ECLI:NL:RBROT:2020:4082

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 april 2020
Publicatiedatum
6 mei 2020
Zaaknummer
C/10/595219 / FA RK 20-2773
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie

Op 21 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om voortzetting van de op 19 april 2020 opgelegde crisismaatregel voor een betrokkene die thans verblijft in Antes GGZ te Rotterdam. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene en haar advocaat, K. Lammers-Roselaar, telefonisch zijn gehoord, evenals A. Wolters, arts assistent van Antes GGZ. De officier was niet gehoord omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank heeft beoordeeld of aan de criteria voor de crisismachtiging voldaan was, zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank concludeerde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, die lijdt aan een psychotische decompensatie en ontremd gedrag vertoont. De betrokkene is niet in staat om vrijwillig haar medicatie in te nemen en vertoont gedrag dat de veiligheid van zichzelf en anderen in gevaar kan brengen. De rechtbank oordeelde dat de situatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht.

De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, tot en met 12 mei 2020. De rechtbank bepaalde dat de noodzakelijke vormen van verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles, konden worden getroffen. De rechtbank wees het meer of anders verzochte af. Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. S.W. Kuip, rechter, en schriftelijk uitgewerkt op 30 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595219 / FA RK 20-2773
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 21 april 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes GGZ, locatie Zorgboulevard te Rotterdam,
advocaat K. Lammers-Roselaar te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 20 april 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 19 april 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 19 april 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. C. van Tuijl, psychiater, van 19 april 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 21 april 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
 A. Wolters, arts assistent, verbonden aan Antes GGZ, locatie Zorgboulevard.
1.3.
De officier is niet (telefonisch) gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaa
tdat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend ernstig nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstig nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade; alsmede de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Bij betrokkene is sprake van een psychotische decompensatie, onduidelijk in welk kader. Betrokkene vertoont ontremd gedrag, zoals naakt rennen over de gang en op de wasbak klimmen om zich te wassen. Daarnaast bidt betrokkene vaak hardop en voert steeds een wasritueel uit wat zij halverwege afbreekt en dan opnieuw begint. Betrokkene heeft een lymfoom waarvoor zij een chemokuur nodig heeft. Betrokkene is niet in staat om een gesprek te voeren.
Volgens de behandelaar is betrokkene op dit moment nog psychotisch, waarvoor zij anti-psychotica behoeft. Op vrijwillige basis neemt betrokkene haar medicatie niet en probeert zij te vluchten wanneer deze toegediend moet worden. Daarnaast moet het toestandsbeeld van betrokkene gestabiliseerd worden. In overleg met de oncoloog kan pas na de stabilisatie gestart worden met de tweede chemokuur. De huidige zorg is noodzakelijk om de veiligheid van betrokkene te waarborgen.
2.1.4.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van vocht;
 het toedienen van voeding;
 het toedienen van medicatie;
 het verrichten van medische controles;
 het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het insluiten;
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, indien dit leidt tot onrust in het genezingsproces (tijdelijk beperken);
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.2.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.4.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] , voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 12 mei 2020;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 21 april 2020 mondeling gegeven door mr. S.W. Kuip, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 30 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.