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Prokino te betalen een bedrag van € 10.540,90 aan hoofdsom, € 269,19 aan verschenen rente tot en met 17 april 2019 en € 1.065,30 aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over een bedrag van € 10.540,90 vanaf 18 april 2019 tot de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Prokino vastgesteld op € 589,07 aan verschotten (waarvan € 486,00 aan griffierecht en € 103,07 aan dagvaardingskosten) en € 720,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.I. Mentink en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
32109