In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 april 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel. De verdachte, een vrachtwagenchauffeur, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 1 december 2017 in Hoek van Holland, samen met anderen, 10 personen met Vietnamese, Syrische en Irakese nationaliteit heeft geholpen bij hun doorreis naar Groot-Brittannië. Dit gebeurde in de uitoefening van zijn beroep als vrachtwagenchauffeur, waarbij de personen in de laadruimte van zijn vrachtwagen waren verborgen tussen pallets met groente en fruit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat de toegang en doorreis van deze personen wederrechtelijk was.
De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen. De verdachte heeft uit winstbejag gehandeld en heeft bijgedragen aan een illegaal circuit dat niet alleen het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf ondermijnt, maar ook kwetsbare personen in gevaar brengt. De rechtbank heeft geen omstandigheden gevonden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten en heeft geconcludeerd dat de opgelegde straf passend is, gezien de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het feit dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.