ECLI:NL:RBROT:2020:3839

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 april 2020
Publicatiedatum
28 april 2020
Zaaknummer
FT RK 20-250
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopig verlenen van surseance van betaling aan Apotheek B.V. in het kader van de coronacrisis

Op 24 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven op het verzoekschrift van Apotheek B.V. tot het verlenen van surseance van betaling. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is om deze insolventieprocedure te openen, aangezien het centrum van voornaamste belangen van de verzoekster in Nederland ligt. De rechtbank heeft geen feiten of omstandigheden aangetroffen die aan de toewijzing van het verzoek in de weg staan.

In de beschikking is besloten om aan Apotheek B.V. voorlopig surseance van betaling te verlenen. Tevens is mr. C. de Jong benoemd tot rechter-commissaris en mr. C.F.W.A. Hamm als bewindvoerder. De rechtbank heeft bepaald dat de schuldenares en haar schuldeisers op 28 juli 2020 om 15:00 uur in raadkamer zullen worden gehoord over het verzoekschrift.

De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. B.A. Cnossen, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Mouthaan, griffier, op 24 april 2020 om 16:45 uur. De griffier was niet in staat om de beschikking mede te ondertekenen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
voorlopig verlenen surseance van betaling
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 24 april 2020
Beschikking op het op 24 april 2020 ingekomen verzoekschrift, met bijlagen, strekkende tot het verlenen van surseance van betaling aan:
[naam] APOTHEEK B.V.,
Mathenesserlaan 435
3023 GJ Rotterdam
verzoekster,
advocaat: mr. M. Hoogendoorn.

1.De procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoek van [naam] Apotheek B.V., strekkende tot het aan haar verlenen van surseance van betaling.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling

De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van verzoekster in Nederland ligt.
De rechtbank is van oordeel dat niet blijkt van feiten of omstandigheden die aan toewijzing van het verzoek tot het verlenen van surseance in de weg staan.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verleent aan [naam] Apotheek B.V. voorlopig surseance van betaling;
- benoemt tot rechter-commissaris het lid van de rechtbank mr. C. de Jong;
- benoemt tot bewindvoerder mr. C.F.W.A. Hamm, advocaat te Rotterdam;
- beveelt dat schuldenares en haar schuldeisers in raadkamer van deze rechtbank van
28 juli 2020 te 15:00 uurop het verzoekschrift zullen worden gehoord.
Deze beschikking is gegeven door mr. B.A. Cnossen, rechter, en in aanwezigheid van
mr. M. Mouthaan, griffier, in het openbaar uitgesproken op 24 april 2020 te 16:45 uur.
De griffier is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.