ECLI:NL:RBROT:2020:3906

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 april 2020
Publicatiedatum
29 april 2020
Zaaknummer
8130963 / CV EXPL 19-46427
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep non-conformiteit en dwaling bij aankoop woning afgewezen; voldoende mededelingen over fundering gedaan door verkoper; onderzoeksplicht voor koper

In deze zaak hebben eisers, [eiser 1] c.s., een vordering ingesteld tegen gedaagden, [gedaagde 1] c.s., wegens non-conformiteit en dwaling bij de aankoop van een woning. De koopovereenkomst werd gesloten op 20 april 2016, met de levering op 15 juni 2016. Eisers stellen dat de woning niet voldeed aan de verwachtingen die zij op basis van de overeenkomst mochten hebben, met name met betrekking tot de staat van de fundering. Ze vorderen schadevergoeding en aanpassing van de koopprijs. Gedaagden betwisten de vordering en stellen dat de woning geschikt is voor normaal gebruik en dat eisers op de hoogte waren van de funderingsproblemen. De kantonrechter oordeelt dat er geen sprake is van non-conformiteit, omdat de woning voldeed aan de verwachtingen van eisers op basis van de verstrekte informatie. De kantonrechter wijst de vorderingen van eisers af en veroordeelt hen in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8130963 \ CV EXPL 19-46427
uitspraak: 24 april 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van

1..[eiser 1]

en
2. [eiser 2]
beiden wonende te [woonplaats eisers] ,
eisers bij exploot van dagvaarding van 21 oktober 2019,
gemachtigde: mr. B.F.M. Huijskens (ARAG SE) te Rotterdam,
tegen

1..[gedaagde 1] ,

en
2. [gedaagde 2],
beiden wonende te [woonplaats gedaagden] ,
gedaagden,
gemachtigde: mr. M.C. Boelen (DAS) te Amsterdam.
Partijen worden hierna ‘ [eiser 1] c.s.’ respectievelijk ‘ [gedaagde 1] c.s.’ genoemd.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen.
  • de dagvaarding, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met productie;
  • de conclusie van repliek, met producties;
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten
2.1.
[eiser 1] c.s. hebben op 20 april 2016 met [gedaagde 1] c.s. een koopovereenkomst gesloten voor de koop en verkoop van de woning, staande en gelegen aan de [adres 1] ( [postcode] ) te Rotterdam (verder de koopovereenkomst). De levering van de woning heeft op 15 juni 2016 plaatsgevonden.
2.2.
De koopovereenkomst houdt voor zover van belang de volgende bepalingen in:

