ECLI:NL:RBROT:2020:3858

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 april 2020
Publicatiedatum
28 april 2020
Zaaknummer
7955795 / CV EXPL 19-33426
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid en vordering tot betaling in het kader van een factoringovereenkomst

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, is ABCFinance B.V. als eiseres opgetreden tegen een nog niet nader genoemde gedaagde partij. De procedure betreft een vordering tot betaling van een bedrag van € 16.973,97, voortvloeiend uit een factoringovereenkomst en een akte van cessie. ABCFinance stelt dat de gedaagde in gebreke is gebleven met de betaling van verschillende facturen die door een derde partij, [naam bedrijf], aan de gedaagde zijn verzonden. De gedaagde heeft de vordering betwist en aangevoerd dat er geen rechtsgeldige overdracht van de vordering heeft plaatsgevonden, waardoor ABCFinance niet-ontvankelijk zou zijn in haar vordering.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat ABCFinance gerechtigd is om de vordering in rechte te vorderen, op basis van de overgelegde stukken, waaronder de factoringovereenkomst en de akte van cessie. De gedaagde heeft daarnaast aangevoerd dat er een deadline en een budget zijn overeengekomen met [naam bedrijf], wat zou betekenen dat de gedaagde niet gehouden is om het resterende bedrag te betalen. De kantonrechter heeft de gedaagde toegelaten tot het leveren van bewijs van deze stellingen, waarbij de bewijslast bij de gedaagde ligt. De zaak is aangehouden voor het getuigenverhoor, waarbij de gedaagde in de gelegenheid wordt gesteld om getuigen te brengen die kunnen bevestigen dat er een deadline en budget zijn overeengekomen.

De uitspraak van de kantonrechter is gedaan op 24 april 2020, en de verdere procedure is gepland voor 27 mei 2020, waar de gedaagde moet aangeven op welke wijze zij bewijs wil leveren. De kantonrechter heeft ook richtlijnen gegeven voor het aanbrengen van getuigen en het indienen van bewijsstukken.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 7955795 / CV EXPL 19-33426
uitspraak: 24 april 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ABCFinance B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
eiseres,
gemachtigde: mr. H.E.C.A. Vlasman te Eemnes,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats gedaagde] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.G. Hop te Dreischor.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘ABCFinance’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 23 juli 2019, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de conclusie van repliek, met producties;
  • de conclusie van dupliek.
1.2
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

De kantonrechter gaat uit van de volgende vaststaande feiten.
2.1
[gedaagde] heeft met [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) een overeenkomst gesloten
2.2
Uit hoofde van die overeenkomst heeft [naam bedrijf] de volgende facturen aan [gedaagde] gezonden:
  • de factuur van 8 maart 2019 ten bedrage van € 9.412,59;
  • de factuur van 25 maart 2019 ten bedrage van € 12.316,59;
  • de factuur van 24 april 2019 ten bedrage van € 12.316,59;
  • de creditfactuur van 25 april 2019 ten bedrage van € 12.196,80;
  • de factuur van 25 april 2019 ten bedrage van € 6.969,60;
  • de creditfactuur van 26 april 2019 ten bedrage van € 4.065,60.
2.3
[gedaagde] heeft aan ABCFinance een bedrag van € 7.779,00 betaald. Voor het overige heeft [gedaagde] de door [naam bedrijf] aan haar verstuurde facturen onbetaald gelaten.
2.4
Bij e-mail van 6 maart 2019 heeft [naam bedrijf] (onder de naam [naam] ) [gedaagde] - voor zover van belang - als volgt bericht:

(…) Zoals besproken adviseren wij te starten met 2 fulltime developers tot de deadline van 7 mei behaald is (…)
De raamovereenkomst geldt als de algemene voorwaarden, de bijbehorende opdrachtbevestiging heb ik een gereduceerd tarief van 30 euro per uur gerekend, per developer (…)”.

