ECLI:NL:RBROT:2020:4111

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 april 2020
Publicatiedatum
6 mei 2020
Zaaknummer
C/10/595665 / FA RK 20-3003
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing machtiging tot voortzetting van crisismaatregel op grond van Wvggz

Op 30 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een verzoek van de officier van justitie om voortzetting van een crisismaatregel afgewezen. Dit verzoek was ingediend naar aanleiding van een eerder opgelegde crisismaatregel op 28 april 2020. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde dag, waarbij de betrokkenen telefonisch zijn gehoord in verband met de coronamaatregelen. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank beoordeelde het verzoek op basis van artikel 7:7 en 7:8 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Volgens deze artikelen kan een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel alleen worden verleend als er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. De arts, M. Kupeli, verklaarde dat de betrokkene op dat moment rustig was en er geen directe reden voor opname was, omdat er geen sprake was van het dreigende nadeel zoals bedoeld in de wet.

De rechtbank concludeerde dat er geen redenen waren om de crisismaatregel te verlengen en wees het verzoek van de officier af. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beslissing werd mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en schriftelijk uitgewerkt op 6 mei 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595665 / FA RK 20-3003
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 30 april 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes, locatie Albrandswaardsedijk 74, 3172 AA Poortugaal,
advocaat mr. J.P. Vandervoodt te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 29 april 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 28 april 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 28 april 2020;
  • de medische verklaring opgesteld door R.M. Lopes Benoliel, psychiater, van
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz, en
  • de relevante politiegegevens en de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 30 april 2020. Bij die gelegenheid zijn conform artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
  • betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
  • M. Kupeli, arts, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een persoon een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze persoon op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van een persoon als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.3.
De arts verklaart tijdens de mondelinge behandeling dat betrokkene in de voorliggende zaak bij opname gespannen en onrustig was. Betrokkene is momenteel rustig aanwezig op de afdeling. De arts ziet op dit moment geen directe reden voor opname in de accommodatie omdat er geen sprake is onmiddellijk dreigend ernstig nadeel zoals bedoeld in artikel 7:1 lid 1 Wvggz. Er zijn evenmin andere redenen voor een verlening van de crisismaatregel.
2.4.
Gelet op het voorgaande wordt het verzoek afgewezen.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 30 april 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van S.S. Rigters, griffier, en op 6 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.