ECLI:NL:RBROT:2020:4109

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 april 2020
Publicatiedatum
6 mei 2020
Zaaknummer
C/10/595525 / FA RK 20-2925
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam

Op 30 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene die lijdt aan ernstige psychische stoornissen, waaronder een stoornis in alcoholgebruik en een ongespecificeerde depressieve-stemmingsstoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene, als gevolg van zijn psychische aandoeningen, leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. De betrokkene vertoont agressief gedrag onder invloed van middelen en is niet in staat om voor zichzelf te zorgen, wat heeft geleid tot dakloosheid en eerdere onderkoeling op straat.

Tijdens de mondelinge behandeling op 30 april 2020 is gebleken dat de betrokkene niet bereid is om zorg op vrijwillige basis te accepteren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke en fysieke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 30 oktober 2020, en heeft bepaald dat verschillende vormen van verplichte zorg kunnen worden getroffen, waaronder het insluiten van de betrokkene voor een time-out.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en schriftelijk uitgewerkt op 6 mei 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595525 / FA RK 20-2925
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 30 april 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes, locatie Albrandswaardsedijk 74, 3172 AA Poortugaal,
advocaat mr. H. van der Wal te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 24 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door M. Veldman-Hoek, psychiater, van 14 april 2020;
  • de zorgkaart van 1 april 2020;
  • het zorgplan van 27 maart 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • het bericht dat er geen relevante politiegegevens van betrokkene zijn, en
  • de relevante strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 30 april 2020. Bij die gelegenheid zijn conform artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
  • betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
  • L. Alofs, arts, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van een persoon wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van een persoon als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor een persoon geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van een persoon te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van een persoon te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene in de voorliggende zaak lijdt aan een psychische stoornis, te weten een stoornis in alcoholgebruik (ernstig). Tevens is er sprake van een stoornis in het gebruik van hypnoticum of anxiolyticum (matig, ernstig) en een ongespecificeerde depressieve-stemmingsstoornis.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Betrokkene vertoont agressief gedrag als hij onder invloed is van middelen. Hij is dan niet in staat om voor zichzelf te zorgen. Bij betrokkene is sprake van dakloosheid en andere problemen die verband houden met zijn psychosociale omstandigheden. In het verleden is betrokkene onderkoeld op straat aangetroffen. Hoewel betrokkene momenteel meewerkt aan de behandeling, heeft hij recent een terugval in het gebruik van alcohol gehad – lees: is betrokkene weer alcohol gaan gebruiken – en weigerde hij om mee te werken aan de behandeling.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene verklaart tijdens de mondelinge behandeling dat hij inziet waarom het verzoek tot een zorgmachtiging is gedaan en het hiermee eens is. Hij vindt de zorgmachtiging noodzakelijk omdat hij recent een terugval had in het gebruik van alcohol. Betrokkene verklaart hierbij dat hij niet kan stoppen met drinken als hij hieraan begint, een onaangenaam persoon wordt en dan aan automutilatie doet. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken met partijen. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten, primair voor een time-out op eigen kamer;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam;
  • het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen, en
  • het opnemen in een accommodatie.
De officier heeft niet expliciet verzocht om het insluiten als vorm van verplichte zorg in de zorgmachtiging op te nemen. De arts verklaart tijdens de mondelinge behandeling dat deze vorm van verplichte zorg wel noodzakelijk kan zijn als betrokkene een terugval in het gebruik van middelen heeft. Betrokkene zal dan voor een time-out op zijn eigen kamer ingesloten moeten worden.
De rechtbank overweegt dat de arts de noodzaak van het insluiten voldoende heeft onderbouwd. De rechtbank zal op grond van artikel 6:4 lid 2 Wvggz, in aanvulling op het verzoek van de officier, bepalen dat bij wijze van verplichte zorg de maatregel het insluiten kan worden getroffen.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de arts tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 30 oktober 2020.
Deze beschikking is op 30 april 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van S.S. Rigters, griffier, en op 6 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.