ECLI:NL:RBROT:2020:4016

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 mei 2020
Publicatiedatum
30 april 2020
Zaaknummer
ROT 19/6431
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van een Wob-verzoek en de bevoegdheid van de bestuursrechter

In deze zaak heeft eiseres op 17 december 2019 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Schiedam, op haar verzoek om informatie op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De rechtbank Rotterdam heeft op 6 mei 2020 uitspraak gedaan in deze zaak. De rechtbank stelt voorop dat de vraag of eiseres een aanvraag heeft ingediend als bedoeld in artikel 1:3 lid 3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van openbare orde is. Dit betekent dat de rechtbank niet gebonden is aan eerdere uitspraken waarin geen inhoudelijke beoordeling heeft plaatsgevonden. De rechtbank concludeert dat het e-mailbericht van eiseres van 28 maart 2019 niet kan worden aangemerkt als een Wob-verzoek, omdat verweerder geen elektronische indiening van Wob-verzoeken heeft toegestaan. Hierdoor is er geen aanvraag voorgelegd aan de rechtbank, wat betekent dat de bestuursrechter niet bevoegd is om kennis te nemen van het beroep wegens niet tijdig beslissen. De rechtbank verklaart zich onbevoegd en gelast de griffier om het betaalde griffierecht terug te storten. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om verzet aan te tekenen binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 19/6431
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 mei 2020 als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht in de zaak tussen

[Naam] , te [Plaats] , eiseres,

en

het college van burgemeester en wethouders van Schiedam, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft op 17 december 2019 beroep ingesteld wegens het niet tijdig beslissen door verweerder.

