ECLI:NL:RBROT:2020:3847

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 april 2020
Publicatiedatum
28 april 2020
Zaaknummer
7985309 CV EXPL 19-5449
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade aan woning door wegwerkzaamheden zonder aangetoond causaal verband

In deze zaak vorderden eisers, [eiser 1] en [eiser 2], een verklaring voor recht dat de besloten vennootschap Mourik Groot-Ammers BV onrechtmatig heeft gehandeld en verzochten zij om schadevergoeding van € 24.209,33. De eisers stelden dat als gevolg van werkzaamheden uitgevoerd door Mourik in opdracht van de gemeente Brunssum schade aan hun woning was ontstaan. Mourik voerde vanaf december 2016 werkzaamheden uit in de Muziekbuurt, waarbij onder andere riolering en trottoirs werden vervangen. Tijdens deze werkzaamheden zou een gemetselde rioolput herhaaldelijk op de grond zijn laten vallen, wat volgens eisers schade aan hun woning zou hebben veroorzaakt.

De kantonrechter heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de ingediende stukken, waaronder rapporten van deskundigen. De rechter oordeelde dat het causaal verband tussen de werkzaamheden van Mourik en de gestelde schade niet was aangetoond. Zowel het rapport van [bedrijf 1] als de bevindingen van [bedrijf 2] wezen erop dat de scheurvorming in de woning al vóór de werkzaamheden aanwezig was. De kantonrechter concludeerde dat eisers niet voldoende bewijs hadden geleverd om aan te tonen dat de schade het gevolg was van de werkzaamheden van Mourik.

Daarom werd de vordering van eisers afgewezen en werden zij veroordeeld in de proceskosten. De rechter benadrukte dat het aan eisers was om het causaal verband te bewijzen, wat niet was gebeurd. De uitspraak werd gedaan door mr. P. Joele op 23 april 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 7985309 CV EXPL 19-5449
uitspraak: 23 april 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van:

1..[eiser 1] ,

2. [eiser 2] ,
beiden wonende te [woonplaats eisers] ,
eisers,
gemachtigde: mr. G.M.M. van Tilborg,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Mourik Groot-Ammers BV,
gevestigd te Groot-Ammers, gemeente Molenlanden,
gedaagde,
gemachtigde: mr. R.S. Ariëns.
Eisers zullen hierna afzonderlijk ‘ [eiser 1] ’ en ‘ [eiser 2] ’ en gezamenlijk ‘ [eisers] ’ worden genoemd. Gedaagde zal hierna ‘Mourik’ worden genoemd.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 12 juni 2019, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 17 oktober 2019, waarin een comparitie van partijen is bepaald;
- de brief van 10 januari 2020 van mr. Van Tilborg (met aanvullende producties);
- de akte houdende depot van [eisers] ;
- de brief van 14 januari 2020 van mr. Van Tilborg (met aanvullende productie);
- de faxbrief van 12 maart 2020 van mr. Van Tilborg (met aanvullende productie);
- het verhandelde ter zitting van 13 maart 2020, waarvan de griffier aantekening heeft gehouden.
1.2.
De uitspraak van dit vonnis is nader bepaald op heden.

