ECLI:NL:RBROT:2020:4068

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 april 2020
Publicatiedatum
4 mei 2020
Zaaknummer
C/10/593931 / FA RK 20-2122
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging en verplichte zorg in het kader van geestelijke gezondheidszorg

Op 9 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene die lijdt aan schizofrenie en een geschiedenis van cannabisgebruik. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), omdat de betrokkene, die momenteel in een accommodatie verblijft, niet bereid was om vrijwillige zorg te accepteren. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene, als gevolg van zijn psychische stoornis, leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en agressie van anderen. De rechtbank heeft de criteria voor verplichte zorg beoordeeld en geconcludeerd dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is. De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en toezicht door het FACT-team. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.L. Sandberg-Crommelin en schriftelijk uitgewerkt op 15 april 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/593931 / FA RK 20-2122
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 9 april 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [postcode] te [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in GGZ Delfland te Schiedam,
advocaat mr. S. Lodder te Capelle aan den IJssel.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 26 maart 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door A. Mirza, psychiater, van 24 maart 2020;
 de zorgkaart van 19 maart 2020 met bijlagen;
 het zorgplan van 13 maart 2020 met bijlagen;
 het plan van aanpak van 24 februari 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan en het voorstel voor een zorgmachtiging;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 9 april 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 [naam vader betrokkene] , vader van betrokkene;
[naam arts assistent] , arts assistent, verbonden aan GGZ Delfland, locatie dr. Noletstraat.
1.2.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is. Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie en in een recent verleden een stoornis in het gebruik van cannabis.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Betrokkene is al jaren bekend met psychotische klachten, waarvoor hij in het verleden behandeling weigerde. Hij verblijft momenteel sinds 24 april 2019 op grond van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht in een accommodatie wegens het bedreigen van een buurman met een stanleymes. Hij deed dit vanuit een paranoïde psychotisch toestandsbeeld. Tijdens zijn verblijf in de accommodatie heeft hij nauwelijks cannabis gebruikt, hoewel hij dat vanaf zijn 14e heeft gedaan. Betrokkene neemt inmiddels zijn medicatie ook naar behoren in en daardoor is zijn toestandsbeeld verbeterd.
Het is de bedoeling dat betrokkene op 22 april 2020 de accommodatie verlaat en zijn behandeling dan blijft voortzetten. Alleen dan kan de opgaande lijn worden vastgehouden. Zijn ziektebesef en –inzicht is echter beperkt, terwijl hij helemaal niet overtuigd is van de gestelde diagnose. Daarom staat hij ook ambivalent tegenover het innemen van medicatie en de noodzaak van ambulante zorg. Hierover heeft betrokkene ook niets opgenomen in het door hem opgestelde Plan van Aanpak. De vrees bestaat dat betrokkene in de thuissituatie en temidden van de sociale kring waarin hij tot aan de opname verkeerde weer snel terug zal vallen in zijn oude gewoontes, waaronder het gebruik van cannabis, nu middelengebruik een zo langjarig ingesleten gewoonte was geworden bij hem. Het is bekend dat middelengebruik weer tot psychoses kan leiden. De arts assistent acht de kans aanzienlijk dat betrokkene, zodra hij thuis is, niet therapie- en medicatietrouw zal blijven als er geen rechterlijke machtiging ligt.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Op grond van artikel 5:5 Wvggz is betrokkene door de geneesheer-directeur in de gelegenheid gesteld om een plan van aanpak te maken. Betrokkene heeft dit gedaan, maar uiteindelijk is door de geneesheer-directeur besloten om het opgestelde plan van aanpak af te keuren, nu hij daarin geen enkele vorm van ambulante zorg en behandeling had opgenomen. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene (contact houden met en afspraken nakomen van het FACT-team);
 het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen.
De advocaat van betrokkene voert verweer tegen een opname in een accommodatie, beperken van de bewegingsvrijheid en het uitoefenen van toezicht als (voorwaardelijke) vormen van verplichte zorg. Gebleken is dat het niet de intentie is dat betrokkene in zijn huidige toestand zal worden opgenomen in een accommodatie.
Gegeven die omstandigheid acht de rechtbank het verlenen van verplichte zorg in de vorm van opname in een accommodatie en het bepreken van de bewegingsvrijheid in dit geval een te zwaar middel. Betrokkene heeft al enige tijd een grote mate van vrijheid waardoor hij soms tweemaal per dag vier uren echter elkaar buiten de kliniek verblijft. Hij is dan bij Doe aan het inpakken of zijn vader aan het helpen in de garage. De enkele mogelijkheid dat het in de toekomst weer niet goed gaat met betrokkene is onvoldoende grond om in dit specifieke geval reeds nu deze vormen van zorg toe te wijzen. Als toch blijkt dat een opname in een accommodatie en het beperken van de bewegingsvrijheid noodzakelijk is, kan dat in noodsituaties met tijdelijke verplichte zorg gerealiseerd worden, en bij een wijzigingsverzoek zal dat naar de situatie van dat moment worden beoordeeld door een rechter. De rechtbank wijst het uitoefenen van toezicht op betrokkene (door het FACT-team) als vorm van verplichte zorg wel toe, omdat de noodzaak daarvan afdoende is gemotiveerd in het zorgplan en ook de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard dat deze vorm van zorg nodig is om het ernstig nadeel af te wenden in ambulante setting. Het is belangrijk dat betrokkene in contact blijft met het FACT-team en de ambulante afspraken nakomt.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank omdat de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze nu niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van 6 maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen gedurende de looptijd van deze machtiging;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 9 oktober 2020.
Deze beschikking is op 9 april 2020 mondeling gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Veldthuis, griffier, en op 15 april schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.