ECLI:NL:RBROT:2020:3963

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 april 2020
Publicatiedatum
30 april 2020
Zaaknummer
10/750420-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor mensensmokkel van 10 personen door vrachtwagenchauffeur

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 april 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel. De verdachte, een vrachtwagenchauffeur, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden met aftrek van voorarrest. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 1 december 2017 in Hoek van Holland, samen met anderen, 10 personen met de Vietnamese, Syrische en Irakese nationaliteit heeft geholpen bij hun illegale toegang tot Nederland en Groot-Brittannië. De feiten zijn bewezen verklaard, waarbij de rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte handelde uit winstbejag en in de uitoefening van zijn beroep. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in aanmerking genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte heeft bijgedragen aan een illegaal circuit en heeft de risico's voor de gesmokkelden genegeerd. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het feit dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. De beslissing van de rechtbank is gebaseerd op de artikelen 47, 55 en 197a van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/750420-17
Datum uitspraak: 26 maart 2020
Verstek
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] (Slowakije) op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 maart 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Blom heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij,
op 1 december 2017 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, in de uitoefening van enig ambt of beroep, te weten zijn beroep van vrachtwagenchauffeur, 10 (tien) personen met de Vietnamese, Syrische en Irakese nationaliteit,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten Groot-Brittannië en genoemde personen daartoe gelegenheid
enmiddelen heeft verschaft
en
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten Groot-Brittannië en genoemde personen daartoe gelegenheid
enmiddelen heeft verschaft
door:
- bovengenoemde personen in een vrachtwagen door Nederland te vervoeren en
- een ticket aan te (laten) schaffen voor de ferry (Stena Line) van Hoek van Holland naar Groot-Brittannië,
en aldus de doorreis en het transport en toegang door/naar en het
verblijf in Nederland en Groot-Brittannië gefaciliteerd,
terwijl hij, verdachte en zijn mededader(s), wisten of ernstige redenen hadden te vermoeden dat die toegang of die doorreis of dat verblijf wederrechtelijk was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
eendaadse samenloop van:
mensensmokkel
en
een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en een andere lidstaat van de Europese Unie, en die ander daartoe gelegenheid en middelen verschaffen, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is,
terwijl het feit wordt begaan in de uitoefening van enig ambt of beroep en in vereniging wordt begaan door meerdere personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich als beroepschauffeur samen met zijn broer, eveneens beroepschauffeur, schuldig gemaakt aan de mensensmokkel van tien personen, door hen vanuit Nederland in de laadruimte van een vrachtauto tussen pallets met groente en fruit te vervoeren met als bestemming Groot-Brittannië.
Door mensensmokkel wordt niet alleen het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal
verblijf in en illegale toegang tot Nederland en andere landen van de Europese Unie
doorkruist, maar wordt ook bijgedragen aan een illegaal circuit. De verdachte is als chauffeur te beschouwen als een onmisbare schakel in het smokkelproces. Door zijn handelen heeft de verdachte bijgedragen aan het in stand houden van dit illegale circuit. Daarnaast ondermijnt de verdachte door zijn handelen het overheidsbeleid.
Ook leiden dit soort feiten gemakkelijk tot vormen van uitbuiting en misbruik
van kwetsbare personen. De verdachte heeft uit winstbejag gehandeld en heeft alleen oog gehad voor zijn eigen financiele gewin. Hij is voorbij gegaan aan het ontwrichtende karakter van mensensmokkel en de risico’s die de gesmokkelden tijdens het vervoer liepen. Het gaat dan ook om een ernstig strafbaar feit.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 17 januari 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De rechtbank houdt in het voordeel van de verdachte rekening met het feit dat het ten laste gelegde al van enige tijd geleden is.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 47, 55 en 197a van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Hello, voorzitter,
en mrs. J. Bergen en A.M. van der Leeden, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.W.A. Sonneveld-de Raad, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste en oudste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij, op of omstreeks 1 december 2017 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van enig ambt of beroep, te weten zijn beroep van (vrachtwagen)chauffeur, 10 (tien), althans één of meer, perso(o)n(en) met de Vietnamese, Syrische en/of Irakese nationaliteit, althans van buitenlandse afkomst,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten Groot-Brittannië en/of genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft en/of
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten Groot-Brittannië en/of genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft
door:
- bovengenoemde personen in een vrachtwagen door Nederland te (laten) vervoeren en/of
- een ticket aan te (laten) schaffen voor de ferry (Stena Line) van Hoek van Holland naar Groot-Brittannië, en (aldus) de doorreis en/of het transport en/of toegang door/naar en/of het
verblijf in Nederland en/of Groot-Brittannië georganiseerd en/of gefaciliteerd en/of gecoördineerd,
terwijl hij, verdachte en zijn mededader(s), wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis of dat verblijf wederrechtelijk was.