ECLI:NL:RBROT:2020:3934

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 april 2020
Publicatiedatum
29 april 2020
Zaaknummer
C/10/594971 / JE RK 20-1036
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging hoofdverblijfplaats van minderjarigen tijdens coronamaatregelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 april 2020 een beschikking gegeven over de wijziging van de hoofdverblijfplaats van drie minderjarigen, te weten [voornaam minderjarige 1], [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3]. De bijzondere curator heeft op 9 april 2020 een verzoek ingediend om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vader te bepalen, aangezien zij feitelijk al bij hem verbleven. De ouders hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag over de kinderen, maar door omstandigheden was de moeder niet in staat om voor hen te zorgen. De kinderen verbleven eerder bij de moeder, maar door overbelasting en stress kon zij de zorg niet langer dragen. De vader heeft ingestemd met het verzoek van de bijzondere curator, en de GI heeft ook steun gegeven aan dit verzoek, met de wens dat de wijziging met terugwerkende kracht ingaat per 1 april 2020.

De rechtbank heeft besloten dat het telefonisch horen van de betrokkenen voldoende was om tot een oordeel te komen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen al enige tijd bij de vader verbleven en dat het in hun belang is dat hun hoofdverblijfplaats bij hem wordt vastgesteld. De rechtbank heeft de beschikking mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, waarbij de schriftelijke uitwerking op 24 april 2020 is vastgesteld. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/594971 / JE RK 20-1036
datum uitspraak: 14 april 2020

beschikking wijzigen hoofdverblijfplaats

en in de zaak van

mr. G.E. VAN DER POLS,

hierna te noemen de bijzondere curator, kantoorhoudende te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige 1] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2005 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,

[naam minderjarige 2] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2007 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] ,

[naam minderjarige 3] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 3] 2011 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 3] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] ,

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van de bijzondere curator van 9 april 2020, ingekomen bij de griffie op 9 april 2020.
De zaak is gelijktijdig behandeld met de zaak met zaaknummer C/10/583294 / JE RK 19-3050 waarvan de behandeling al gepland stond op 14 april 2020. Partijen hebben ingestemd met de gelijktijdige behandeling. Betrokkenen zijn telefonisch, in een zogenoemde conference call, gehoord. Gehoord zijn, in aanwezigheid van de griffier:
- de advocaat van de moeder, mr. M. Verschoor,
- de vader,
- de bijzondere curator,
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam vertegenwoordiger] .
De moeder is in de gelegenheid gesteld telefonisch te worden gehoord maar heeft haar
advocaat het woord namens haar laten doen.
Vlak na aanvang van de telefonische behandeling van de verzoeken werd de verbinding met de advocaat van de moeder verbroken. Nadat meerdere malen tevergeefs was geprobeerd opnieuw in contact te komen met de advocaat van de moeder, heeft de rechter besloten eerst de vader, de bijzondere curator en de GI (gezamenlijk) te horen en vervolgens de advocaat van de moeder.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van 6 januari 2020 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] verlengd tot 8 januari 2021.

Het verzoek

De bijzondere curator heeft verzocht te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vader zal zijn. De kinderen verblijven feitelijk bij de vader en het is in hun belang dat duidelijk is dat zij bij hem blijven.

De standpunten

De GI heeft zich aangesloten bij het verzoek van de bijzondere curator om te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vader zal zijn. De GI heeft daarbij verzocht de wijziging in te laten gaan met ingang van 1 april 2020 in verband met onder andere de kinderbijslag.
De vader heeft aangegeven het eens te zijn met het verzoek van de bijzondere curator.
Namens de moeder heeft haar advocaat naar voren gebracht dat de moeder zich niet verzet tegen het verzoek van de bijzondere curator, maar dat het wat haar betreft een tijdelijke wijziging van de hoofdverblijfplaats zal zijn. De advocaat heeft er daarnaast mee ingestemd dat de hoofdverblijfplaats wordt gewijzigd met ingang van 1 april 2020.

De beoordeling

De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak telefonisch horen voldoende is om tot een goed oordeel te komen over het verzoek en zal daarom een beslissing nemen, zonder verdere mondelinge behandeling.
Uit de overgelegde stukken en hetgeen de betrokkenen naar voren hebben gebracht is gebleken dat de kinderen tot enige tijd geleden bij de moeder verbleven en nauwelijks contact hadden met de vader, ook vanwege de toestand van de vader. Door overbelasting en stress kon de moeder de zorg voor de kinderen echter niet langer dragen. Daarom verblijven [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] inmiddels bij de vader. Er is minimaal contact met de moeder. Het is de ouders tot op heden niet gelukt passende afspraken te maken over de financiële zaken rondom de kinderen. Nu de kinderen feitelijk al weer enige tijd bij de vader verblijven en het van belang is dat de kinderen weten waar zij aan toe zijn zal de rechtbank bepalen dat de hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] met ingang van 1 april 2020 bij de vader is.

De beslissing

De rechtbank:
bepaalt dat de hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] met ingang van 1 april 2020 bij de vader is.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 april 2020 door mr. M.J.M. Marseille, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.F. Verhaart als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 april 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.