ECLI:NL:RBROT:2020:3853

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 april 2020
Publicatiedatum
28 april 2020
Zaaknummer
7845413 CV EXPL 19-26608
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar de werking van het ventilatiesysteem in de woning van de eiser

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, heeft de kantonrechter op 24 april 2020 een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen de eiser, vertegenwoordigd door mr. W. Suttorp, en de gedaagde, Stichting Woonstad Rotterdam, vertegenwoordigd door mr. E. Boot. De eiser heeft op basis van een toevoeging geprocedeerd en heeft een dagvaarding ingediend op 6 juni 2019. De procedure omvatte een deskundigenonderzoek naar de werking van het ventilatiesysteem in de woning van de eiser. In een eerder tussenvonnis van 3 april 2020 was dhr. ir. H. Brummel benoemd als deskundige om vragen te beantwoorden over de werking van het ventilatiesysteem. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiser geen voorschot hoeft te betalen voor de kosten van de deskundige, omdat hij op basis van een toevoeging procedeert. De deskundige is opgedragen om uiterlijk op 1 september 2020 zijn rapport in te dienen, waarna de zaak opnieuw zal worden behandeld. De kantonrechter heeft de partijen de gelegenheid geboden om een conclusie na deskundigenbericht in te dienen. De beslissing van de kantonrechter omvatte ook specifieke vragen die de deskundige moet beantwoorden met betrekking tot de werking van het ventilatiesysteem in de woning van de eiser, inclusief de periode voorafgaand aan de dagvaarding.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 7845413 CV EXPL 19-26608
uitspraak: 24 april 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiser],
woonplaats: [woonplaats eiser] ,
eiser bij exploot van dagvaarding van 6 juni 2019,
gemachtigde: mr. W. Suttorp te Rotterdam,
tegen
de stichting
Stichting Woonstad Rotterdam,
gevestigd te: Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. E. Boot.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘ [eiser] ’ respectievelijk ‘Woonstad’.

1..Het verdere verloop van de procedure

1.1
Het verdere verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken:
  • het tussenvonnis van 3 april 2020;
  • het faxbericht van de gemachtigde van [eiser] van 9 april 2020.
1.2
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De verdere beoordeling

2.1
In bovengenoemd tussenvonnis van 3 april 2020 is dhr. ir. H. Brummel tot deskundige benoemd ter beantwoording van de in dat vonnis geformuleerde vragen.
2.2
De kantonrechter heeft onder 2.8 van het tussenvonnis van 3 april 2020 -voor zover hier van belang- overwogen dat [eiser] het voorschot ter zake van de kosten van de deskundige, groot € 3.000,00 (incl. btw) dient te betalen.
2.3
De gemachtigde van [eiser] heeft bij faxbericht van 9 april 2020 meegedeeld dat [eiser] op basis van een toevoeging procedeert en dat hij daarom geen voorschot hoeft te voldoen.
2.4
De kantonrechter heeft geconstateerd dat op 14 juni 2019 een toevoeging aan [eiser] is afgegeven en dat deze toevoeging zich in het procesdossier bevindt.
2.5
De derde volzin van artikel 195 Rv. bepaalt dat aan een partij aan wie een toevoeging is verleend geen voorschot wordt opgelegd. De kantonrechter ziet daarom aanleiding om terug te komen op het tussenvonnis van 3 april 2010, in die zin dat geen voorschot aan [eiser] wordt opgelegd.
2.6
Aangezien er geen voorschot zal worden gestort, kan de deskundige direct na ontvangst van het dossier met het onderzoek aanvangen.
2.7
De kantonrechter bepaalt dat het door de deskundige uit te brengen -ondertekende- bericht in beginsel uiterlijk op 1 september 2020 zal worden ingeleverd ter griffie waarna de zaak naar de rol zal worden verwezen teneinde partijen, [eiser] eerst, de gelegenheid te bieden een conclusie na deskundigenbericht te nemen.
2.8
Volledigheidshalve wordt hierna, onder de beslissing, de volledige beslissing uit het vonnis van 3 april 2020 opgenomen, met inachtneming van hetgeen hierboven onder 2.5 tot en met 2.7 is overwogen.
2.9
In afwachting van het deskundigenbericht zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.

3..De beslissing

De kantonrechter:
beveelt een deskundigenonderzoek ter beantwoording van de volgende vragen:
1. Functioneert het ventilatiesysteem in de woning van [eiser] deugdelijk?
2. Functioneerde het ventilatiesysteem deugdelijk in de periode van 6 december 2018 (6 maanden voor datum dagvaarding) tot 1 april 2019 (datum opnieuw inregelen door Bevico)?
3. Indien het antwoord op vraag 2 ontkennend luidt: functioneerde het ventilatiesysteem wel deugdelijk in de periode van 1 april 2019 tot 13 oktober 2019 (datum nogmaals opnieuw inregelen door Bevico)?
4. Is/was er sprake van onderdruk in de woning als het ventilatiesysteem aan staat met geopende ramen en geopende en schone ventilatieroosters?
5. Zo ja, in welke hiervoor genoemde periode(s)?
6. Indien en voor zover het ventilatiesysteem niet deugdelijk functioneert of functioneerde: wat is/was hiervan de oorzaak?
7. Heeft u nog opmerkingen die u voor de beoordeling van de zaak van belang acht?
- benoemt tot deskundige die het onderzoek zal verrichten dhr. ir. H. Brummel, werkzaam bij Bouwcentrum Advies, Schiekade 830, 3032 AL te Rotterdam (Postbus 299, 3000 AG Rotterdam);
- bepaalt dat de griffier de processtukken in afschrift aan de deskundige doet toekomen;
- bepaalt dat het onderzoek zal plaatsvinden op een door de deskundige na overleg met de (gemachtigden van) partijen te bepalen plaats en tijd;
- bepaalt dat de deskundige partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en daarvan blijk te doen geven in het op te maken schriftelijk bericht;
- bepaalt dat de deskundige bij het verrichten van zijn werkzaamheden, naast de normen van zijn beroepsgroep, tevens de leidraad deskundigen in civiele zaken in acht dient te nemen (zoals gepubliceerd op www.rechtspraak.nl);
- wijst partijen er op dat indien zij schriftelijke opmerkingen aan de deskundige doen toekomen, daarvan terstond een afschrift aan de wederpartij dient te worden verstrekt;
- bepaalt dat het door de deskundige uit te brengen -ondertekende- bericht in beginsel uiterlijk op
1 september 2020zal worden ingeleverd ter griffie waarna de zaak naar de rol zal worden verwezen teneinde partijen, [eiser] eerst, de gelegenheid te bieden een conclusie na deskundigenbericht te nemen;
- bepaalt dat de deskundige bij de inlevering van het bericht een gespecificeerde opgave doet van de kosten, inclusief honorarium;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Vroom en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
426