ECLI:NL:RBROT:2020:3899

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 januari 2020
Publicatiedatum
29 april 2020
Zaaknummer
C/10/587784 / JE RK 19-3748
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging ondertoezichtstelling minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 31 januari 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2006. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 3 februari 2020. De gecertificeerde instelling (GI) had verzocht om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen, omdat zij zich zorgen maakte over de ontwikkeling van de minderjarige en vond dat er onderzoek nodig was voor passende hulpverlening. De ouders van de minderjarige zijn in een vechtscheiding verwikkeld, wat de situatie bemoeilijkt. De vader heeft de zorg voor de minderjarige, die momenteel geen contact heeft met de moeder.

Tijdens de zitting op 17 januari 2020 zijn de ouders, hun advocaten en vertegenwoordigers van de GI gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de samenwerking tussen de GI en de vader problematisch is, maar dat de ondertoezichtstelling nog steeds noodzakelijk is. Het Jeugdteam Sliedrecht, dat al langere tijd bij het gezin betrokken is, heeft aangegeven dat de ondertoezichtstelling averechts werkt en dat er vanuit hun perspectief hulpverlening kan worden ingezet. De moeder heeft ingestemd met het verzoek van de GI, terwijl de vader zich hiertegen verzet.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ondertoezichtstelling geen toegevoegde waarde meer heeft, gezien de jarenlange voortgang zonder significante verbetering. Er is een plan van het Jeugdteam dat door de vader wordt ondersteund, en de kinderrechter heeft geoordeeld dat het vrijwillig kader beter past. Het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling is afgewezen, en de kinderrechter heeft de beschikking in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/587784 / JE RK 19-3748
datum uitspraak: 31 januari 2020

beschikking

in de zaak van

de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting

Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
hierna te noemen
de GI, gevestigd te
Amsterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2006 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 10 december 2019, ingekomen bij de griffie op
12 december 2019;
- de brief met bijlage van de GI van 9 januari 2020, ingekomen bij de griffie op 14 januari 2020.
Op 17 januari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [voornaam minderjarige] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. J.C. Hijmann,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. M.E. Visser,
- vertegenwoordigsters van de GI, [naam vertegenwoordigster 1] en mw. [naam vertegenwoordigster 2] .
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan dhr. [naam persoon 1] van ASVZ en
mw. [naam persoon 2] van het Jeugdteam Sliedrecht.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van 1 februari 2019 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot
3 februari 2020.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van één jaar.
De GI handhaaft het verzoek ter zitting en licht het verzoek als volgt toe.
De GI maakt zich zorgen over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] en is van mening dat er onderzoek nodig is, zodat passende hulpverlening kan worden ingezet. Vooralsnog is de hulpverlening niet van de grond gekomen omdat de echtscheidingsproblematiek van de ouders op de voorgrond stond. Die problematiek is onveranderd aanwezig, maar doordat er momenteel geen contacten zijn tussen [voornaam minderjarige] en de moeder is er meer rust gekomen. De samenwerking tussen de GI en de vader is slecht, maar dat is geen reden om de ondertoezichtstelling af te sluiten. Het gedwongen kader is nog altijd noodzakelijk omdat hulpverlening in het verleden voortijdig is stopgezet door de vader.

Het standpunt van het Jeugdteam Sliedrecht

Het Jeugdteam is al langere periode bij het gezin betrokken. Het Jeugdteam heeft een overzicht van het verloop van de hulpverlening op schrift gezet wat door de GI aan het dossier is toegevoegd. Het contact tussen de GI en de vader is dusdanig slecht dat de ondertoezichtstelling averechts werkt. Er komt gewoonweg niets van de grond. Omdat de verhouding tussen het Jeugdteam en de vader wel goed is, kan vanuit dat kader hulpverlening worden ingezet. Het plan van het Jeugdteam is dat vanuit de pilot veiligheid Jeugdbescherming west betrokken blijft. ASVZ en Diaconaal maatschappelijk werk blijven betrokken bij de moeder. Tenslotte kan [voornaam minderjarige] worden aangemeld voor Indus actieve hulpverlening voor gespecialiseerde begeleiding. Alle partijen zijn het immers met elkaar eens dat er hulp nodig is. Ook is het Jeugdteam van mening dat contactherstel tussen [voornaam minderjarige] en de moeder kan plaatsvinden, zodra [voornaam minderjarige] daar rust en ruimte voor heeft.

De standpunten van de ouders

Door en namens de moeder is ingestemd met het verzoek van de GI. Het is belangrijk dat er een neutrale partij betrokken blijft. Het jeugdteam is niet neutraal, maar handelt vanuit de belangen van de vader en vergeet de belangen van de moeder. Dat er geen contact is tussen [voornaam minderjarige] en de moeder is zorgelijk en moeilijk voor de moeder. Zij respecteert de wil van [voornaam minderjarige] wel. De ondertoezichtstelling blijft noodzakelijk als stok achter de deur.
De vader verzet zich, deels bij monde van zijn advocaat, tegen het verzoek van de GI. [voornaam minderjarige] heeft een stabiele, veilige en conflictloze woonplek waarin de vader het belang van [voornaam minderjarige] in samenwerking met het Jeugdteam boven zijn eigen belang zet. Dat [voornaam minderjarige] hulp nodig heeft is voor iedereen duidelijk, maar die hulp wordt door de GI gewoonweg niet ingezet. De ondertoezichtstelling frustreert die hulp alleen maar.

De beoordeling

[voornaam minderjarige] woont bij de vader en heeft momenteel geen contact met zijn moeder omdat hij dat niet wil. Tussen de ouders is sprake van een vechtscheiding die inmiddels al enkele jaren duurt. De ouders zijn niet in staat om in het belang van [voornaam minderjarige] met elkaar te communiceren en afspraken te maken. [voornaam minderjarige] heeft last van de situatie en is gebaat bij hulpverlening. Daar zijn alle partijen het over eens. Het is de vraag of die hulpverlening in het gedwongen kader moet plaatsvinden, of dat het vrijwillig kader, waarbij het Jeugdteam Sliedrecht de regie heeft, beter past. De kinderrechter overweegt daaromtrent dat het gedwongen kader van de ondertoezichtstelling, zoals die nu wordt uitgevoerd, geen toegevoegde waarde meer heeft. De ondertoezichtstelling loopt immers al jaren, maar er is in al die jaren onvoldoende vooruitgang geboekt. De ondertoezichtstelling lijkt zelfs contraproductief te werken. Nu er een uitgewerkt plan ligt van het Jeugdteam Sliedrecht, waarin hulpverlening voor [voornaam minderjarige] is opgenomen en waarin ook de vader zich kan vinden, is een gedwongen kader niet langer noodzakelijk. Er kan immers worden afgeschaald naar het vrijwillig kader. Door de GI is onvoldoende gemotiveerd waarom het vrijwillig kader niet toereikend zou zijn. Eveneens is onvoldoende aangetoond wat er concreet aan hulpverlening binnen het gedwongen kader zou moeten worden ingezet de komende periode. Het verzoek wordt dan ook afgewezen.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.L. van Dijke, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. T. van Loef als griffier en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.