2..De feiten

2.1.
[eiser 1] is eigenaar van de woning aan de [adres] (hierna: de woning).
2.2.
In opdracht van de gemeente Brunssum heeft Mourik vanaf december 2016 in de Muziekbuurt werkzaamheden uitgevoerd, bestaande uit de vervanging van riolering, rijwegen en trottoirs.
2.3.
[bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1] ) heeft in opdracht van de gemeente Brunssum een vooropname gemaakt van de belendende bebouwing. Bij [eisers] heeft geen vooropname van het interieur van de woning plaatsgevonden.
2.4.
Op 15 mei 2017 heeft Mourik tijdens sloopwerkzaamheden een gemetselde rioolput met behulp van een graafmachine uitgegraven en op een afstand van enkele meters van de voorgevel van de woning herhaaldelijk opgetild en op de grond laten vallen teneinde de put in kleinere stukken te breken en af te voeren.
2.5.
[eisers] heeft op enig moment aan de gemeente Brunssum gemeld dat er schade is ontstaan aan de woning.
2.6.
[bedrijf 1] heeft in opdracht van de gemeente Brunssum op 26 juni 2017 een na-opname van de woning uitgevoerd. Een rapport d.d. 1 december 2017 van [bedrijf 1] bevat foto’s van de na-opname.
2.7.
Op 19 december 2017 heeft [bedrijf 1] naar aanleiding van de schademelding van [eisers] een rapport uitgebracht aan de gemeente Brunssum. In het rapport worden de volgende door [bedrijf 1] waargenomen en naar de mening van [eisers] door de werkzaamheden ontstane gebreken beoordeeld:
1. scheurvorming onder linker raamkozijn begane grond (voorgevel);
2. horizontale scheurvorming onder rechter raamkozijn begane grond (voorgevel);
3. scheurvorming linksonder voordeur (voorgevel);
4. hol klinkende vloertegels onder raamkozijnen voorgevel (begane grond - woonkamer);
5. loszittend en/of ontbrekend voegwerk en hol klinkende vloertegels (begane grond - hal voordeur);
6. scheurvorming rondom raamkozijn voorgevel (kelder - kamer linksvoor).
2.8.
[bedrijf 1] concludeert in haar rapport als volgt:
“Wij hebben vastgesteld dat de gebreken in de voorgevel niet specifiek in de vooropname zijn benoemd. Echter, zijn deze wel zichtbaar in de gemaakte overzichtsfoto’s. Het betreft reeds bestaande gebreken.
De overige gebreken 4, 5 en 6 zijn niet in de vooropname benoemd, doordat er geen vooropname van het interieur heeft kunnen plaatsvinden. Echter, zullen de gebreken zoals genoemd onder punt 4 en 5 niet ontstaan zijn door trillingen. De oorzaak hiervan is te wijten aan het lijmsysteem.
Gebrek 6 is een oud gebrek. Uitgaande van de voorgaande punten zien wij hier geen causaal verband met de werkzaamheden.
Wij achten verband tussen de door ons aangetroffen gebreken en de uitgevoerde werkzaamheden niet aangetoond.”
2.9.
[eiser 1] heeft Mourik bij brief van 28 februari 2018 aansprakelijk gesteld voor schade aan zijn woning.
2.1
Mourik heeft bij e-mailbericht van 8 maart 2018 aansprakelijkheid afgewezen, waarbij zij zich onder verwijzing naar het rapport van [bedrijf 1] van 19 december 2017 op het standpunt heeft gesteld dat het causaal verband tussen de gestelde schade en de door Mourik uitgevoerde werkzaamheden ontbreekt.
2.11.
Op voorstel van de assurantietussenpersoon van Mourik, Aon Risk Solutions, en met instemming van [eisers] is een aanvullende expertise uitgevoerd door [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2] ).
2.12.
Bij e-mailbericht van 1 mei 2019 heeft [bedrijf 2] de gemachtigde van [eisers] onder meer bericht dat uit de door [bedrijf 1] gemaakte vooropnamefoto’s van de voorgevel van de woning blijkt dat er al sprake was van scheurvorming en dat daarmee vaststaat dat de scheuren in de voorgevel voor aanvang van de werkzaamheden al aanwezig waren.
2.13.
Voormeld e-mailbericht houdt voorts in, voor zover hier van belang:
“(…)
