[naam gedaagde 2] heeft onder meer het volgende verklaard:
“[..] Het is juist dat ik de afspraak van donderdag 22 september 2016 met als kopje “Ecp stipt overeenkomst tekenen” heb georganiseerd. [..] [naam getuige 4] ging ermee akkoord om een afspraak te maken met ECP c.s. om kennis te maken met de mensen van ECP c.s. en te overleggen over het tekenen van de overeenkomst met ECP c.s. Het ging om een overeenkomst tot financiering door ECP c.s. die in mijn ogen klaar was om voor te leggen aan [naam getuige 4] zoals hij mij had geïnstrueerd. Ik weet niet of het initiatief om die afspraak te maken vanuit mij is gegaan danwel vanuit ECP c.s., maar ik weet wel dat ik voorafgaande aan het maken van die afspraak met [naam getuige 4] heb overlegd en dat hij het ermee eens was dat wij bijeen zouden komen om kennis te maken en over het ondertekenen van de overeenkomst te praten. [naam getuige 4] had de overeenkomst zoals ik die met ECP c.s. had voorbereid toen nog niet onder ogen gehad. Ik denk wel dat ik die overeenkomst aan hem had doorgestuurd, maar dat weet ik niet meer en zou ik moeten controleren. [..]
Ik heb de contractsvoorstellen in ieder geval kort voor 22 september 2016 aan [naam getuige 4] voorgelegd. Volgens mij was zijn reactie toen dat we dat met ECP c.s. zouden gaan bespreken en dat hij de contracten zou doornemen. [naam getuige 4] heeft mij niet medegedeeld wat hij van de contracten vond voorafgaande aan de bespreking die uiteindelijk op 26 september 2016 plaatsvond. [..] Ik weet niet meer wanneer precies ik de contracten aan [naam getuige 4] heb voorgelegd. Mr. Van der Spek houdt mij voor een schermafdruk van WhatsApp-gesprekken tussen de heer [naam getuige 1] en mijzelf van 5 en 7 september 2016 (productie 11 van ECP c.s.), met name de vraag van de heer [naam getuige 1] : “nog gelukt met het tekenen van de Ovk?”, en mijn reactie daarop: “nee nog niet helemaal. [naam getuige 4] zou het vandaag even regelen maar nog niks gehoord. Zal hem zo even bellen”. Ik leid hieruit af dat ik de overeenkomsten toen aan [naam getuige 4] had voorgelegd, maar ik weet niet meer of [naam getuige 4] toen in Nederland verbleef. Ik blijf het antwoord schuldig op de vraag waarom ik aan [naam getuige 1] het bericht gaf: “ [naam getuige 4] zou het vandaag even regelen”. De rechter verwijst mij naar de volgende schermafdruk van de WhatsApp-gesprekken van 7-12 september 2016 waarin ook gesproken wordt over “ [naam getuige 4] ”. Ik zal in die dagen ongetwijfeld contact hebben gehad met [naam getuige 4] , in ieder geval per telefoon, maar ik kan mij echt niet herinneren wat zijn reacties in die dagen waren, ook niet wanneer de rechter mij voorhoudt dat hij dat niet geloofwaardig vindt.
Voordat de bespreking met ECP c.s. van 26 september 2016 plaatsvond had [naam getuige 4] mij medegedeeld dat hij niet zou ondertekenen. [..]
Bij die bespreking waren aanwezig de heren [naam getuige 1] en [naam getuige 2] van ECP c.s., de heer [naam getuige 4] en ikzelf. [..] Vervolgens heeft [naam getuige 4] medegedeeld dat hij niet zou ondertekenen. [naam getuige 4] heeft toen in ieder geval gezegd dat hij niet wilde ondertekenen omdat hij nog een alternatieve financiering afwachtte. De contracten lagen op tafel. Daarover is niet gesproken. [naam getuige 4] heeft dadelijk gezegd dat hij niet tot ondertekening zou overgaan. De heren van ECP c.s. reageerden teleurgesteld. [..]
Voor zover ik weet en voor zover ik heb gezien heeft [naam getuige 4] de concept contracten met ECP c.s. niet ondertekend binnen de termijn gesteld in de brief van 27 september 2016. Het is niet juist dat ik telefonisch op 30 september 2016 aan iemand van ECP c.s. zou hebben medegedeeld dat [naam getuige 4] de contracten inmiddels had ondertekend en dat ik die aan ECP c.s. zou toezenden. Ermee geconfronteerd dat een andere getuige heeft verklaard dat ik dat heb gezegd blijf ik erbij dat ik dat niet heb gedaan. [..]
Op 30 september 2016 heb ik in de middag twee keer met de heer [naam getuige 1] getelefoneerd. Die gesprekken vonden plaats na 16:00 uur. [..] Op die avond heb ik nog een keer getelefoneerd met de heer [naam getuige 1] en ton aan hem medegedeeld dat [naam getuige 4] niet zou ondertekenen. [..]
Het zou best kunnen zijn dat ik in de telefoongesprekken met de heer [naam getuige 1] van 30 september 2016 iets heb gezegd in de zin van “de scanner is kapot”, maar dat weet ik niet meer.”