ECLI:NL:RBROT:2020:3956

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 april 2020
Publicatiedatum
29 april 2020
Zaaknummer
C/10/594848 / FA RK 20-2613
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 20 april 2020, is een zorgmachtiging verleend aan betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, waaronder een neurobiologische ontwikkelingsstoornis of niet aangeboren hersenletsel. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstige risico's zijn voor de geestelijke en fysieke gezondheid van betrokkene, die momenteel verblijft in GGZ Delfland te Schiedam. De broer van betrokkene heeft aangegeven dat er mogelijk sprake is van een medische fout door verkeerd medicijngebruik, wat heeft geleid tot cognitieve achteruitgang. Dit heeft geleid tot een procedure tegen de GGZ door de familie.

De rechtbank heeft de criteria voor verplichte zorg beoordeeld en vastgesteld dat er geen mogelijkheden zijn voor zorg op vrijwillige basis. Betrokkene is niet bereid om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren, wat de noodzaak voor verplichte zorg onderstreept. De rechtbank heeft verschillende vormen van verplichte zorg toegewezen, waaronder het toedienen van medicatie, beperking van de bewegingsvrijheid, en opname in een accommodatie. De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 20 oktober 2020.

De beslissing is genomen na een mondelinge behandeling waarbij de officier van justitie niet aanwezig was, maar de advocaat van betrokkene wel. De rechtbank heeft de argumenten van de advocaat, die pleitte voor afwijzing van het verzoek, overwogen, maar heeft geconcludeerd dat de situatie van betrokkene een zorgmachtiging rechtvaardigt. De beschikking is mondeling gegeven door rechter A. Buizer en schriftelijk uitgewerkt op 23 april 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/594848 / FA RK 20-2613
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 20 april 2020 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] te [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in GGZ Delfland te Schiedam,
advocaat mr. E.A.E.G.J. Libosan te Den Haag.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 10 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door M.M. de Wolf, psychiater, van 10 april 2020;
 de niet ingevulde zorgkaart;
 het zorgplan van 8 april 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 20 april 2020.
Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat,
 [naam psychiater] , psychiater, en
 [naam arts] , arts, verbonden aan GGZ Delfland
 [naam broer/curator betrokkene] , broer en curator van betrokkene.
Ook had gehoord moeten worden de moeder van betrokkene die ook curator is. Het is niet gelukt om haar telefonisch te bereiken. Betrokkene heeft ervoor gekozen om de zitting door te laten gaan in plaats van deze te verplaatsen naar een later moment.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 23 maart 2020, is op grond van artikel 7:7 Wvggz een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend. Tijdig, te weten op 10 april 2020, is onderhavig verzoek ingediend.
2.1.2.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een neurobiologische ontwikkelingsstoornis of niet aangeboren hersenletsel, en/of gecombineerd met persoonlijkheidsproblematiek. Over deze diagnose is nog een duidelijkheid, hetgeen ook de arts erkent. De broer van betrokkene stelt dat betrokkene na verkeerd medicijngebruik cognitief achteruit is gegaan en dat er dus geen sprake is van zwakbegaafdheid, maar dat er sprake is geweest van een medische fout. Hierover loopt een procedure van de familie tegen de GGZ.
Verder is de vraag aan de orde geweest of het verzoek in het kader van de WvGGZ kan of dat de WZD hierbij beter aansluit. Aangezien er nog geen diagnose is en eerder niet duidelijk was of er (ook) sprake was van een psychose of een bipolair beeld, is er momenteel nog niet overgegaan naar de WZD, hetgeen in de toekomst zeker zou moeten kunnen gebeuren.
2.1.4.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op het ontstaan van ernstige psychische schade bij het steunsysteem van betrokkene en het risico dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen jegens zichzelf oproept. Daarnaast bestaat het risico dat betrokkene zichzelf zal verwaarlozen en maatschappelijk teloor zal gaan. Betrokkene kan zichzelf niet handhaven in de maatschappij. Zij vervuilt, haar huis vervuilt en zij kan niet goed in haar eigen eten en drinken voorzien. Op verschillende niveaus zijn vele klachten omtrent betrokken binnengekomen (wijkteam, gemeente, veiligheidshuis, huisarts). De buren van betrokkene accepteren het gedrag niet langer en hebben zich agressief opgesteld jegens betrokkene. Het steunsysteem is overbelast geraakt waarna betrokkene is opgenomen. Er heerst nog veel onduidelijkheid rondom de diagnose van betrokkene. Het is daarom noodzakelijk verdere diagnostiek te doen. De familie is eens met dat er nu een nulmeting wordt gedaan, zodat er gekeken kan worden welke zorg betrokkene voor nu en in de toekomst nodig heeft. Dit kan volgens de arts beter gebeuren in een andere accommodatie. Ook de familie vindt dat beter aangezien er anders zaken (lees: de procedure over de medische fout) doorheen gaan lopen. Betrokkene wil echter graag blijven waar ze nu is. Er wordt gezocht naar een geschikte plek voor betrokkene om het vervolgtraject op te kunnen starten en een diagnose te kunnen stellen. De rechtbank beslist niet over welke organisatie de diagnose gaat stellen en in welke accommodatie dat zou moeten gebeuren.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Tijdens de zitting geeft betrokkene aan graag opgenomen wil blijven in de accommodatie waar zij zich momenteel bevindt. Aan verdere behandeling en diagnostiek op een eventuele andere plek wil zij pertinent niet meewerken. Gelet op het feit dat er een nieuwe plek voor betrokkene wordt gezocht is het daarom noodzakelijk om vormen van verplichte zorg toe te wijzen. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. De advocaat van betrokkene bepleit afwijzing van onderhavig verzoek omdat er geen sprake is van verzet. Betrokkene is gebonden aan haar rolstoel dus kan ook nog eens fysiek nergens naartoe. Daarnaast gebruikt zij geen medicatie dus zijn er geen vormen van verplichte zorg noodzakelijk. De rechtbank gaat hier aan voorbij daar betrokkene nu geen verzet toont maar er wel sprake is van verzet tegen het vervolgtraject. Zij krijgt wel medicatie toegediend, dit is echter enkel rustgevende medicatie en geen medicatie ten behoeve van een psychische stoornis. Daarnaast is afgelopen nacht de situatie rondom betrokkene dusdanig geëscaleerd dat separatie noodzakelijk is geweest. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het insluiten;
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De advocaat van betrokkene bepleit primair afwijzing van het verzoek daar in de medische verklaring de diagnose zwakbegaafdheid wordt gesteld als grond voor het aanvragen van onderhavige machtiging. Een dergelijke diagnose is echter geen grond voor een verzoek in de Wvggz. De aanvraag zou dus gedaan moeten worden op grond van de Wet verplichte zorg en dwang. De rechtbank gaat hieraan voorbij daar de diagnose van betrokkene tot op heden niet vastgesteld is. Tot die tijd is het in beginsel mogelijk op grond van de Wvggz een machtiging aan te vragen. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 20 oktober 2020.
Deze beschikking is op 20 april 2020 mondeling gegeven door mr. A. Buizer, rechter, in tegenwoordigheid van C.D. van der Veeke, griffier, en op 23 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.