Op 21 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om voortzetting van de op 19 april 2020 opgelegde crisismaatregel voor een betrokkene die thans verblijft in Antes GGZ te Rotterdam. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene en haar advocaat, K. Lammers-Roselaar, telefonisch zijn gehoord, evenals A. Wolters, arts assistent van Antes GGZ. De officier was niet gehoord omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.
De rechtbank heeft beoordeeld of aan de criteria voor de crisismachtiging voldaan was, zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank concludeerde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, die lijdt aan een psychotische decompensatie en ontremd gedrag vertoont. De betrokkene is niet in staat om vrijwillig haar medicatie in te nemen en vertoont gedrag dat de veiligheid van zichzelf en anderen in gevaar kan brengen. De rechtbank oordeelde dat de situatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht.
De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, tot en met 12 mei 2020. De rechtbank bepaalde dat de noodzakelijke vormen van verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles, konden worden getroffen. De rechtbank wees het meer of anders verzochte af. Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. S.W. Kuip, rechter, en schriftelijk uitgewerkt op 30 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.