In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, heeft de kantonrechter op 24 april 2020 een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen de eiser, vertegenwoordigd door mr. W. Suttorp, en de gedaagde, Stichting Woonstad Rotterdam, vertegenwoordigd door mr. E. Boot. De eiser heeft op basis van een toevoeging geprocedeerd en heeft een dagvaarding ingediend op 6 juni 2019. De procedure omvatte een deskundigenonderzoek naar de werking van het ventilatiesysteem in de woning van de eiser. In een eerder tussenvonnis van 3 april 2020 was dhr. ir. H. Brummel benoemd als deskundige om vragen te beantwoorden over de werking van het ventilatiesysteem. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiser geen voorschot hoeft te betalen voor de kosten van de deskundige, omdat hij op basis van een toevoeging procedeert. De deskundige is opgedragen om uiterlijk op 1 september 2020 zijn rapport in te dienen, waarna de zaak opnieuw zal worden behandeld. De kantonrechter heeft de partijen de gelegenheid geboden om een conclusie na deskundigenbericht in te dienen. De beslissing van de kantonrechter omvatte ook specifieke vragen die de deskundige moet beantwoorden met betrekking tot de werking van het ventilatiesysteem in de woning van de eiser, inclusief de periode voorafgaand aan de dagvaarding.