ECLI:NL:RBROT:2020:3975

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 april 2020
Publicatiedatum
30 april 2020
Zaaknummer
C/10/593727 / JE RK 20-801
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 april 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren in 2004. De kinderrechter heeft de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (GI) als belanghebbende aangemerkt. De GI had verzocht om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor een jaar en om een machtiging te verlenen voor gesloten jeugdhulp voor zes maanden. De minderjarige verblijft op dat moment in de gesloten jeugdhulpinstelling Schakenbosch en heeft te maken met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen, waaronder agressief gedrag en een gebrek aan schoolgang.

Tijdens de zitting is de minderjarige bijgestaan door zijn advocaat, mr. T. Arkesteijn, en is de moeder van de minderjarige gehoord. De vader was niet bereikbaar voor een telefonische hoorzitting. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een noodzaak is voor jeugdhulp, gezien de problematiek van de minderjarige en het feit dat hij niet meer welkom is op school. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de situatie van [voornaam minderjarige] ernstig bedreigd wordt en dat een machtiging voor gesloten jeugdhulp noodzakelijk is om hem te kunnen behandelen.

De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen tot 4 mei 2021 en de machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen van 4 mei 2020 tot 4 november 2020. Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/593727 / JE RK 20-801
datum uitspraak: 23 april 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2004 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] te [land] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 23 maart 2020, ingekomen bij de griffie op 24 maart 2020,
- de instemmende verklaring d.d. 20 april 2020 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
De kinderrechter stelt vast dat de verklaring dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder ontbreekt.
Op 23 april 2020 zou de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandelen. Omdat in verband met het COVID-19 virus de rechtbanken slechts zeer beperkt toegankelijk zijn, zijn betrokkenen in de gelegenheid gesteld om telefonisch gehoord te worden.
Gehoord zijn:
- [voornaam minderjarige] , bijgestaan door mr. T. Arkesteijn, die tevens voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- de moeder,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .
De vader is (hoewel daartoe opgeroepen) niet gehoord. Hij was telefonisch onbereikbaar.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] verblijft in de gesloten jeugdhulpinstelling Schakenbosch.
Bij beschikking van 28 juni 2019 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 4 mei 2020. Bij beschikking van 17 februari 2020 is een machtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 17 februari 2020 tot 4 mei 2020.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van één jaar. De GI heeft tevens een machtiging verzocht om [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
De GI heeft het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. [voornaam minderjarige] verblijft sinds 24 februari 2020 op een gesloten groep van Schakenbosch. In het begin was [voornaam minderjarige] wat rustig op de groep. Inmiddels lijkt hij zijn draai gevonden te hebben. Hij heeft meer contact met groepsgenoten. Toch gaat het nog niet goed met [voornaam minderjarige] . Hij is op de groep betrapt met wiet en heeft een medewerker gedreigd te steken met een pen. Na zijn eerste verlofmoment wilde [voornaam minderjarige] niet terug gaan naar de groep en heeft hij zich verstopt. [voornaam minderjarige] heeft op dit moment nauwelijks contact met de moeder en is boos op haar. Het is onduidelijk waar deze boosheid vandaan komt. [voornaam minderjarige] is aangemeld voor een psychodiagnostisch onderzoek (PO), voor systeemtherapie en voor muziektherapie. Systeemtherapie kan binnenkort beginnen door middel van videobellen. Er is nog geen zicht op wanneer het PO kan worden afgenomen. De GI acht het wenselijk dat het PO binnen de gesloten setting van Schakenbosch kan plaatsvinden. De moeder krijgt ondersteuning vanuit het wijkteam voor haar twee pleegkinderen. De moeder heeft aangegeven dat de tante het gezag over de pleegkinderen wil overdragen naar de moeder. De moeder heeft hiertoe nog geen stappen gezet.