Artikel 6. Staat van de onroerende zaak. Gebruik
6.1
De onroerende zaak zal aan koper worden overgedragen in de staat waarin deze zich bij het tot stand komen van deze koopovereenkomst bevindt met alle daarbij behorende rechten en aanspraken, zichtbare en onzichtbare gebreken, (…)
6.3
De onroerende zaak zal bij de juridische overdracht de feitelijke eigenschappen bezitten die nodig zijn voor een normaal gebruik als:woning.
Indien de feitelijke levering eerder plaatsvindt, zal de onroerende zaak op dat moment de eigenschappen bezitten die voor een normaal gebruik nodig zijn.
Verkoper staat niet in voor andere eigenschappen dan die voor een normaal gebruik nodig zijn. Verkoper staat ook niet in voor de afwezigheid van gebreken die dat normale gebruik belemmeren en die aan koper bekend zijn of kenbaar zijn op het moment van het tot stand komen van deze koopovereenkomst.
(…)
6.5
Koper heeft het recht om direct voorafgaand aan het passeren van de akte van levering de onroerende zaak van binnen en van buiten te inspecteren.
(…)
Artikel 23 Nadere afspraken
Koper zal voor zijn rekening en risico een bouwkundige inspectie laten uitvoeren. Indien er ernstige bouwkundige gebreken uit de inspectie blijken welke niet vooraf bekend zijn, behouden koper en verkoper zich het recht voor deze overeenkomst te ontbinden. Deze voorwaarde geldt tot 28 april 2016.
(…)”.
2.3.
In 1996 is door Ingenieursbureau Geotechniek van Gemeentewerken Rotterdam een onderzoek uitgevoerd naar de kwaliteit van de fundering van de panden [adres 2] en [adres 3] te Rotterdam.
In dit rapport is -voor zover van belang- het volgende opgenomen:
“(…) 7 Conclusie
Geconcludeerd wordt dat de scheefstand van het pand circa 17mm/m bedraagt in de richting van voor naar achter en dat kan worden aangenomen dat het funderingshout zich in een redelijke goede conditie bevindt.
De funderingstechnische kwaliteit van het pand wordt op basis van deze gegevens als matig tot goed beoordeeld. De funderingstechnische handhavingstermijn wordt ingeschat op 25 jaar.
De te verwachten toename van de scheefstand in de komende 25 jaar bedraagt circa 25% van de huidige zettingsverschillen. De scheefstand van circa 17 mm/m zal hiermee toenemen tot een scheefstand van circa 21 mm/m. (…)”.
2.4.
Op verzoek van [eiser 1] c.s. is door Perfectkeur B.V. een rapportage bouwtechnisch onderzoek d.d. 25 april 2016 uitgebracht met betrekking tot het object [adres 1] te Rotterdam.
In dit rapport is – voor zover van belang- het volgende opgenomen:
“(…) Resultatenoverzicht
Vanaf pagina 33 vindt u een overzicht van alle geïnspecteerde onderdelen. Achter ieder onderdeel staat aangegeven wat de beoordeling van de inspecteur is geweest. (…)
S Slecht; grote gebreken vastgesteld.
(…)
2. Vereniging van Eigenaars
(…) Funderingsproblemen
Inspectieresultaten voor wat betreft de VvE-elementen hebben een onvoldoende score. In theorie zouden deze scores te maken kunnen hebben met funderings- riolerings- of andere soorten problemen. In dit geval heeft de inspecteur beoordeeld dat deze onvoldoende score een risico is en te maken kan hebben met problemen aan de fundering. Het risico is ‘hoog’. Nader onderzoek wordt geadviseerd. (…)
14. Vloeren
(…) Op meerdere plaatsen is de vloer niet vlak en/of waterpas. Indien hiervan de directe oorzaak kan worden achterhaald, zal deze elders in het rapport worden benoemd en omschreven.
(…) Verzakte of niet vlakke vloeren kunnen ook het gevolg zijn van (ernstige) funderingsproblemen. (…)
Het is visueel waarneembaar dat een deel van de vloer is verzakt. De oorzaak hiervan is niet geheel duidelijk. Oorzaken van voornoemde gebreken kunnen niet of onvoldoende achterhaald worden. Tevens is er een vermoeden van een ‘mogelijk’ groter probleem, waarover binnen de scoop van deze beperkte, visuele bouwtechnische keuring geen uitspraken gedaan kunnen worden. Een uitgebreid vervolgonderzoek wordt geadviseerd. (…).
15. Fundering: funderingsmethode
(…) Met betrekking tot paal- staal- of andere soort van fundering zijn dus geen gegevens bekend. Indien hierover zekerheid c.q. meer informatie gewenst is, wordt een nader onderzoek aanbevolen. (…)
In verband met een verhindering, belemmering of geen toegang is de fundering geheel niet zichtbaar er is geen inspectie uitgevoerd voor dit onderdeel.
Er is dus geen onderzoek uitgevoerd naar de staat en toestand van de fundering, vloer, balken, ventilatie en eventueel optrekkend vocht. Over geen enkele van deze zaken kunnen dus uitspraken worden gedaan. Indien u zekerheid wenst, is een nader onderzoek noodzakelijk. (…)
19. “Buiten het object”
(…) Bevindingen scheefstand / verzakking
Er is een scheefstand / verzakking zichtbaar. Een probleem met fundering of bodemstructuur kan aanwezig zijn. Een beoordeling hiervan , adviseren wij middels het uitvoeren van een vervolgonderzoek zodat meer zekerheid wordt verkregen over de activiteit en ontwikkelingen in de toekomst.(…)
Resultaten overzicht
(…) Funderingsproblemen; resultaat S.
(…)Bevindingen scheefstand / verzakking S.
(…)”.
2.5.
De fundering van [adres 3] was ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst hersteld. Dit is door [gedaagde 1] c.s. aan [eiser 1] c.s. medegedeeld.
2.6.
Op 12 december 2013 is door Wareco Ingenieurs een rapport uitgebracht omtrent de fundering van de woning aan de [adres 4] . De handhavingstermijn van de fundering is onder gelijkblijvende omstandigheden beoordeeld op 2 jaren.

