ECLI:NL:RBROT:2020:4039

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 mei 2020
Publicatiedatum
1 mei 2020
Zaaknummer
7727842
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad door heien met schade aan woning, onvoldoende onderbouwd

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter mr. G.A.F.M. Wouters, hebben eisers, wonende in Papendrecht, schadevergoeding gevorderd van de gedaagden, waaronder de besloten vennootschappen Staton Bouw, Rietveld Beheer en Ontwikkeling B.V. en J&K "Alliance" B.V. De eisers stellen dat schade aan hun woning is ontstaan door heiwerkzaamheden die door Staton zijn uitgevoerd voor een bouwproject achter hun woning. De kantonrechter heeft op 7 mei 2020 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de vordering van eisers werd afgewezen.

De procedure begon met een dagvaarding van 23 april 2019, gevolgd door verschillende producties en een mondelinge behandeling op 15 januari 2020. De eisers hebben een rapport van Abricon overgelegd, waarin wordt gesteld dat de schade aan hun woning het gevolg is van de trillingen veroorzaakt door het heiwerk. De kantonrechter oordeelt echter dat de stelling van eisers onvoldoende onderbouwd is. De conclusie van het rapport van Abricon is te algemeen en biedt geen voldoende bewijs dat de schade daadwerkelijk door het heien is veroorzaakt.

De kantonrechter concludeert dat de vordering van eisers niet toewijsbaar is, omdat zij niet hebben aangetoond dat de schade door de gedaagden is veroorzaakt. Eisers worden als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten voor J&K worden vastgesteld op nihil, aangezien zij zonder juridische bijstand procederen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat eisers aan de proceskostenveroordeling moeten voldoen, ook als zij in hoger beroep gaan.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 7727842 CV EXPL 19-3081
uitspraak: 7 mei 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht
in de zaak van
[eiser]en
[eiseres],
beiden wonende te [woonplaats eisers] ,
eisers,
gemachtigde: mr. M.G.T. Uphus, advocaat te Oud-Beijerland,
tegen

1..de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Staton Bouw,

gevestigd te Werkendam,
gemachtigde: mr. B.H.M. Karens, advocaat te Ede,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Rietveld Beheer en Ontwikkeling B.V.,
gevestigd te Papendrecht,
gemachtigde: mr. M.E. Baan Hofman, advocaat te Rotterdam,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
J&K “Alliance” B.V.,
gevestigd te Papendrecht,
procederend zonder juridische bijstand,
gedaagden.
Eisers worden hierna gezamenlijk ‘ [eisers] ’ genoemd, gedaagden ‘Staton’, ‘Rietveld’ en ‘J&K’

1..De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • de dagvaarding met producties van 23 april 2019;
  • de brief van J&K van 26 april 2019;
  • de conclusie van antwoord van Staton van 10 oktober 2019;
  • de conclusie van antwoord van Rietveld met producties van 10 oktober 2019;
  • het tussenvonnis van 10 oktober 2019 waarin een mondelinge behandeling van de zaak is bepaald;
  • de brief met een aanvullende producties van [eisers] van 3 januari 2020;
  • de brief met een productie van Staton van 6 januari 2020;
  • de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 15 januari 2020, met de bij die gelegenheid overgelegde foto’s;
  • de brief van J&K van 9 februari 2020;
  • de akte met producties van [eisers] van 30 januari 2020;
  • de akte met producties van Staton van 30 januari 2020;
  • de akte met producties van Rietveld van 30 januari 2020;
  • de antwoordakte van Staton van 13 februari 2020;
  • de antwoordakte van Rietveld van 12 maart 2020;
  • de akte van [eisers] van 12 maart 2020.
De uitspraak van dit vonnis is nader bepaald op vandaag.

2..De feiten

Er wordt uitgegaan van de volgende feiten:
2.1
[eisers] woont sinds (ongeveer) 2005 in een villa aan de Aalscholver in Papendrecht, destijds een nieuwbouwproject.
2.2
Voor een bouwproject achter de woning van [eisers] is VOF “Alliance” opgericht, met als vennoten Rietveld “Alliance” B.V. en J&K (gedaagde 3). Rietveld (gedaagde 2) is bestuurder en enig aandeelhouder van Rietveld “Alliance” B.V. VOF “Alliance” en Rietveld “Alliance” B.V. bestaan inmiddels niet meer. De aannemer Staton (gedaagde 1) heeft de huizen van dit bouwproject gebouwd.
2.3
Abricon (Bouwkundig Advies & Mediation) heeft op 15 oktober 2018 in opdracht van [eisers] een rapport uitgebracht. Abricon schrijft in dit rapport, voor zover nu van belang:
Op 19-09-2018 heeft ondergetekende aan bouwkundige opname gemaakt van de woning van [ [eisers] ]. Aansluitend is een vergelijking gemaakt met de bouwkundige staat zoals is vastgelegd door Exact Expertise op 10-11-2016. De rapportage van Exact Expertise is op 16-1-2016 uitgevoerd. In dit rapport worden de gebreken aangegeven die ten tijde van de vooropname op 10-11-2016 nog niet aanwezig waren zodat moet worden vastgesteld dat deze gebreken zijn ontstaan als gevolg van de bouwactiviteiten direct achter de woning van [ [eisers] ]. De woning is in 2005 opgeleverd en zal na 11 jaar tot de vooropname in 2016 de werking en zetting van de woning al ruimschoots gestabiliseerd zijn. De nieuwe gebreken die na de vooropname zijn ontstaan zijn dan ook het gevolg van de trillingen/heiwerkzaamheden gedurende de bouwactiviteiten in de directe omgeving van de woning van [ [eisers] ].
2.4
Abricon begroot in haar rapport de herstelkosten op € 16.350,00.