3..Het geschil

3.1
ABCFinance heeft na wijziging van eis gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 16.973,97 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldata van de afzonderlijke facturen tot aan de dag van de algehele voldoening en € 944,74 aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, een en ander met veroordeling van [gedaagde] in de werkelijke kosten voor juridische bijstand van ABCFinance ten bedrage van € 5.354,25, althans de proceskosten volgens het liquidatietarief, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2
Aan haar gewijzigde vordering heeft ABCFinance - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende ten grondslag gelegd. [gedaagde] is ondanks gehoudenheid daartoe in gebreke gebleven met tijdig en volledige betaling van de onder rechtsoverweging 2.2 vermelde facturen. Nu [naam bedrijf] haar vordering op [gedaagde] heeft overgedragen aan ABCFinance is ABCFinance bevoegd om in rechte aanspraak te maken op betaling van die vordering. Op grond van de algemene voorwaarden is [gedaagde] ook wettelijke handelsrente en een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd. Verder heeft ABCFinance ter zekerheid van betaling van haar vordering beslag gelegd op de tegoeden van [gedaagde] onder de BUNQ Bank. De kosten van dit beslag, die bestaan uit € 485,71 inclusief btw aan beslagkosten en € 543,00 aan salaris voor de gemachtigde van ABCFinance, moet [gedaagde] ook aan ABCFinance betalen. Tot slot moet [gedaagde] de daadwerkelijke proceskosten van de gemachtigde van ABCFinance ten bedrage van € 5.354,25 aan ABCFinance betalen, omdat sprake is van misbruik van procesrecht en/of onrechtmatige handelen.
3.3
Het verweer van [gedaagde] strekt tot niet-ontvankelijkheid, dan wel afwijzing van de vordering van ABCFinance. Daartoe heeft [gedaagde] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende aangevoerd.
3.3.1
ABCFinance heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat zij gerechtigd is om in rechte betaling van de gepretendeerde vordering van [naam bedrijf] te vorderen, zodat ABCFinance niet-ontvankelijk is.
3.3.2
Voor zover ABCFinance ontvankelijk is, wordt het volgende aangevoerd. [gedaagde] en [naam bedrijf] zijn een opleverdatum overeengekomen, te weten 7 mei 2019. Dat blijkt ook uit de e-mail van 6 maart 2019, zoals vermeld onder rechtsoverweging 2.4. [naam bedrijf] had een resultaatsverplichting om de website van [gedaagde] op dat moment op te leveren en dat heeft [naam bedrijf] nagelaten. [gedaagde] heeft op enig moment een opdrachtbevestiging getekend, maar daarbij heeft [gedaagde] aangegeven dat de deadline van 7 mei 2019 daar nog in moest worden verwerkt. Daarnaast heeft [naam bedrijf] aan [gedaagde] medegedeeld dat haar werkzaamheden ongeveer € 12.000,00 exclusief btw zouden kosten, hetgeen ook ruim voldoende was om de website door te ontwikkelen. De hoeveelheid uren die [naam bedrijf] stelt te hebben gemaakt, wordt door [gedaagde] betwist. Niet alleen vallen die uren niet binnen voornoemd budget van € 12.000,00, maar daarnaast staan de gepretendeerde uren niet in verhouding met hetgeen door [naam bedrijf] is opgeleverd. [gedaagde] heeft aanzienlijke kosten moeten maken om haar website af te bouwen, welke kosten ten bedrage van 6.000,00 GBP moeten worden verrekend met een eventuele vordering van [naam bedrijf] op [gedaagde] .
3.3.3
Het bedrag dat ABCFinance aanvankelijk aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten vorderde, was hoger dan conform de Staffel BIK toewijsbaar is. Bovendien zijn die kosten niet door ABCFinance gemaakt, omdat ABCFinance de vordering zelf incasseert. Dit gedeelte van de vordering van ABCFinance moet daarom worden afgewezen.
3.3.4
Aangezien de vordering van ABCFinance integraal moet worden afgewezen, moeten ook de gevorderde kosten voor het leggen van conservatoir beslag worden afgewezen.
3.3.5
De gevorderde vergoeding van de daadwerkelijk gemaakte proceskosten moet ook worden afgewezen. [gedaagde] betwist de vordering van ABCFinance op goede gronden. Van misbruik van procesrecht en/of onrechtmatig handelen is dan ook geen sprake.