3..De vordering

3.1.
De vordering van [eiser 1] c.s. strekt er toe dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:- [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk zal veroordelen tot betaling van
a. a) een vervangende schadevergoeding ad € 15.492,00, als ook de wettelijke rente daarover vanaf de datum van dagvaarding;
b) de buitengerechtelijke kosten ad € 929,92;
c) de kosten van de inschakeling van een deskundige ad € 1.058,75 (incl. btw);
d) de kosten van de procedure, waaronder begrepen een salaris voor de gemachtigde;
e) de nakosten.
Subsidiair:
a. a) de gevolgen van de koopovereenkomst wijzigt in die zin dat de koopprijs wordt verminderd met een bedrag van € 15.492,00, althans met een in goede justitie te bepalen bedrag en [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk veroordeelt tot betaling van het aldus door de kantonrechter te bepalen bedrag;
- [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk zal veroordelen tot betaling van
b) de kosten van de procedure, waaronder begrepen een salaris voor de gemachtigde;
c) de buitengerechtelijke kosten ad € 929,92;
d) de kosten van de inschakeling van de deskundige ad € 1.058,75;
e) de nakosten.
3.2.
Aan hun vordering hebben [eiser 1] c.s. - samengevat weergegeven - ten grondslag gelegd dat [gedaagde 1] c.s. tekort zijn geschoten in de nakoming van hun verplichtingen uit hoofde van de koopovereenkomst. De woning voldoet niet aan de verwachtingen die [eiser 1] c.s. mochten hebben op grond van de koopovereenkomst. In het bijzonder artikel 6.3. waarin [gedaagde 1] c.s. garanderen dat de woning die wordt geleverd geschikt is voor normaal gebruik als woonhuis. Daaronder mag in ieder geval worden verwacht dat de fundering in een dusdanige staat verkeert dat direct herstel niet noodzakelijk is. [eiser 1] c.s. hebben een rapport uit 1996 overgelegd over de staat van de fundering. Hierin is geconcludeerd dat de fundering voor een periode van 25 jaar mee zal gaan, dus tot 2021. Nu er echter in 2013 uit nader onderzoek is gebleken dat de fundering direct hersteld dient te worden is er sprake van non-conformiteit.
[eiser 1] c.s. maken primair aanspraak op vervangende schadevergoeding. Zij hoefden herstel aan de fundering niet eerder te verwachten dan 2021, maar gebleken is dat herstel uiterlijk 2015 diende te gebeuren, dus zes jaar eerder. Het totale herstel kost € 64.550,--. [eiser 1] c.s. maken daarom aanspraak op de 6/25e deel van de totale schade, zijnde een bedrag van € 15.492,--.
Subsidiair beroepen [eiser 1] c.s. zich op dwaling. [gedaagde 1] c.s. waren op de hoogte van het rapport van 2013 en het is onaanvaardbaar dat zij [eiser 1] c.s. niet hebben ingelicht over de aanwezigheid van dit rapport of de inhoud. Als [eiser 1] c.s. voorafgaand aan de koop hadden geweten dat er sprake was van een gebrekkige fundering dan waren zij de koopovereenkomst niet, althans niet onder dezelfde voorwaarden aangegaan. [eiser 1] c.s. zouden nooit akkoord zijn gegaan met de koopsom en het is evident dat zij met kennis over de voortijdige aanpak van de fundering in ieder geval € 15.492,-- minder zouden hebben betaald. [eiser 1] c.s. hebben er belang bij dat de kantonrechter de gevolgen van de koopovereenkomst wijzigt ter opheffing van dit nadeel.
Nu [eiser 1] c.s. hun vordering uit handen hebben moeten geven hebben zij buitengerechtelijke kosten moeten maken die op grond voor de wet van rekening van [gedaagde 1] c.s. moeten komen.
[eiser 1] c.s. hebben verder kosten moeten maken voor het inschakelen van een deskundige van Top Expertise. Deze kosten betreffen de redelijke kosten ter vaststelling van de schade die [eiser 1] c.s. op grond van 6:96 lid 2 BW eveneens vergoed wensen te zien.