In de woning ben ik door uw cliënt gewezen op enige holle klanken in de natuursteen tegels gelegen rondom de inloopmat van de entreehal. Tevens constateerde ik dat bij deze natuursteen tegels de voegen plaatselijk waren gescheurd en/of ontbraken. In de kelder wees uw cliënt mij op plaatselijke scheurvorming in het stucwerkplafond. Het betreft hier een plafondstucwerk dat nog dateert van het bouwjaar van de woning. Ik constateer dat het stucwerk op vele plaatsen door ouderdom en vochtdoorslag is aangetast. Gezien de aard van de geclaimde schade aan de natuursteen tegels en het plafondstucwerk is het evenwel mogelijk dat deze schade het gevolg is van slijtage door normaal gebruik en/of ouderdom.
Los van het voorgaande is uw cliënt van mening dat de natuursteen tegels in de woonkamer van de ondervloer zijn onthecht. Ter controle hiervan heb ik de woonkamervloer op vele plaatsen afgeklopt. Hierbij stelde ik vast dat er van losgekomen natuursteentegels geenszins sprake is. Tijdens mijn inspectie heb ik in bijzijn van uw collega bij afkloppen van de vloertegels het geluidsverschil tussen een losgekomen vloertegel in de gang en de klank van de vloertegels in de woonkamer laten horen. Wel is er sprake van een afwijkende klank tussen het vloergedeelte van de woonkamer en het vloergedeelte van de achterkamer. Deze klank afwijking is het gevolg van de onder de voorkamer aanwezige kelder. Omdat onder de achterkamer geen kelder aanwezig is, klinken deze vloertegels “massiever”.
Voor herstel van de losgekomen vloertegels in de gang is het mogelijk deze opnieuw ten opzichte van de ondergrond te verlijmen. (…)”.
2.14.
Ter afwikkeling van de gestelde schade heeft [bedrijf 2] namens de aansprakelijkheidsverzekeraar van Mourik onder voorbehoud van rechten aangeboden een bedrag van € 1.500,- aan herstelkosten te betalen. [eisers] is met het aanbod niet akkoord gegaan.
2.15.
[bedrijf 3] te Brunssum (hierna: [bedrijf 3] ) heeft de herstelkosten op 5 september 2018 begroot op € 24.209,33 inclusief btw, waarin opgenomen een bedrag van
€ 9.502,15 exclusief btw ter zake van het leveren en aanbrengen van een nieuwe vloer.
2.16.
[bedrijf 3] heeft bij e-mailbericht van 8 januari 2020 op vragen van mr. Van Tilborg geantwoord, voor zover hier van belang:
“Indien wij breekwerkzaamheden uitvoeren worden deze gemetselde putten middels een hydraulische sloophamer, gemonteerd op een dusdanige graafmachine, gebroken zodat de resonantie in de grondslag zo laag mogelijk blijft. Zeker bij werkzaamheden die zo dicht bij aangrenzende woningen worden uitgevoerd.
Het is zeker voorspelbaar (de kantonrechter begrijpt: voorstelbaar) dat door het laten vallen van deze zware putten trillingen vrijkomen, die schade veroorzaakt aan het pand zoals dat in het rapport van [bedrijf 1] terug te vinden is. (…)”.
2.17.
[bedrijf 4] te Brunssum (hierna: [bedrijf 4] ) heeft bij
e-mailbericht van 14 januari 2020 op vragen van mr. Van Tilborg geantwoord, voor zover hier van belang:
“u heeft mij een filmpje gestuurd ter beoordeling, wat ik gezien heb is niet gebruikelijk in de wegenbouw.
putten kapotgooien voor transport in de nabijheid van woningen.
u kan dan ook wel raden wat dat met funderingen kan doen en bouw werken.
funderingen gevels en vloeren die het toch al zwaar te verduren hebben gehad van uit t mijnverleden zijn daar tegen nog extra kwetsbaar”.
2.18.
Een e-mailbericht van 13 september 2019 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 2] houdt in, voor zover hier van belang:
“(…)
Naar aanleiding van ons telefoongesprek gisteren (12 september j.l.) stuur ik u de desbetreffende informatie. Mijn collega [naam] is op 15 november 2016 op het project in Brunssum geweest, voor het maken van bouwkundige opnames.
Een bouwkundige opname vanaf de openbare weg is toegestaan, zolang dit niet op prive terrein plaatsvind.
Mijn collega is op 2 momenten bij deze bewoner langs geweest, zonder resultaat.
2016-11-15 09:51:42
2016-11-17 10:23:06
In het onderstaand overzicht staat weergegeven wanneer mijn collega de foto’s heeft geupload.
15-11-2016 21:30 Foto’s toegevoegd d.m.v. een foto-upload
In de bijlage zijn de foto’s bijgesloten
(…)”.