3..Het geschil

3.1
[eisers] stelt dat door het heien voor het onder 2.2 genoemde bouwproject achter zijn woning schade aan zijn woning is ontstaan, onder meer aan zijn natuurstenen vloer. [eisers] stelt dat Staton, Rietveld en J&K aansprakelijk zijn voor deze schade.
3.2
[eisers] vordert
primairhoofdelijke veroordeling van Staton, Rietveld en J&K tot betaling van de onder 2.4 genoemde schade van € 16.350,00, met € 1.210,00 aan kosten voor de deskundige, € 5.000,00 aan kosten voor het vaststellen van schade en aansprakelijkheid en € 1.210,73 aan buitengerechtelijke incassokosten.
3.3
[eisers] vordert
subsidiairhoofdelijke veroordeling van Staton, Rietveld en J&K tot het betalen van de kosten die hij moet maken om de door hen veroorzaakte gebreken te verhelpen, te vermeerderen met € 5.500,00 aan waardevermindering van de vloer in de woonkamer, € 1.210,00 aan kosten voor de deskundige, € 5.000,00 aan kosten voor het vaststellen van schade en aansprakelijkheid en € 1.210,73 aan buitengerechtelijke incassokosten.
3.4
[eisers] vordert
meer subsidiair, maar slechts voor het geval Rietveld niet aansprakelijk is voor de door hem ( [eisers] ) geleden schade, voor recht te verklaren dat Rietveld “Alliance” B.V. aansprakelijk is voor de als gevolg van de in haar opdracht uitgevoerde bouwwerkzaamheden aan de woning van [eisers] ontstane schade (zodat [eisers] een verzoekschrift tot heropening van de vereffening kan indienen).
3.5
Staton, Rietveld en J&K voeren verweer tegen de vordering.
3.6
Voor zover voor de beoordeling van belang, wordt hierna ingegaan op de stellingen waarmee [eisers] , Staton, Rietveld en J&K de vordering en het verweer daartegen (verder) onderbouwen.

4..De beoordeling

4.1
Als Staton, Rietveld en/of J&K onrechtmatig handelen jegens [eisers] , zijn zij verplicht de schade die [eisers] daardoor lijdt te vergoeden (artikel 6:162 lid 1 BW). Staton, Rietveld en/of J&K handelen onder andere onrechtmatig jegens [eisers] als zij inbreuk maken op een recht van [eisers] (artikel 6:162 lid 2 BW), bijvoorbeeld zijn recht op het ongestoord gebruik van zijn eigendomsrecht (het er met andere woorden van gevrijwaard blijven dat schade toegebracht wordt aan zijn eigendom).
4.2
Staton, Rietveld en/of J&K hebben volgens [eisers] ieder op hun eigen manier onrechtmatig jegens hem gehandeld, maar de kwestie begint met de stelling van [eisers] dat, zoals hij schrijft onder randnummer 32 van zijn dagvaarding, als gevolg van heiwerkzaamheden nabij zijn woning, hevige trillingen hebben plaatsgevonden waardoor op diverse plekken in zijn woning scheurvorming is ontstaan en de bodem bij zijn schuur is gaan werken en verzakken.
4.3
Niet volstaan kan worden met een enkele stelling (“door het heien is schade aan mijn woning ontstaan”), een stelling moet ook onderbouwd zijn. [eisers] onderbouwt zijn stelling dat door het heien door Staton schade aan zijn woning is ontstaan echter niet, in ieder geval onvoldoende. [eisers] verwijst alleen naar het rapport van Abricon (zie 2.3). In dit rapport wordt echter slechts de conclusie getrokken dat, omdat er voor het heien geen scheurvorming was (iets wat Staton, Rietveld en J&K overigens betwisten) en erna wel, de scheurvorming door het heien ontstaan móet zijn. Dit is echter een wel heel simpele voorstelling van zaken. Abricon besteedt verder weinig woorden aan haar conclusie, of het moet de aanname (en niet eens de zekerheid) zijn dat de woning “na elf jaar gestabiliseerd zal zijn”.
4.4
De stelling dat door het heien door Staton schade aan de woning van [eisers] ontstaan is, is onvoldoende onderbouwd. De vordering van [eisers] is daarom niet toewijsbaar en aan de vraag wie precies op grond waarvan aansprakelijk is voor de schade die [eisers] stelt te lijden wordt niet toegekomen. Voor nadere bewijslevering ziet de kantonrechter geen aanleiding. Voor bewijslevering is echter immers pas plaats als een stelling onderbouwd is en daarvan is zoals hiervoor geoordeeld geen sprake, althans onvoldoende.
4.5
[eisers] is de in het ongelijk gestelde partij. Hij wordt daarom veroordeeld in de kosten van de procedure. Omdat J&K procedeert zonder juridische bijstand en niet gebleken is dat zij kosten heeft gemaakt voor deze procedure, worden haar kosten vastgesteld op nihil.
4.6
Dit vonnis wordt zoals Staton vordert wat de ten gunste van haar uitgesproken proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat [eisers] aan die veroordeling moet voldoen, ook als in hoger beroep wordt gegaan tegen dit vonnis.

5..De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering van [eisers] af;
veroordeelt [eisers] in de kosten van de procedure, tot aan deze uitspraak (1) aan de kant van Staton vastgesteld op € 1.440,00 aan salaris voor de gemachtigde en voor het geval [eisers] niet binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis vrijwillig aan deze veroordeling voldoet begroot op € 120,00 aan nasalaris, te vermeerderen met betekeningskosten als betekening van dit vonnis plaatsvindt, (2) aan de kant van Rietveld vastgesteld op
€ 1.440,00 aan salaris voor de gemachtigde en (3) aan de kant van J&K vastgesteld op nihil;
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling ten gunste van Staton uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
686