4..Het verweer

4.1.
[gedaagde 1] c.s. hebben de vordering betwist en hebben daartoe - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – aangevoerd dat er geen sprake is van non-conformiteit. De woning is geschikt voor gebruik als woning en wordt ook daadwerkelijk bewoond. Er is funderingsherstel nodig maar dit was bij de aankoop van de woning reeds bekend. [gedaagde 1] c.s. waren niet bekend met de inhoud van het rapport uit 2013 naar de staat van de fundering van het naast gelegen pand op [adres 4] . De makelaar van [gedaagde 1] c.s. heeft wel aan [eiser 1] c.s. verteld waarom eerdere kopers zijn afgehaakt en dat er een rapport zou zijn over het naastgelegen pand. Ook is verteld dat de fundering van het andere buurpand op [adres 3] is hersteld.
Het rapport uit 1996 dat is overgelegd bij de koop bevat een schatting omtrent de levensduur van de fundering van 25 jaar. Dit zou dus omstreeks 2021 moeten zijn maar kan dus ook eerder zijn.
In artikel 23 van de koopovereenkomst is bepaald dat [eiser 1] c.s. voor hun rekening en risico een bouwkundige expertise van de woning uit zullen laten voeren. Indien er ernstige bouwkundige gebreken uit deze inspectie blijken, welke niet vooraf bekend zijn, dan behouden koper en verkoper zich het recht voor deze overeenkomst te ontbinden. [eiser 1] c.s. hebben daadwerkelijk een bouwkundig onderzoek laten uitvoeren. Ten aanzien van de fundering is een hoog risico gemeld en geadviseerd is hier nader onderzoek naar te doen.
[eiser 1] c.s. hebben naar aanleiding van dit rapport geen beroep op artikel 23 van de koopovereenkomst gedaan en evenmin een nader onderzoek laten uitvoeren. [eiser 1] c.s. hebben hiermee willens en wetens het risico aanvaard dat er op korte termijn kosten gemaakt zouden moeten worden voor het herstel van de fundering en hun onderzoeksplicht geschonden.
Daarnaast hebben [eiser 1] c.s. geen bewijs geleverd dat eerder herstel aan de fundering noodzakelijk is. De stelling dat de fundering reeds in 2015 vervangen had moeten zijn is gebaseerd op het rapport van Wareco uit 2013 ten behoeve van het naastgelegen pand op [adres 4] . Van de woning van [eiser 1] c.s. is geen nieuw onderzoek bekend en niet staat vast dat de palen van pand [adres 2] ook te kort zijn om de daadkrachtige zandlaag te bereiken. Het rapport van Top Expertise geeft geen nieuw oordeel over de staat van de fundering of de termijn waarbinnen de fundering hersteld zou moeten worden. Voorzover [gedaagde 1] c.s. weten hebben [eiser 1] c.s. ook nog geen werkzaamheden laten uitvoeren en er zijn dan ook niet eerder kosten gemaakt dan zij redelijkerwijs mochten verwachten, zodat er ook geen sprake is van schade.
Van dwaling is evenmin sprake. Voor beide partijen was duidelijk dat er sprake was van een gebrekkige fundering. Dit was zichtbaar aan de scheefstand van het pand, het stond in het rapport van 1996 en de eigen bouwkundige van [eiser 1] c.s. heeft hen hier ook op gewezen. [gedaagde 1] c.s. hebben het rapport uit 2013 nooit in hun bezit gehad en niet valt in te zien waarom op hen de verplichting zou rusten om dit rapport op te vragen en ter beschikking te stellen. Onduidelijk is waar [eiser 1] c.s. menen over te hebben gedwaald. Ook als wel geoordeeld zou worden dat er sprake is van dwaling, is er nog steeds geen sprake van schade.
De gevorderde kosten voor het onderzoek van TOP Expertise dienen afgewezen te worden nu sprake is van een rapport van juridische aard. Voor deze beoordeling had geen bouwkundige ingeschakeld hoeven worden en dit onderzoek was niet nodig voor het vaststellen van de schade ex artikel 6:96 lid 2 BW.