4..De beoordeling

4.1
Uit de door ABCFinance als productie 6 bij haar conclusie van repliek overgelegde factoringovereenkomst en akte van cessie blijkt dat ABCFinance is gerechtigd om in rechte betaling van de door [naam bedrijf] aan [gedaagde] verstuurde facturen te vorderen, zodat het verweer van [gedaagde] dienaangaande wordt verworpen.
4.2
Tussen partijen is in geschil de vraag of [gedaagde] is gehouden om het resterende gedeelte van de door [naam bedrijf] aan haar verstuurde facturen aan ABCFinance te voldoen.
4.3
[gedaagde] heeft aangevoerd dat tussen partijen een deadline, te weten 7 mei 2019, met resultaatsverplichting en een budget van € 12.000,00 zijn overeengekomen. ABCFinance heeft deze stellingen van [gedaagde] gemotiveerd betwist. Daartoe heeft ABCFinance bij repliek een “
Opdrachtbevestiging” (hierna: de opdrachtbevestiging) en een “
Raamovereenkomst detachering Online Professional” (hierna: de raamovereenkomst) overgelegd en gesteld dat deze stukken door (een bevoegd vertegenwoordiger van) [gedaagde] zijn ondertekend. [gedaagde] heeft deze stelling van ABCFinance niet weersproken, zodat in rechte van de juistheid van de stelling van ABCFinance wordt uitgegaan.
4.4
De opdrachtbevestiging vermeldt - voor zover van belang - het volgende:
“(…) Overeengekomen uren: 168 uur per maand/fulltime per developer, totaal 336 uur
Startdatum: 8 maart 2019
Einddatum contract: Onbepaald
Uurtarief all-in (exclusief BTW) Senior gereduceerd € 30,-
Standaard werkweek: n.v.t.
Technology fee: € 99,- p/m (indien Jira licentie gewenst is, anders n.v.t.)
Overuren: Pro rata
Opzegtermijn: Op deze overeenkomst is een opzegtermijn van 1 maand van toepassing. (…)”.
4.5
De raamovereenkomst vermeldt - voor zover van belang - het volgende:

(…)Overwegende dat:

[naam bedrijf] zich bedrijfsmatig bezighoudt met online marketing en software ontwikkeling waaronder moet worden verstaan het detacheren van professionals in digital marketing, development en online services;

Opdrachtgever gebruik wenst te maken van de dienstverlening van [naam bedrijf] om een professional via [naam bedrijf] onder de verantwoordelijkheid van Opdrachtgever werkzaamheden voor zich te laten verrichten; (…)
Opdrachtbevestiging: Het door [naam bedrijf] te versturen document waarin in ieder geval de inhoud van de werkzaamheden en het honorarium alsmede de duur van de opdracht is opgenomen. Tevens wordt hierin vastgelegd welke gegevens door of namens de Opdrachtgever aan [naam bedrijf] ter beschikking worden gesteld bij aanvang en tijdens de vervulling van de opdracht. (…)”.
4.6
Gelet op de inhoud van de door ABCFinance overgelegde stukken en de gemotiveerde betwisting van ABCFinance dat een deadline met resultaatsverplichting en een budget zijn overeengekomen, rust de bewijslast van deze stellingen op [gedaagde] . Overeenkomstig haar bewijsaanbod wordt [gedaagde] daarom toegelaten tot het leveren van bewijs van feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat tussen [gedaagde] en [naam bedrijf] een deadline, te weten 7 mei 2019, met resultaatsverplichting en een budget van € 12.000,00 zijn overeengekomen. [gedaagde] zal in de gelegenheid worden gesteld zich bij akte ter rolzitting van
woensdag 27 mei 2020 om 15:30 uuruit te laten over bewijslevering.
4.7
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5..De beslissing

De kantonrechter:
laat [gedaagde] toe tot het leveren van bewijs van feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat tussen [gedaagde] en [naam bedrijf] een deadline, te weten 7 mei 2019, met resultaatsverplichting en een budget van € 12.000,00 zijn overeengekomen;
bepaalt dat:
  • [gedaagde] ter rolzitting van
  • en indien zij dit bewijs schriftelijk wenst te leveren zij bij die gelegenheid op het bewijsthema betrekking hebbende bescheiden direct in het geding dient te brengen;
  • en indien zij dit bewijs wenst te leveren door het doen horen van getuigen zij bij akte opgave dient te doen van het aantal en de personalia van de door haar voor te brengen getuigen alsmede van de verhinderdata van alle betrokkenen voor de maanden juli, augustus en september 2020, zodat vervolgens een datum voor het getuigenverhoor kan worden bepaald;
wijst [gedaagde] erop dat namen en woonplaatsen van eventueel voor te brengen getuigen tenminste zeven dagen vóór het te houden getuigenverhoor schriftelijk aan de kantonrechter en de wederpartij moeten worden aangezegd;
bepaalt dat [gedaagde] te zijner tijd zelf zorg dient te dragen voor behoorlijke oproeping van de getuigen;
bepaalt dat het getuigenverhoor zal worden gehouden in het gerechtsgebouw aan het Wilhelminaplein 100, gebouw B (het rode gebouw) te Rotterdam, ten overstaan van de hierna genoemde kantonrechter;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.M. van Breevoort en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
38671