3..De vordering

3.1.
[eisers] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te verklaren voor recht dat Mourik onrechtmatig jegens [eisers] heeft gehandeld en Mourik te veroordelen tot betaling aan [eisers] van € 24.209,33 aan hoofdsom, met veroordeling van Mourik in de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
Aan zijn vordering legt [eisers] ten grondslag dat Mourik onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld. [eisers] stelt dat als gevolg van de door Mourik uitgevoerde werkzaamheden schade is ontstaan aan het interieur en het exterieur van de woning. Mourik heeft de werkzaamheden onzorgvuldig uitgevoerd door op korte afstand van de woning een zware rioolput op de grond kapot te laten vallen. De schade die [eisers] lijdt bedraagt
€ 24.209,33. Mourik dient deze schade te vergoeden.

4..Het verweer

4.1.
Mourik concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eisers] in de proceskosten en de nakosten. Zij betwist primair dat er schade is ontstaan in of aan de woning van [eiser 1] als gevolg van haar werkzaamheden. Voor zover er wel sprake is van een causaal verband tussen de door [eisers] gestelde schade en haar werkzaamheden betwist Mourik dat er sprake is van een onrechtmatige gedraging. Subsidiair betwist Mourik de hoogte van de gestelde schade.

5..De beoordeling

5.1.
Partijen zijn het erover eens dat alleen [eiser 1] eigenaar is van de woning. Nu [eiser 2] niet als schadelijdende partij kan worden aangemerkt, zal de vordering van [eiser 2] reeds op die grond worden afgewezen.
5.2.
Het meest verstrekkende verweer van Mourik betreft het ontbreken van causaal verband tussen de verrichte werkzaamheden en de gestelde schade. Het is aan [eiser 1] om het causaal verband tussen de verweten gedraging en de schade aan de woning te stellen en, bij betwisting, te bewijzen. De omstandigheid dat geen vooropname van de binnenzijde van de woning heeft plaatsgevonden doet daar niet aan af. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat noch Mourik noch [eiser 1] te verwijten valt dat die vooropname niet heeft plaatsgevonden.
5.3.
[eiser 1] heeft in de dagvaarding gesteld dat de schade aan zijn woning niet bestond voordat Mourik met haar werkzaamheden begon. Mourik heeft ter onderbouwing van haar betwisting van het causaal verband verwezen naar het rapport van [bedrijf 1] van 19 december 2017 en naar de bevindingen van [bedrijf 2] zoals neergelegd in het e-mailbericht van 1 mei 2019. Zowel [bedrijf 1] als [bedrijf 2] concluderen dat de scheurvorming in de voorgevel vóór aanvang van de werkzaamheden al aanwezig was. Ook de scheurvorming in de kelder is volgens [bedrijf 1] een reeds bestaand gebrek. Daarnaast concludeert [bedrijf 1] dat de oorzaak van holklinkende vloertegels in de woonkamer en de hal en het loszittend of ontbrekend voegwerk in de hal niet te wijten is aan trillingen, maar aan ‘het lijmsysteem’. [bedrijf 2] heeft geconcludeerd dat er van losgekomen vloertegels in de woonkamer geenszins sprake was en dat de schade aan het plafondstucwerk en aan de tegels in de hal mogelijk het gevolg is van slijtage door normaal gebruik en/of ouderdom. [eiser 1] heeft de inhoud en conclusies van het rapport van [bedrijf 1] en de bevindingen van [bedrijf 2] bestreden op de grond dat beide rapporten zich baseren op niet verifieerbare foto’s van het exterieur van de woning. Volgens [eiser 1] kan niet worden vastgesteld dat de foto’s zijn genomen vóór aanvang van de werkzaamheden. De kantonrechter volgt [eiser 1] hierin niet. Mourik heeft haar stelling dat de foto’s van het exterieur zijn gemaakt op 15 november 2016 deugdelijk met stukken onderbouwd en [eiser 1] heeft niet gemotiveerd waarom de datum van 15 november 2016 onjuist zou zijn. [eiser 1] heeft er daarnaast op gewezen dat op de bij dagvaarding overgelegde (zwart wit) foto’s 2 en 3 van de vooropname geen scheurvorming zichtbaar is. Dit betoog kan [eiser 1] niet baten. De gemachtigde van Mourik heeft ter zitting onbetwist gesteld dat de originele foto’s in kleur zijn. Bovendien blijkt uit het rapport van [bedrijf 1] en de bevindingen van [bedrijf 2] dat zowel de deskundige van [bedrijf 1] als de deskundige van [bedrijf 2] op de foto’s 2 en 3 van de vooropname scheurvorming hebben waargenomen.
5.4.
Gelet op het gemotiveerde verweer van Mourik had het op de weg van [eiser 1] gelegen zijn stelling dat er een verband bestaat tussen de werkzaamheden van Mourik en de schade aan de woning nader te onderbouwen. De stelling dat aan meerdere woningen in de Koolhofstraat althans de Muziekbuurt door de werkzaamheden schade is ontstaan, is daartoe onvoldoende. Ook de verklaringen van [bedrijf 3] en [bedrijf 4] leggen onvoldoende gewicht in de schaal, nu deze slechts de mogelijkheid openhouden dat de schade door de werkzaamheden is ontstaan en niets inhouden omtrent de afwezigheid van schade aan de woning voordat Mourik met haar werkzaamheden begon. Nu [eiser 1] het gestelde causaal verband onvoldoende heeft onderbouwd, wordt aan bewijslevering op dit punt niet toegekomen, nog daargelaten dat een voldoende specifiek bewijsaanbod op dit punt ontbreekt.
5.5.
De vordering van [eiser 1] dient derhalve wegens het ontbreken van het vereiste causaal verband te worden afgewezen. Ten aanzien van de gevorderde verklaring voor recht wordt overwogen dat [eiser 1] moet worden geacht daarbij geen zelfstandig belang meer te hebben nu de beoogde schadevergoeding wordt afgewezen.
5.6.
[eisers] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten en de nakosten worden veroordeeld.

6..De beslissing

De kantonrechter
:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt [eisers] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Mourik vastgesteld op:
- € 960,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x tarief € 480,-);
en indien [eisers] niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, begroot op € 120,- aan nasalaris. Indien daarna betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, dient het bedrag aan nasalaris nog te worden verhoogd met de kosten van betekening.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
546