ECLI:NL:RBROT:2020:3883

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 mei 2020
Publicatiedatum
28 april 2020
Zaaknummer
C-10-585578
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van vordering in schuldsaneringsregeling met niet-verschijnen bewindvoerder

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 mei 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en [verweerster], de bewindvoerder van [naam persoon], in het kader van een schuldsaneringsregeling (Wsnp). De rechtbank heeft de vordering van [eiser] erkend tot een bedrag van € 45.000,00. De bewindvoerder was niet verschenen op de verificatievergadering, wat leidde tot de conclusie dat zij haar betwisting van de vordering heeft laten varen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de bewindvoerder, door niet te verschijnen, niet in de gelegenheid is gesteld om haar standpunt te verdedigen. Hierdoor werd de vordering van [eiser] erkend en werd de bewindvoerder veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 1.383,00, inclusief verschotten en salaris voor de advocaat. De rechtbank heeft tevens bepaald dat de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad zijn verklaard, en heeft het meer of anders gevorderde afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Zaaknummer: C/10/585578 / HA ZA 19-1046
Uitspraak: 6 mei 2020
vonnis van de enkelvoudige kamer
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats eiser] ,
eiser,
advocaat: mr. Y. Kayabasi te Nijmegen,
tegen
[verweerster] , in hoedanigheid van bewindvoerder van [naam persoon],
gevestigd te Zwijndrecht,
verweerster,
niet verschenen.

1..Het verloop van het geding

Bij vonnis van 10 februari 2017 is op [naam persoon] voornoemd de schuldsaneringsregeling (Wsnp) van toepassing verklaard, met benoeming van [verweerster] tot bewindvoerder (hierna: de bewindvoerder).
Op de op 3 oktober 2019 gehouden verificatievergadering in deze schuldsaneringsregeling heeft de rechter-commissaris partijen verwezen naar de rolprocedure (terechtzitting 13 november 2019 te 10.00 uur).
[eiser] heeft een conclusie van eis tot verificatie, met producties genomen.
De bewindvoerder is niet ter zitting verschenen.

2..De vordering

[eiser] vordert bij, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, vonnis
de bewindvoerder niet-ontvankelijk te verklaren in de betwisting van de vordering van [eiser] , althans de betwisting ongegrond te verklaren;
dat de vordering voor het volledige bedrag erkend wordt zodat deze wordt toegevoegd aan de lijst van erkende vorderingen;
de bewindvoerder te veroordelen in de kosten van de procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der verschuldigdheid tot aan de dag der algehele voldoening.

3..De beoordeling

De onderhavige procedure strekt kort gezegd tot erkenning van hetgeen [eiser] van de bewindvoerder te vorderen stelt te hebben.
De bewindvoerder is niet op de door de rechter-commissaris bepaalde verificatievergadering verschenen. Omdat namens de bewindvoerder haar vervanger aanwezig was op deze vergadering, waar de rechter-commissaris partijen naar de terechtzitting van de rechtbank van 13 november 2019 heeft verwezen, hetgeen ook is opgenomen in het proces-verbaal van deze vergadering, ziet de rechter geen aanleiding om de bewindvoerder alsnog in de gelegenheid te stellen om in de onderhavige procedure te verschijnen. Daarom wordt de bewindvoerder conform artikel 122 lid 3 Faillisementswet geacht haar betwisting te laten varen en dient de rechter de vordering te erkennen. De rechter erkent daarom de vordering van [eiser] in de schuldsaneringsregeling van [naam persoon] tot een bedrag van
€ 45.000,00.
Voor zover de vordering onder 2.2. zo moet worden gelezen dat [eiser] ook plaatsing op de lijst van erkende crediteuren vordert, zal deze vordering worden afgewezen omdat artikel 122 Fw daar geen grondslag voor biedt. Artikel 122 Fw biedt evenmin een grondslag om de bewindvoerder niet-ontvankelijk te verklaren in haar betwisting, zodat die vordering eveneens zal worden afgewezen.
Nu de bewindvoerder geacht wordt haar betwisting te laten varen zal de rechter de vordering om de betwisting ongegrond te verklaren eveneens afwijzen.
De bewindvoerder zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
  • vastrecht € 297,00;
  • salaris advocaat € 1.086,00 (2,0 punten x het tarief € 543,00).
Inzake de gevorderde rente over de proceskosten zal worden beslist zoals hierna vermeld.

4..De beslissing

De rechtbank,
erkent de vordering van [eiser] in de schuldsaneringsregeling van
[naam persoon] tot een bedrag van € 45.000,00 (vijfenveertig duizend euro);
veroordeelt de bewindvoerder in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser] vastgesteld op € 297,00 aan verschotten en € 1.086,00 aan salaris voor de advocaat, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening;
verklaart dit vonnis, voor zover het de proceskosten betreft, uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
1598/111/33396