ECLI:NL:RBROT:2020:4102

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 april 2020
Publicatiedatum
6 mei 2020
Zaaknummer
C/10/594690 / JE RK 20-979
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van de coronamaatregelen

Op 24 april 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 6 april 2020 een verzoekschrift ingediend voor de ondertoezichtstelling van [naam kind] voor de duur van twaalf maanden, evenals een verzoek tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor jeugdhulp. De kinderrechter heeft de zaak behandeld via een conference call, aangezien fysieke zittingen niet mogelijk waren door de coronamaatregelen. De moeder en vader van [naam kind] zijn in de gelegenheid gesteld om telefonisch gehoord te worden, maar de moeder was onbereikbaar en de vader kon niet worden bereikt.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. De ouders zijn niet in staat om een stabiele thuissituatie te bieden; de vader is langdurig afwezig en de moeder vertoont ambivalent gedrag. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ingezette hulpverlening niet toereikend is en dat [naam kind] momenteel verblijft bij Pluryn, een jeugdhulpaanbieder. De kinderrechter heeft geoordeeld dat een uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de ontwikkeling van [naam kind].

De kinderrechter heeft het verzoek tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing toegewezen voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid om de zaak op 15 september 2020 opnieuw te beoordelen. De Raad en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West Zuid-Holland zijn verzocht om rapportages in te dienen over de actuele stand van zaken. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/594690 / JE RK 20-979
datum uitspraak: 24 april 2020

beschikking ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2004 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 6 april 2020, ingekomen bij de griffie op 9 april 2020.
Vanwege het beleid van de Raad voor de rechtspraak om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, zoals dat op 16 maart 2020 op www.rechtspraak.nl is gepubliceerd, heeft er geen fysieke zitting plaatsgevonden. De kinderrechter heeft op 24 april 2020, in het bijzijn van de griffier, de volgende personen, in een zogenoemde conference call, telefonisch gehoord:
- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [naam vertegenwoordigster 1],
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west Zuid-Holland, hierna te noemen de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 2].
[naam kind] is hieraan voorafgaand afzonderlijk telefonisch gehoord, eveneens in aanwezigheid van de griffier.
De moeder en de vader zijn in de gelegenheid gesteld om telefonisch te worden gehoord. De moeder verbleef ten tijde van de telefonische behandeling in het buitenland en was hierdoor telefonisch onbereikbaar. De kinderrechter heeft geprobeerd om telefonisch in contact te komen met de vader, dit is echter niet gelukt.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] verblijft bij een accommodatie jeugdhulpaanbieder.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind] verzocht voor de duur van twaalf maanden. Tevens wordt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verzocht voor de duur van twaalf maanden.
De Raad heeft het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. [naam kind] kan niet terugvallen op een stabiele thuissituatie bij zijn ouders. Zijn vader is langdurig afwezig geweest en de moeder vertoont ambivalent gedrag in de opvoeding. Er is veel hulpverlening ingezet, maar de moeder heeft hier een terugtrekkende beweging in gemaakt. Op dit moment verblijft [naam kind] bij Pluryn; hetgeen een geschikte plek voor hem lijkt om volwassen te worden.

Het standpunt van de GI

De GI heeft zich aangesloten bij het verzoek van de Raad. Er zijn meerdere woonplekken voor [naam kind] onderzocht. Vanwege wachtlijstproblematiek zijn er op korte termijn geen andere mogelijkheden beschikbaar.

De beoordeling

De kinderrechter is van oordeel dat in deze zaak voldoende informatie beschikbaar is om tot een oordeel te komen over het verzoek en zal daarom een beslissing over een deel van het verzoek nemen, zonder verdere mondelinge behandeling. Door de beperkende maatregelen rondom het coronavirus is het de kinderrechter niet gelukt om in contact te komen met de ouders. De kinderrechter acht het van belang om ook de vader en de moeder te horen alvorens een beslissing te nemen over de volledige duur van het verzoek.
Uit de overgelegde stukken en de telefonische behandeling is gebleken dat [naam kind] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Er zijn grote zorgen over zijn sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling. De ingrijpende levensgebeurtenissen binnen de opvoeding van [naam kind] hebben ertoe geleid dat [naam kind] in een neerwaartse spiraal terecht is gekomen waarin hij zelfbepalend gedrag is gaan vertonen. [naam kind] is een beschadigde jongen die zich door zijn ouders in de steek gelaten voelt. De vader heeft een lange periode geen onderdeel uitgemaakt van het leven van [naam kind]. De moeder is jarenlang overbelast geweest en is ambivalent in de opvoeding. De ingezette hulpverlening is ontoereikend gebleken. De moeder heeft aangegeven dat zij niet langer in staat is om de zorg voor [naam kind] te dragen.
De kinderrechter is van oordeel dat een uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is. Het is belangrijk dat [naam kind] een stabiele plek krijgt waar hij zich kan ontwikkelen naar volwassenheid. Op dit moment verblijft [naam kind] bij Pluryn in Maarsbergen. Hij voelt zich hier niet op zijn plek en verblijft liever op een groep dichter bij zijn vrienden. De komende periode zullen de mogelijkheden voor een woongroep dichter in de buurt moeten worden onderzocht.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Ook is de kinderrechter van oordeel dat de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding, zoals genoemd in artikel van het 1:265b BW. De kinderrechter zal daarom het verzoek toewijzen voor de duur van zes maanden en voor het overige aanhouden.
De Raad wordt verzocht om twee weken vóór de hierna vermelde zittingsdatum een briefrapportage (met afschrift aan de GI en de belanghebbenden) te overleggen over de dan actuele stand van zaken en aan te geven of het verzoek voor het overig verzochte wordt gehandhaafd. Ook de GI wordt verzocht om een briefrapportage te overleggen over de dan actuele stand van zaken.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam kind] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west Zuid-Holland, gevestigd te Dordrecht, tot 24 oktober 2020;
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder tot 24 oktober 2020;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing voor het overige verzochte aan en bepaalt dat het verhoor van de Raad, de GI en de belanghebbenden in deze zaak zal plaatsvinden op
15 september 2020 te 9:30 uurin het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. M.J.M. Marseille, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de Raad, de GI en de belanghebbenden;
gelast de oproeping van [naam kind] tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
verzoekt de Raad en de GI twee weken voor de genoemde datum de kinderrechter de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 april 2020 door mr. M.J.M. Marseille, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.A. Graven als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 6 mei 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.