5..De beoordeling

5.1
Op grond van artikel 7:17 BW moet de afgeleverde zaak aan de overeenkomst beantwoorden, dat wil zeggen dat de zaak, mede gelet op de aard daarvan en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien.
[gedaagde 1] c.s. hebben in artikel 6.3 van de koopovereenkomst -een standaard NVM koopovereenkomst - gegarandeerd dat de onroerende zaak bij de eigendomsoverdracht de feitelijke eigenschappen bezit die nodig zijn voor een normaal gebruik als woning. [gedaagde 1] c.s. staan echter niet in voor gebreken die het normale gebruik belemmeren en die aan kopers kenbaar waren bij het tot stand komen van de koopovereenkomst. Met de term “kenbare gebreken” wordt in het algemeen gerefereerd aan de onderzoeksplicht van de koper. Ook gebreken die de koper niet kende, maar die hij (wel) zou hebben ontdekt indien hij het onderzoek had verricht dat redelijkerwijs van hem mocht worden gevergd, zijn kenbaar.
5.2.
[eiser 1] c.s. stellen dat de fundering van de woning gebrekkig is in die zin dat zij hieraan niet eerder dan 2021 onderhoud / herstelwerkzaamheden hoefden te verwachten.
De kantonrechter stelt voorop dat de fundering van een woning een wezenlijk onderdeel hiervan uitmaakt, hetgeen betekent dat gebreken aan de fundering een wezenlijk gebrek kunnen opleveren in de zin van artikel 7:17 BW. Daarbij gaat het niet enkel om gebreken die het woongenot onmiddellijk in de weg staan, maar ook om gebreken die op (afzienbare) termijn moeten worden verholpen, om ook in de toekomst het woongenot te kunnen behouden. Of in dit geval ook sprake is van een wezenlijk gebrek hangt af van hetgeen [eiser 1] c.s. bij de aankoop van de woning van de overeenkomst mochten verwachten.
De vraag of een zaak voldoet aan de comformiteitseis moet worden beantwoord aan de hand van de relevante omstandigheden van het geval.
5.3.
De woning is aangekocht in 2016. Tussen partijen staat vast dat de funderingstechnische handhavingstermijn van de onderhavige fundering niet langer dan tot 2021 is ingeschat en dat [eiser 1] c.s. in die zin konden en mochten verwachten dat er in de toekomst werkzaamheden aan de fundering gepleegd moesten gaan worden.
Anders dan [eiser 1] c.s. kennelijk voorstaan kan naar het oordeel van de kantonrechter uit het rapport uit 1996 geen garantie worden afgeleid dat de fundering daadwerkelijk tenminste 25 jaar ( tot 2021) zal meegaan. De funderingstechnische kwaliteit van de woning is in 1996 als matig tot goed beoordeeld en de handhavingstermijn wordt
ingeschatop 25 jaar.
Er is dus sprake van een inschatting aan de zijde van de deskundige en hier kunnen geen verstrekkende rechten aan ontleend worden.
Het onderzoek uit 1996 heeft plaatsgevonden aan de woningen op [adres 2] en [adres 3] . Ten tijde van de koop in 2016 was de fundering van het pand met [adres 3] reeds hersteld en dit is ook medegedeeld aan [eiser 1] c.s. Deze mededeling had voor [eiser 1] c.s. op zijn minst een waarschuwing kunnen zijn dat de termijn als genoemd in het rapport uit 1996 niet absoluut was. Kennelijk heeft er voor de bewoners van pand [adres 3] aanleiding bestaan om, in weerwil van de conclusies uit het rapport uit 1996, reeds binnen 20 jaren de fundering van het pand aan te passen.
