ECLI:NL:RBROT:2020:4030

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 april 2020
Publicatiedatum
1 mei 2020
Zaaknummer
C/10/594516 / JE RK 20-946
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 30 april 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, geboren in 2004, ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Dit blijkt uit signalen van schoolverzuim, zelfbepalend en agressief gedrag, en het niet bereikbaar zijn voor hulpverlening. De ouders zijn niet in staat gebleken om de bedreigde ontwikkeling van [voornaam minderjarige] af te wenden en hem een veilige omgeving te bieden. De GI heeft een machtiging tot uithuisplaatsing verzocht voor de duur van de ondertoezichtstelling, die loopt tot 11 oktober 2020. Vanwege de coronamaatregelen heeft er geen fysieke zitting plaatsgevonden, maar zijn de betrokkenen telefonisch gehoord. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige]. De machtiging is verleend voor de duur van drie maanden, met de mogelijkheid voor de minderjarige en de moeder om alsnog gehoord te worden. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en een vervolgdatum voor de behandeling van de zaak vastgesteld.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/594516 / JE RK 20-946
datum uitspraak: 30 april 2020

beschikking uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, regio Zuid-Holland Zuid, hierna te noemen de GI, gevestigd te Dordrecht,

betreffende
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum minderjarige] 2004 te [geboorteplaats minderjarige] , [geboorteland minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder], hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,
[naam vader], hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 2 april 2020, ingekomen bij de griffie op 7 april 2020.
Aangezien de vader de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Poolse taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van dhr. R. Mooren, tolk in de Poolse taal.
De kinderrechter heeft de tolk beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.
Van [voornaam minderjarige] en de moeder is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niets vernomen. De kinderrechter heeft meermaals geprobeerd [voornaam minderjarige] te bereiken op het van hem bekende telefoonnummer. Het gesprek werd niet aangenomen. De moeder was vanwege haar werk niet telefonisch bereikbaar.
De kinderrechter is van oordeel dat deze manier van horen – gelet op de huidige uitzonderlijke omstandigheden – in deze zaak voldoende is om tot een goed oordeel te kunnen komen en een beslissing te kunnen nemen, zonder verdere mondelinge behandeling.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] woont bij de ouders.
Bij beschikking van 11 oktober 2019 is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld tot 11 oktober 2020.

Het verzoek en het standpunt van de GI

De GI heeft een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verzocht voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 11 oktober 2020.

Het standpunt van belanghebbende(n)

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. De zorgen zijn gelegen in zijn schoolgang en zijn zelfbepalende en agressieve gedrag. Sinds 9 maart 2020 is er sprake van schoolverzuim en is [voornaam minderjarige] niet meer bereikbaar voor zijn docent. Ook houdt [voornaam minderjarige] de contacten met de GI en de hulpverlening af. [voornaam minderjarige] heeft een verstoord dag- en nachtritme. In de nachten bevindt hij zich veel buiten met onbekende mensen, waarbij wordt vermoed dat hij drugs gebruikt en dat hij betrokken is bij het dealen hiervan. De ouders zijn niet in staat gebleken om zelfstandig de bedreigde ontwikkeling van [voornaam minderjarige] af te wenden en hem een veilige, structurele omgeving te bieden. [voornaam minderjarige] accepteert geen gezag van zijn ouders en vertoont agressief gedrag wanneer hij zijn zin niet krijgt. Hierdoor zijn de ouders hun grip op [voornaam minderjarige] verloren en kunnen zij [voornaam minderjarige] op dit moment geen duidelijke grenzen en regels bieden.
De kinderrechter acht het in onderhavig geval onwenselijk om de machtiging tot uithuisplaatsing voor de volle termijn, te weten voor de duur van de ondertoezichtstelling, te verlenen. De GI heeft ter zitting aangegeven dat [voornaam minderjarige] het niet eens is met onderhavig verzoek en dat hij daarom in gesprek wil met de kinderrechter. Onduidelijk is nu of [voornaam minderjarige] bewust niet bereikbaar was tijdens de zitting, of dat er sprake was van een technisch mankement. Ook de moeder is niet telefonisch gehoord. Gelet hierop is de kinderrechter van oordeel dat in ieder geval [voornaam minderjarige] op korte termijn alsnog in de gelegenheid dient te worden gesteld om een gesprek met de kinderrechter te hebben. Dan kan ook nogmaals de moeder in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord. De kinderrechter ziet dan ook aanleiding om de machtiging nu te verlenen voor de duur van drie maanden.
De GI wordt verzocht de kinderrechter (met afschrift aan de belanghebbenden) uiterlijk twee weken vóór de hierna te noemen zittingsdatum een schriftelijke reactie te doen toekomen waarin duidelijk wordt of [voornaam minderjarige] en de moeder de wens hebben om gehoord te worden dan wel alle betrokkenen het eens zijn met het overige gedeelte van het verzoek en de zaak bij verstek kan worden afgedaan.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder, met ingang van 1 mei 2020 tot 1 augustus 2020;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

Bepaalt dat het verhoor van de GI en de belanghebbenden in deze zaak zal plaatsvinden op
14 juli 2010 om 15:00 uur in het gerechtsgebouw te Dordrecht, Steegoversloot 36.
De zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. J. van Driel, kinderrechter.
Bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI en de belanghebbenden.
Gelast de oproeping van de minderjarige tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip.
Verzoekt de GI uiterlijk twee weken vóór de genoemde datum de kinderrechter de verzochte informatie te doen toekomen.
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. A. Verweij, kinderrechter, in tegenwoordigheid van E.M.P. van de Kamp als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.