In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 april 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren in 2004. De kinderrechter heeft de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (GI) als belanghebbende aangemerkt. De GI had verzocht om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor een jaar en om een machtiging te verlenen voor gesloten jeugdhulp voor zes maanden. De minderjarige verblijft op dat moment in de gesloten jeugdhulpinstelling Schakenbosch en heeft te maken met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen, waaronder agressief gedrag en een gebrek aan schoolgang.
Tijdens de zitting is de minderjarige bijgestaan door zijn advocaat, mr. T. Arkesteijn, en is de moeder van de minderjarige gehoord. De vader was niet bereikbaar voor een telefonische hoorzitting. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een noodzaak is voor jeugdhulp, gezien de problematiek van de minderjarige en het feit dat hij niet meer welkom is op school. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de situatie van [voornaam minderjarige] ernstig bedreigd wordt en dat een machtiging voor gesloten jeugdhulp noodzakelijk is om hem te kunnen behandelen.
De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen tot 4 mei 2021 en de machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen van 4 mei 2020 tot 4 november 2020. Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.