Daarnaast hebben [eiser 1] c.s. niet weersproken dat in de woning een duidelijke scheefstand zichtbaar was van bijna 30 centimeter. In het rapport uit 1996 is een verwachting opgenomen ten aanzien van de toename van de scheefstand met 25%. Van
17 mm/m naar circa 21 mm/m. De scheefstand in 2016 van 30 cm is een forse overschrijding van de verwachting die is neergelegd in het rapport. Ook dit had naar het oordeel van de kantonrechter een waarschuwing voor [eiser 1] c.s. moeten zijn dat de bevindingen uit het rapport uit 1996 niet zonder meer als doorslaggevend konden worden aangemerkt.
5.4.
[eiser 1] c.s. hebben in overeenstemming met artikel 23 van de koopovereenkomst een bouwkundige keuring laten uitvoeren. Perfectkeur B.V. heeft op 25 april 2016 een rapport uitgebracht. Hoewel tijdens dit onderzoek de fundering niet daadwerkelijk onderzocht is, wordt in dit rapport meerdere keren aan de fundering gerefereerd. Het risico dat er sprake is van funderingsproblemen is als hoog ingeschat, er is een vermoeden van ‘mogelijk’ groter probleem en nader onderzoek wordt geadviseerd onder meer om zekerheid te verkrijgen over de activiteit en ontwikkelingen in de toekomst. Ondanks het gebrek aan verdergaand onderzoek is de beoordeling van de fundering door de inspecteur al als “S; Slecht, grote gebreken vastgesteld” bestempeld. Dit, gelet op de inhoud van het rapport, bezien in het licht van de stand van de vloeren en de aanzienlijke verzakking.
De inhoud van dit bouwkundige rapport is voor [eiser 1] c.s. geen aanleiding geweest om nader onderzoek te laten verrichten, noch om de koopovereenkomst te ontbinden.
Hieruit kan naar het oordeel van de kantonrechter geen andere conclusie worden getrokken dan dat [eiser 1] c.s. de bevindingen ten aanzien van de fundering voor lief hebben genomen en er van uit zijn gegaan dat de fundering conform het rapport van 20 jaar geleden nog mee zou gaan tot 2021. Dit verwachtingspatroon van [eiser 1] c.s. is gelet op het feit dat slechts sprake is van een schatting ten aanzien van de looptijd, de wetenschap dat de fundering van [adres 3] reeds is aangepakt, de aanzienlijke scheefstand in de woning en de aanbevelingen uit het rapport Perfectkeur B.V niet realistisch. Het had onder deze omstandigheden op de weg van [eiser 1] c.s. gelegen om nader onderzoek aan de fundering te laten doen als zij zekerheid hadden willen hebben dat de fundering niet voor 2021 hersteld zou hoeven worden. Uit de huidige informatie kan naar het oordeel van de kantonrechter niets anders worden afgeleid dan dat de fundering een punt van aandacht is, de kwaliteit te wensen over laat en de kans dat direct herstel geboden is groot is. Dat zij desondanks hebben nagelaten nader onderzoek te laten verrichten komt voor rekening en risico van [eiser 1] c.s. en kan niet aan [gedaagde 1] c.s. worden tegengeworpen.
5.5.
[eiser 1] c.s. doen een beroep op de mededelingsplicht die door [gedaagde 1] c.s. zou zijn geschonden door het niet infomeren over een rapport ten aanzien van de fundering van pand [adres 4] . De kantonrechter stelt in deze voorop dat er geen rechtsregel is die [gedaagde 1] c.s., die naar eigen zeggen niet in het bezit waren van het rapport van Wareco uit 2013, zou verplichten dit rapport ten behoeve van [eiser 1] c.s. alsnog op te vragen bij Woonstad en aan [eiser 1] c.s. te verstrekken. Het betreft immers een rapport over een naastgelegen woning en niet die van het de woning waar de koopovereenkomst op ziet. Partijen twisten verder over de wetenschap bij [gedaagde 1] c.s. over de problematiek bij pand [adres 4] en welke mededelingen hieromtrent al dan niet gedaan zijn aan [eiser 1] c.s.