Overwegingen

1. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting.
2. Eiseres stelt in haar beroepschrift van 17 december 2019 dat zij beroep heeft ingesteld omdat verweerder informatie achterhoudt over bekende funderingsproblemen aan haar woning. Nadat de rechtbank eiseres tweemaal een termijn heeft geboden voor het inbrengen van een ingebrekestelling, heeft eiseres bij brief van 21 januari 2020 stukken ingediend. Uit deze stukken blijkt het volgende.
3. Eiseres heeft een wethouder van verweerder bij e-mailbericht van 16 september 2018 laten weten dat een medewerker van de gemeente de vorige eigenaren heeft geassisteerd bij de verkoop van de woning aan eiseres en haar echtgenoot. Die medewerker zou volgens eiseres zijn betrokken bij het verhullen van de ernstige gebreken aan de woning die direct na de sleuteloverdracht eind 2017 naar voren kwamen. Deze medewerker van de gemeente zou ook in deeltijd werken bij Das Rechtsbijstand, op dezelfde vestiging en afdeling als de toenmalige gemachtigde van eiseres en haar echtgenoot, met welke gemachtigde de desbetreffende medewerker van de gemeente goede relaties onderhoudt. Dit heeft geleid tot een klacht bij Das Rechtsbijstand. Ook zou de medewerker van de gemeente al jarenlang een vriendschap hebben met de vorige eigenaar van de woning.
4. Eiseres en haar echtgenoot hebben via een advocaat op 3 oktober 2018 een verzoek gericht aan verweerder tot verstrekking van documenten met betrekking tot hun woning, waarbij een beroep is gedaan op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Verzocht is om toezending van een afschrift van de originele bouwvergunning, ontheffingen of andere handelingen die zijn afgegeven, documenten met betrekking tot bouwkundige opnames, risicoanalyses, sonderingsonderzoeken, meetgegevens en funderingsonderzoeken en/of -metingen en eisenspecificaties, rapportages van constructeurs en daarbij behorende stukken en tekeningen. Daarbij is onder meer aangegeven dat het verzoek zich ook uitstrekt tot eventuele stukken van derden die onder de gemeente berusten, bijvoorbeeld rapportages van verzekeraars, en dat het verzoek niet alleen ziet op klassieke gegevensdragers, maar ook op digitale bestanden, audiodragers en afbeeldingen. Verweerder heeft bij besluit van 29 oktober 2018 op dit verzoek beslist.
5. Op 28 maart 2019 heeft eiseres per e-mailbericht twee gemeenteambtenaren verzocht om een rapport van de woningmonitoring van haar woning en het volledige projectdossier van de herinrichting van de Rubenslaan. Per e-mailbericht van 20 mei 2019 heeft eiseres een ingebrekestelling verzonden wegens niet tijdig beslissen op het verzoek. Daarop heeft een gemeenteambtenaar eiseres bij e-mailbericht van 21 mei 2019 bericht dat het e-mailbericht van eiseres waarin zijn vraagt om stukken niet wordt gezien als een Wob-verzoek. Volgens de gemeenteambtenaar moet een Wob-verzoek zijn gericht aan een bestuursorgaan dat de stukken onder zich heeft (verweerder) en schriftelijk (per post) worden ingediend, want verweerder heeft de elektronische weg voor het indienen van Wob-verzoeken niet opengesteld. Voorts schrijft de gemeenteambtenaar dat de gemeente eiseres wel van dienst wil zijn met het verstrekken van informatie, dat het definitief ontwerp van het inrichtingsplan Rubenslaan is bijgesloten en dat voor de overige informatie over de herinrichting Rubenslaan een verdere inventarisatie nodig is en een beoordeling of die informatie kan worden verstrekt. Zodra meer daarover bekend is, wordt eiseres daarover bericht, waarbij wordt aangegeven dat de gemeenteambtenaar dit binnen twee weken hoopt te kunnen doen. Verder heeft de gemeenteambtenaar opgemerkt dat informatie die in het kader van het eerdere Wob-verzoek openbaar is gemaakt en aan eiseres is verstrekt niet nogmaals zal worden verstrekt en dat alle rapporten met betrekking tot de woning van eiseres, indien aanwezig bij de gemeente, al openbaar zijn gemaakt in het kader van het eerdere Wob-verzoek.
6. Verweerder heeft de rechtbank in zijn verweerschrift van 24 januari 2020 in aanvulling op het bovenstaande bericht dat eiseres eerder beroep heeft ingesteld wegens niet tijdig beslissen, welk beroep de rechtbank bij uitspraak van 23 augustus 2019 niet-ontvankelijk heeft verklaard. Verder heeft verweerder aangegeven dat op 16 september 2019 een gesprek heeft plaatsgevonden tussen eiseres en de betreffende wethouder, welk gesprek bij verweerder niet tot nadere inzichten heeft geleid.
7. Op grond van artikel 3, eerste lid, van de Wob kan een ieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf. Op grond van artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter. Onder besluit wordt gelet op artikel 1:3, eerste lid, van de Awb verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. In artikel 1:3, derde lid, van de Awb is bepaald dat onder aanvraag wordt verstaan: een verzoek van een belanghebbende, een besluit te nemen. Uit artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb volgt verder dat beroep kan worden ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit.
8. Zonder af te willen doen aan de klachten die eiseres heeft richting een gemeenteambtenaar, die naar zij stelt meerdere petten heeft gedragen rondom de koop van haar woning die ernstige funderingsgebreken vertoont, stelt de rechtbank voorop dat deze zaak ziet op de vraag of eiseres een aanvraag heeft ingediend als bedoeld in artikel 1:3, derde lid, van de Awb, en zo ja, of verweerder in gebreke is tijdig een besluit op die aanvraag te nemen. Omdat die vraag van openbare orde is, is de rechtbank niet gebonden aan de enkele vermelding van een beroep tegen het niet tijdig beslissen op een Wob-verzoek in de eerdere uitspraak tussen partijen van 23 augustus 2019 (ROT 19/3586), waarbij overigens geen inhoudelijke beoordeling heeft plaatsgevonden. Dit beroep is namelijk niet-ontvankelijk verklaard wegens het niet tijdig voldoen van het verschuldigde griffierecht.
9. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat met het e-mailbericht van eiseres van 28 maart 2019 geen Wob-verzoek voorligt, nu verweerder elektronisch verkeer voor Wob-verzoeken niet heeft opgesteld. Dit volgt uit artikel 4, derde lid, van het Besluit elektronisch berichtenverkeer gemeente Schiedam 2015 in verbinding met artikel 2:15, eerste lid, van de Awb.
10. Omdat er geen aanvraag voorligt tot het nemen van een besluit, is de bestuursrechter niet bevoegd kennis te nemen van het beroep wegens niet tijdig beslissen.
11. Omdat de rechtbank zich onbevoegd verklaart, zal de rechtbank de griffier gelasten het betaalde griffierecht terug te storten (artikel 2.5, zesde lid, van het Procesreglement bestuursrecht rechtbanken (Niet-Kei-zaken) 2017).
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De bestuursrechter verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is op 6 mei 2020 gedaan door mr. E. Lunenberg, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Stijnen, griffier. De uitspraak zal openbaar worden gemaakt door middel van publicatie op rechtspraak.nl.
De griffier en de rechter zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.