De standpunten

Namens [voornaam minderjarige] is verweer gevoerd tegen het verzoek met betrekking tot de machtiging gesloten jeugdhulp. Mr. Arkesteijn verzoekt primair het verzoek af te wijzen en subsidiair om het verzoek voor een kortere periode, namelijk drie maanden, te verlenen. [voornaam minderjarige] verblijft al twee maanden in de gesloten instelling, maar er is nog geen behandeling ingezet. Het is zorgelijk dat niet bekend is wanneer het PO kan worden afgenomen. [voornaam minderjarige] is niet gebaat bij een plaatsing in een gesloten instelling als hij niet kan worden behandeld. Het PO zou sneller kunnen worden afgenomen door een externe partij, waardoor het niet wenselijk is [voornaam minderjarige] langer gesloten te laten verblijven, zeker niet nu is gebleken dat alle onderzoeken stil staan vanwege de coronacrisis en de wachttijden daarmee langer worden. [voornaam minderjarige] heeft aangegeven thuis niet goed te kunnen functioneren omdat de thuissituatie te druk voor hem is, vanwege de bij de moeder wonende pleegkinderen. Omdat de situatie rondom de pleegkinderen niet geformaliseerd is en de moeder daardoor geen pleegzorgvergoeding en begeleiding krijgt, is [voornaam minderjarige] bij zijn neef ingetrokken. [voornaam minderjarige] zou graag terug naar zijn neef gaan. In de beschikking van 3 mei 2019 is opgenomen dat de GI zich moet inzetten om de plaatsing van de pleegkinderen bij de moeder te formaliseren. Hier zijn tot op heden geen stappen in ondernomen.
De moeder begrijpt de verzoeken van de GI, maar begrijpt ook het verweer namens [voornaam minderjarige] . De afgelopen twee maanden is de situatie onveranderd gebleven. Ook de thuissituatie is onveranderd. De moeder weet dat [voornaam minderjarige] het thuis te druk vindt. De moeder staat niet achter een plaatsing bij de neef.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De kinderrechter is van oordeel dat hiervan sprake is.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] nog ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. [voornaam minderjarige] is verbaal en fysiek agressief. [voornaam minderjarige] accepteert hiervoor geen hulpverlening, waardoor de situatie is verslechterd. Het afgelopen jaar hebben meerdere heftige incidenten plaatsgevonden met als gevolg dat [voornaam minderjarige] niet meer welkom is op school en hij al een aantal maanden geen onderwijs meer heeft gevolgd. Ook de thuissituatie was niet langer houdbaar.
[voornaam minderjarige] heeft de afgelopen weken in de gesloten instelling nodig gehad om te acclimatiseren en om geobserveerd te worden. De kinderrechter is met alle partijen van oordeel dat [voornaam minderjarige] inmiddels toe is aan behandeling. Om passende en specialistische behandeling in te kunnen zetten dient een PO afgenomen te worden, zodat helder wordt waar zijn gedrag vandaan komt. Dit PO dient zo snel mogelijk te worden afgenomen, maar vanwege het coronavirus is onduidelijk op welke termijn dit mogelijk is. De kinderrechter is met de GI van oordeel dat een PO binnen de gesloten setting wenselijker is dan in de thuissituatie. De komende maanden zal daarnaast het perspectief van [voornaam minderjarige] moeten worden onderzocht, zodat hij voor een vervolgschool kan worden ingeschreven. De kinderrechter is van oordeel dat een machtiging gesloten jeugdhulp voor een kortere periode dan verzocht niet voldoende zal zijn om aan de genoemde doelen te kunnen werken en om met therapie te kunnen starten.
De kinderrechter verzoekt de GI om uit te zoeken in hoeverre een plaatsing van [voornaam minderjarige] bij zijn neef op termijn mogelijk is en in hoeverre dat in zijn belang is.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengen voor de duur van één jaar. De kinderrechter zal tevens de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de periode van zes maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 4 mei 2021;
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 4 mei 2020 tot 4 november 2020 betreffende de minderjarige [voornaam minderjarige] .
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 april 2020 door mr. F. Aukema-Hartog, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 28 april 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.