In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 mei 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en [verweerster], de bewindvoerder van [naam persoon], in het kader van een schuldsaneringsregeling (Wsnp). De rechtbank heeft de vordering van [eiser] erkend tot een bedrag van € 45.000,00. De bewindvoerder was niet verschenen op de verificatievergadering, wat leidde tot de conclusie dat zij haar betwisting van de vordering heeft laten varen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de bewindvoerder, door niet te verschijnen, niet in de gelegenheid is gesteld om haar standpunt te verdedigen. Hierdoor werd de vordering van [eiser] erkend en werd de bewindvoerder veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 1.383,00, inclusief verschotten en salaris voor de advocaat. De rechtbank heeft tevens bepaald dat de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad zijn verklaard, en heeft het meer of anders gevorderde afgewezen.