ECLI:NL:RBROT:2020:4077

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 april 2020
Publicatiedatum
4 mei 2020
Zaaknummer
C/10/595215 / FA RK 20-2771
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg met betrekking tot een betrokkene met psychische stoornis

Op 24 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, te weten een gedesorganiseerde psychose bij schizofrenie en een stoornis in het gebruik van verschillende middelen. De officier van justitie had op 17 april 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om verplichte zorg voor de betrokkene. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf en zijn advocaat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene ernstig nadeel ondervindt door zijn psychische toestand, wat leidt tot levensgevaar en ernstige verwaarlozing.

De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis zijn. De betrokkene heeft onvoldoende ziektebesef en is niet bereid om behandeling te accepteren. De rechtbank heeft verschillende vormen van verplichte zorg goedgekeurd, waaronder het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het uitoefenen van toezicht. De rechtbank heeft bepaald dat deze zorgmachtiging geldt voor de duur van zes maanden, tot en met 24 oktober 2020, en dat het zorgplan dienovereenkomstig moet worden aangepast. De beschikking is mondeling gegeven door rechter H.I. Kernkamp-Maathuis en schriftelijk uitgewerkt op 28 april 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595215 / FA RK 20-2771
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 24 april 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende in het Intensief Beschermd Wonen (IBW) Romanohof,
[adres betrokkene] , [postcode] te [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. J.G. Colombijn-Broersma te Gorinchem.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 17 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door H.G. Hoegee-Visser, psychiater, van 6 april 2020;
 de zorgkaart van 6 maart 2020;
 het zorgplan van 13 maart 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 het bericht dat er geen relevante politiegegevens voor betrokkene zijn;
 het uittreksel justitiële documentatie.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 april 2020.
Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 [naam curator/ moeder betrokkene] , curator en tevens moeder van betrokkene;
 [naam ambulant behandelaar] , ambulant behandelaar, verbonden aan Antes GGZ;
 [naam begeleider] , begeleider van de IBW.
1.2.
De officier is telefonisch niet gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2. Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is. Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een gedesorganiseerde psychose bij schizofrenie en een stoornis in het gebruik van verschillende middelen (alcohol, amfetamine, cannabis en heroïne).
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang.
Betrokkene woont sinds 3 februari 2020 in de IBW na een langdurige klinische opname vanaf oktober 2017. Dit betreft een zogeheten “gebruikers” IBW, waar gebruik van middelen tot op zekere hoogte is toegestaan. Op dit moment is het psychotisch toestandsbeeld van betrokkene redelijk stabiel onder invloed van antipsychotische medicatie (maandelijks depot haldol), maar het ontbreekt betrokkene nog altijd aan ziektebesef en –inzicht. Ook gebruikt hij tot op heden nog steeds alcohol. Bij een toename van het gebruik van alcohol nemen de psychotische klachten toe met als gevolg zelfverwaarlozing en zorgmijdend gedrag. Betrokkene heeft voorts moeite met het hebben van een dagstructuur en met adequate zelfzorg. Hij moet hierin dagelijks gemotiveerd en geholpen worden. Ook heeft betrokkene terugkerende, ernstige ontstekingen van zijn huid, waarvoor hij het afgelopen jaar is opgenomen op een Intensive Care afdeling van een ziekenhuis vanwege een hartstilstand nadat hij adviezen van het medische personeel met betrekking tot de behandeling van deze ontstekingen niet had opgevolgd. De ontstekingen zijn nog steeds (deels) aanwezig en betrokkene laat zich niet goed begeleiden bij de verzorging hiervan als gevolg van een tekortschietend ziektebesef en -inzicht. Adequate verzorging van deze ontstekingen is, gezien de voorgeschiedenis, echter van levensbelang. De ambulant behandelaar heeft de thuiszorg gevraagd om betrokkene hierin twee maal per week te gaan ondersteunen.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Er is maar zeer beperkt ziektebesef en –inzicht aanwezig. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het insluiten;
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen;
 het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
 het opnemen in een accommodatie,
allen voor de duur van zes maanden.
Uit de stukken en de toelichting ter zitting blijkt dat op dit moment de vormen van verplichte zorg ‘het opnemen in een accommodatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, het insluiten en het uitoefenen van toezicht op betrokkene’ vooralsnog niet noodzakelijk zijn. Deze vormen zijn, aldus de behandelaren, pas noodzakelijk als de overige vormen van verplichte zorg in het ambulante kader niet langer volstaan om het ernstig nadeel af te wenden. Gelet op de psychische kwetsbaarheid van betrokkene, de afwezigheid van ziektebesef en –inzicht, het feit dat betrokkene niet abstinent is van alcohol en de ernst van het lichamelijk letsel dat kan ontstaan bij verwaarlozing van de huidontstekingen als gevolg van een psychotische decompensatie, bepaalt de rechtbank dat deze vormen van verplichte zorg enkel zullen mogen worden toegepast indien op dat moment de overige vormen van verplichte zorg niet langer toereikend zijn om het ernstig nadeel af te wenden en de opname alsdan wordt gerechtvaardigd door een actuele, onafhankelijke medische verklaring.
2.2.3.
Ter zitting blijkt voorts dat van betrokkene ook wordt verwacht dat hij dient mee te werken aan de dagstructuur van de IBW, zich hierin begeleidbaar dient op te stellen en dient mee te werken aan het vinden en behouden van dagbesteding. Dit valt onder de vorm van verplichte zorg ‘het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten’. Om die reden zal de rechtbank ook deze vorm van verplichte zorg opnemen in de zorgmachtiging, eveneens voor de duur van zes maanden. De rechtbank bepaalt tevens dat het zorgplan dienovereenkomstig dient te worden gewijzigd. Onder deze vorm van verplichte zorg valt in casu niet het gebruik van communicatiemiddelen, omdat daarmee geen problemen zijn, aldus de behandelaren.
2.2.4.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.5.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in de rechtsoverwegingen 2.2.2. en 2.2.3. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat het zorgplan overeenkomstig rechtsoverweging 2.2.3. dient te worden aangepast;
3.4.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 24 oktober 2020.
Deze beschikking is op 24 april 2020 mondeling gegeven door mr. H.I. Kernkamp-Maathuis, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Veldthuis, griffier, en op 28 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.