ECLI:NL:RBROT:2020:3932

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 april 2020
Publicatiedatum
29 april 2020
Zaaknummer
C/10/583294 / JE RK 19-3050
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van zorg- en opvoedingstaken in het kader van ondertoezichtstelling tijdens coronamaatregelen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is op 14 april 2020 een beschikking gegeven over de verdeling van zorg- en opvoedingstaken van de minderjarige kinderen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De kinderrechter heeft de zaak telefonisch behandeld vanwege de coronamaatregelen, waarbij de moeder vertegenwoordigd werd door haar advocaat, mr. M. Verschoor. De vader, de bijzondere curator en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling (GI) waren ook aanwezig. De kinderen verbleven op dat moment bij hun vader, terwijl er nauwelijks contact was met de moeder. De moeder verzocht om een herziening van de zorgregeling, die eerder was vastgesteld in een beschikking van 16 januari 2020. De bijzondere curator adviseerde om de GI de zorgregeling te laten vormgeven in overleg met de ouders, wat door de vader werd ondersteund. De kinderrechter oordeelde dat de huidige situatie, waarin de kinderen bij de vader verblijven, niet meer overeenkomt met de eerdere regeling en dat het belangrijk is om het contact tussen de moeder en de kinderen te herstellen. De kinderrechter heeft daarom besloten dat de GI de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken zal vormgeven, met als doel het contact tussen de moeder en de kinderen te herstellen. Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, mr. M.J.M. Marseille, in aanwezigheid van de griffier, mr. L.F. Verhaart.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/583294 / JE RK 19-3050
datum uitspraak: 14 april 2020

beschikking verdeling zorg- en opvoedingstaken

in de zaak van

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,
advocaat: mr. M. Verschoor, kantoorhoudende te Rozenburg.
betreffende

[naam minderjarige 1] ,

geboren op [geboorteplaats] 2007 te [woonplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,

[naam minderjarige 2] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2011 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] ,

mr. G.E. VAN DER POLS,

hierna te noemen de bijzondere curator, kantoorhoudende te Rotterdam.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 16 januari 2020 en de daaraan ten grondslag liggende stukken.
De mondelinge behandeling van de zaak met zaaknummer C/10/583294 / JE RK 19-3050 stond gepland op 14 april 2020. Vanwege het beleid van de Raad voor de rechtspraak om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, zoals dat op 16 maart 2020 op www.rechtspraak.nl is gepubliceerd, heeft er geen fysieke zitting plaatsgevonden. De kinderrechter heeft de betrokkenen telefonisch, in een zogenoemde conference call, gehoord. De zaak is gelijktijdig behandeld met het verzoek van de bijzondere curator van 9 april 2020 (zaaknummer C/10/594971 / JE RK 20-1036).
Gehoord zijn, in aanwezigheid van de griffier:
- de advocaat van de moeder, mr. M. Verschoor,
- de vader,
- de bijzondere curator,
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam vertegenwoordiger] .
De moeder is in de gelegenheid gesteld telefonisch te worden gehoord maar heeft haar
advocaat het woord namens haar laten doen.
Vlak na aanvang van de telefonische behandeling van de verzoeken werd de verbinding met de advocaat van de moeder verbroken. Nadat de kinderrechter meerdere malen tevergeefs had geprobeerd opnieuw in contact te komen met de advocaat van de moeder, heeft zij besloten eerst de vader, de bijzondere curator en de GI (gezamenlijk) te horen en vervolgens de advocaat van de moeder.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam minderjarige 3] , [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van 6 januari 2020 is de ondertoezichtstelling van [naam minderjarige 3] , [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verlengd tot 8 januari 2021.

Het verzoek

De moeder heeft – samengevat – verzocht de schriftelijke aanwijzing van 24 september 2019 vervallen te verklaren en een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vast te stellen. Thans dient nog te worden beslist op het verzoek om een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vast te stellen.

De standpunten

De bijzondere curator heeft de kinderrechter geadviseerd om in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (de zorgregeling) te bepalen dat de GI deze verdeling vormgeeft in overleg met de ouders. De situatie is op dit moment omgekeerd ten opzichte van de vorige zitting. De kinderen verblijven inmiddels bij hun vader en hebben nauwelijks tot geen contact met de moeder. Zij willen graag contact met hun moeder en ook de moeder heeft aangegeven het contact te willen herstellen.
De vader heeft aangegeven het eens te zijn met het voorstel om de GI de zorgregeling met de moeder te laten vormgeven. De vader wil graag dat de kinderen contact hebben met hun moeder, maar het is belangrijk dat hen daarbij structuur en zekerheid wordt geboden.
De moeder zou graag zien dat er een regeling komt waarbij de kinderen eens in de veertien dagen van vrijdag 19:00 uur tot zondag 19:00 uur bij haar zijn. De advocaat heeft ermee ingestemd dat de GI de regeling vormgeeft.
De GI heeft aangegeven bereid te zijn de zorgregeling in overleg met de ouders vorm te geven.

De beoordeling

De kinderrechter is van oordeel dat in deze zaak telefonisch horen voldoende is om tot een goed oordeel te komen over het verzoek en zal daarom een beslissing nemen, zonder verdere mondelinge behandeling.
Bij beschikking van 16 januari 2020 is de schriftelijke aanwijzing vervallen verklaard en is de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken voorlopig als volgt vastgesteld:
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] zijn eenmaal per veertien dagen, in de even weken, van zaterdag 10:00 uur tot zondag 17:00 uur, bij de man. De moeder brengt [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] op zaterdag naar de vader en de vader brengt [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] op zondag naar de moeder. Tevens is bepaald dat het, gelet op de slechte onderlinge verhouding tussen de ouders en het feit dat er gedurende een lange periode geen contact had plaatsgevonden tussen de vader en de kinderen, van belang is dat deze verdeling zou worden geëvalueerd. Om die reden gold de regeling tot vier weken na de datum van de zitting, 14 april 2020.
Uit de overgelegde stukken en hetgeen de betrokkenen naar voren hebben gebracht is gebleken dat de huidige situatie een spiegelbeeld is van de situatie ten tijde van de beschikking van 16 januari 2020. Destijds verbleven de kinderen bij de moeder en hadden zij nauwelijks contact met de vader, mede vanwege de toestand van de vader. Door overbelasting en stress kon de moeder de zorg voor de kinderen echter niet langer op zich nemen. Daarom verblijven [naam minderjarige 3] , [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] inmiddels bij de vader. Er is minimaal contact met de moeder.
De verdeling van de zorg- en opvoedingstaken zoals deze is vastgesteld bij beschikking van 16 januari 2020, is gelet op de gewijzigde situatie niet meer passend. De kinderrechter acht het in het belang van de kinderen dat zorgvuldig wordt onderzocht op welke manier contact(herstel) tussen de moeder en de kinderen kan plaatsvinden. De GI is in dit geval bij uitstek de instantie die dat kan. Daarom zal de kinderrechter bepalen dat de GI de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken zal vormgeven.

De beslissing

De kinderrechter:
bepaalt dat de GI de verdeling van de zorg- en opvoedtaken vormgeeft.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 april 2020 door mr. M.J.M. Marseille, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.F. Verhaart als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 april 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.