Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 23 januari 2020, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de conclusie van repliek, met producties;
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 mei 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Onderlinge Waarborgmaatschappij DSW Zorgverzekeraar U.A. (hierna: DSW) en een gedaagde, die in gebreke was gebleven met de betaling van zijn zorgpremie. DSW vorderde een bedrag van € 1.196,28 aan achterstallige premie, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De gedaagde had een betalingsregeling getroffen, maar was in gebreke gebleven met de betaling van de maandelijkse premie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de betalingsregeling was komen te vervallen door de nieuwe achterstand in de betalingen. De gedaagde betwistte de vordering en stelde dat de regeling niet had moeten vervallen, maar de kantonrechter oordeelde dat DSW op goede gronden tot dagvaarding was overgegaan. De kantonrechter heeft de vordering van DSW toegewezen, met inachtneming van de reeds gedane betalingen door de gedaagde. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van € 1.108,62 aan achterstallige premie, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de gevolgen van het niet nakomen van betalingsregelingen en de rechten van zorgverzekeraars in dergelijke situaties.