In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 april 2020 een beschikking gegeven inzake de ondertoezichtstelling van vier kinderen, [naam kind 1], [naam kind 2], [naam kind 3] en [naam kind 4]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 13 maart 2020 een verzoek ingediend tot ondertoezichtstelling van de kinderen voor de duur van twaalf maanden, vanwege zorgen over de opvoedsituatie en het contact tussen de kinderen en hun vader. De ouders hebben beiden zorgen geuit over elkaars opvoedcapaciteiten en de vader heeft problemen met verslaving en agressieregulatie. De kinderen wonen bij de moeder, terwijl de vader geen contact heeft met [naam kind 2] en beperkt contact met de andere kinderen. De kinderrechter heeft besloten om de kinderen onder toezicht te stellen, omdat er ernstige zorgen zijn over hun ontwikkeling en de onderlinge strijd tussen de ouders. De kinderrechter achtte het noodzakelijk dat de GI, Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, betrokken blijft om het gezin te begeleiden en om te werken aan contactherstel tussen de kinderen en de vader. De beschikking is mondeling gegeven en uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.