5.6.
Daargelaten dat dit rapport niet ziet op het pand met [adres 2] , en niet zonder meer vaststaat dat de fundering van [adres 4] onlosmakelijk verbonden is met [adres 2] , overweegt de kantonrechter dat, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen onder r.o. 5.3. en 5.4, door [gedaagde 1] c.s. voldoende informatie is verstrekt om tot de conclusie te komen dat de fundering van pand [adres 2] op zijn minst te wensen overliet en ergens tussen 2016 en 2021 aan vervanging toe zou zijn. Gesteld noch gebleken is dat door [gedaagde 1] c.s. is gegarandeerd dat de fundering tot tenminste 2021 geen vervangend onderhoud zou behoeven. Nu geconcludeerd kan worden dat [eiser 1] c.s. op basis van de verstrekte informatie er niet zonder meer op mochten vertrouwen dat de fundering van de woning nog minimaal vijf jaren mee zou gaan, kan buiten beschouwing worden gelaten of [gedaagde 1] c.s. al dan niet mededelingen had moeten en kunnen doen over de fundering van het pand met [adres 4] . Kennis van het rapport uit 2013 zou een bevestiging zijn van hetgeen op grond van verstrekte informatie reeds duidelijk was. Het beroep van [eiser 1] c.s. op schending van de mededelingsplicht van [gedaagde 1] c.s. gaat derhalve niet op.
5.7.
Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat er geen sprake is van non-conformiteit.
De woning is conform hetgeen [eiser 1] c.s. op grond van de overeenkomst mochten verwachten. Anders gezegd is de staat van de fundering niet anders dan [eiser 1] c.s. op basis van de informatie van [gedaagde 1] c.s. en het in hun opdracht uitgevoerde onderzoek door Perfectkeur B.V. konden verwachten, namelijk dat deze aan vervanging toe zou zijn. Van een tekortkoming aan de zijde van [gedaagde 1] c.s. is dan ook geen sprake. De op deze grond gevorderde hoofdsom wordt daarom afgewezen.
5.8.
[eiser 1] c.s. slagen evenmin in hun beroep op dwaling. Zoals reeds overwogen zou de kennis van het rapport uit 2013 over het naast gelegen pand een bevestiging opleveren van hetgeen op grond van de verstrekte informatie ook duidelijk was. Gelet hierop komt niet vast te staan dat [eiser 1] c.s. desondanks met kennis van het rapport ten aanzien van het naburige pand [adres 4] een lagere prijs voor de woning zouden hebben betaald.
5.9.
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat de gevorderde hoofdsom zal worden afgewezen en de nevenvorderingen ditzelfde lot delen.
5.10.
[eiser 1] c.s. worden als de in het ongelijk gestelde partij hoofdelijk veroordeeld in de kosten van de procedure. Deze kosten worden aan de zijde van [gedaagde 1] c.s. begroot op begroot op € 720,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten à € 360,00 per punt).
5.11.
Hetgeen partijen voor het overige nog hebben aangevoerd behoeft geen verdere bespreking en beslissing, nu dat niet tot een ander oordeel leidt.

6..De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [eiser 1] c.s., hoofdelijk, des dat de een betalend de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde 1] c.s. vastgesteld op € 720,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
32107