ECLI:NL:RBROT:2020:3827

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 april 2020
Publicatiedatum
24 april 2020
Zaaknummer
C/10/589289 / HA ZA 20-33
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank in geschil tussen Sondex B.V. en Tjaden B.V. over algemene voorwaarden en arbitragebeding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen Sondex B.V. en Tjaden B.V. over de toepasselijkheid van algemene voorwaarden en de bevoegdheid van de rechtbank. De procedure is gestart door Sondex, die betaling vordert voor geleverde diensten en materialen. Tjaden heeft in een incidentele vordering gesteld dat de rechtbank zich onbevoegd moet verklaren, omdat volgens haar de inkoopvoorwaarden van Tjaden van toepassing zijn, waarin arbitrage door de Raad van Arbitrage voor de Bouw is overeengekomen. Sondex betwist dit en stelt dat de Metaalunievoorwaarden van toepassing zijn, die de rechtbank wel bevoegd verklaren.

De rechtbank heeft de procedure in detail bekeken, inclusief de correspondentie tussen partijen en de voorwaarden die zijn gehanteerd. Het verloop van de procedure laat zien dat er in 2017 een overeenkomst is gesloten tussen partijen, maar dat de voorwaarden van Tjaden niet expliciet zijn afgewezen door Sondex. De rechtbank concludeert dat de inkoopvoorwaarden van Tjaden niet van toepassing zijn op de overeenkomst uit 2017, omdat Tjaden niet voldoende heeft aangetoond dat deze voorwaarden zijn overeengekomen. De rechtbank oordeelt dat de in 2019 gesloten overeenkomsten zelfstandige overeenkomsten zijn en dat de koppeling met de eerdere overeenkomst niet kan worden gelegd.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de incidentele vordering van Tjaden afgewezen en haar veroordeeld in de kosten van het incident. De rechtbank heeft vastgesteld dat de relatieve bevoegdheid van de rechtbank niet ter discussie staat en dat het beroep op het arbitragebeding door Tjaden niet kan worden gehonoreerd. De zaak zal op 10 juni 2020 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/589289 / HA ZA 20-33
Vonnis in incident van 29 april 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SONDEX B.V.,
gevestigd te De Rijp,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. I.B. Jansse te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TJADEN B.V.,
gevestigd te Heerjansdam,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. F. Terpstra te Veghel.
Partijen zullen hierna Sondex en Tjaden genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 16 december 2019, met dertien producties;
  • de conclusie van antwoord houdende incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, met negen producties;
  • de conclusie van antwoord in het incident.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2..Feiten voor zover van belang in het incident

2.1.
In 2017 hebben partijen een overeenkomst gesloten waarbij Tjaden warmtewisselaars van Sondex heeft gekocht. Aan de verbintenissen tot levering van deze zaken enerzijds en betaling daarvoor anderzijds is uitvoering gegeven.
2.2.
Aan voormelde overeenkomst is een offerteaanvraag per e-mail van 20 juni 2016 voorafgegaan (productie 6 van Tjaden). In de e-mail is onder meer het volgende vermeld:
“Hierbij ontvangt u een offerte-aanvraag voor het uitvoeren van onderstaande werkzaamheden, e.e.a. conform het bestek en de Algemene Inkoopvoorwaarden van Tjaden B.V. d.d. 01-05-2014, welke u kunt vinden op onze websitewww.tjaden.nl. (…)”
2.3.
Per e-mail van 20 september 2017 heeft Tjaden opdracht aan Sondex verstrekt (productie 7 van Tjaden). In de e-mail is onder meer het volgende vermeld:
“Naar aanleiding van de communicatie tussen [naam] en Sondex doen wij u hierbij onze opdracht, conform onze algemene inkoopvoorwaarden, toekomen voor levering van (…).”
2.4.
In een of meer van de warmtewisselaars is lekkage ontstaan.
2.5.
Op 4 maart 2019 heeft Sondex, kennelijk in opdracht van Tjaden, de lekkage onderzocht en bepaalde werkzaamheden in dat kader uitgevoerd.
2.6.
Per e-mail van 6 maart 2019 heeft Sondex Tjaden aangeraden om het complete platenpakket te vervangen. In reactie hierop heeft Tjaden dezelfde dag verzocht om een prijsopgave.
2.7.
Per e-mail van 8 maart 2019 heeft [naam persoon 1] namens Sondex een offerte naar Tjaden gestuurd (productie 3 van Tjaden). In de e-mail is onder meer het volgende vermeld:
“Bijgevoegd de onze offerte voor een vervangend platenpakket.Onze werkzaamheden op locatie gaan op basis van nacalculatie conform bijgevoegd overzicht.
In de bijgevoegde offerte (productie 3 van Sondex) is onder meer het volgende vermeld:

ALGEMEEN(…)
Leveringsvoorwaarden: Metaalunie (…)
2.8.
Artikel 22.3 van de Metaalunievoorwaarden (versie 2019) luidt:
“De Nederlandse burgerlijke rechter die bevoegd is in de vestigingsplaats van opdrachtnemer neemt kennis van geschillen. Opdrachtnemer mag van deze bevoegdheidsregel afwijken en de wettelijke bevoegdheidsregels hanteren.”
2.9.
Per e-mail van 12 maart 2019 heeft [naam persoon 2] namens Tjaden het volgende aan Sondex bericht (productie 4 van Sondex):
“Hierbij ontvangt u opdracht voor het leveren en installeren van de materialen genoemd in uw offerte.(…)Levering: Conform deAlgemene Inkoopvoorwaarden van Tjaden BV.d.d. mei 2018, welke u kunt vinden op onze websitewww.tjaden.nl.
(…)
Altijd bereid tot nadere toelichting, verblijven wij in afwachting van uw orderbevestiging.
(…)
Gaarne deze inkooporder met factuur aanbieden aaninfo@tjaden.nl, uw factuur dient eerst te worden goedgekeurd door onze project verantwoordelijke alvorens de factuur betaalbaar wordt gesteld.
Deze factuur wordt betaalbaar gesteld onder voorbehoud van al onze rechten.”
2.10.
Na ontvangst van de factuur hiervoor, heeft Tjaden, per e-mail van 19 maart 2019, opdracht voor het onder 2.5 genoemde verstrekt (productie 7 van Sondex). In de e-mail is onder meer het volgende vermeld:
“Hierbij ontvangt u de hernieuwde opdracht voor het leveren van de diensten en materialen genoemd in uw [facturatie]. Inkooporder [ordernummer] komt hierbij te vervallen.
Levering: Conform deAlgemene Inkoopvoorwaarden van Tjaden B.V.d.d. mei 2018, welke u kunt vinden op onze websitewww.tjaden.nl.”
2.11.
Artikel 18 lid 1 van de Algemene Inkoopvoorwaarden van Tjaden d.d. mei 2018 luidt:

Alle geschillen, daaronder begrepen die, welke slechts door één der partijen als zodanig worden beschouwd, die tussen partijen mochten rijzen in verband met of naar aanleiding van een tussen hen gesloten Overeenkomst of van Overeenkomsten die daarvan een uitvloeisel mochten zijn, zullen met uitsluiting van de gewone rechter worden beslist door de Raad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven in Nederland (…).
2.12.
Op 26 maart 2019 heeft Sondex het onder 2.7 genoemde platenpakket aan Tjaden geleverd.
2.13.
De facturen ter zake waarvan Sondex in de hoofdzaak betaling vordert dateren van 13 maart 2019 en 28 maart 2019 en hebben betrekking op de op 4 maart 2019 verrichte werkzaamheden als genoemd onder 2.5 respectievelijk het op 26 maart 2019 geleverde en gemonteerde platenpakket.

3..Het geschil in het incident

3.1.
Tjaden vordert dat deze rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
i. zich onbevoegd verklaart om van de vorderingen kennis te nemen en daarover te oordelen, een en ander met veroordeling van Sondex in de proceskosten in de hoofdzaak alsook in de kosten van het onderhavige (bevoegdheids-)incident, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis en voor het geval voldoening binnen de bedoelde termijn niet plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
ii. met dien verstande dat indien de incidentele vordering zou worden afgewezen, Tjaden in de hoofdzaak in de gelegenheid wordt gesteld om in conventie inhoudelijk verweer te voeren op de vorderingen van Sondex en in reconventie een tegenvordering in te stellen in de stellige overtuiging dat Sondex alsdan geen verweer zal voeren tegen de bevoegdheid van deze rechtbank.
3.2.
Tjaden legt aan haar vordering ten grondslag dat op de rechtsverhouding tussen partijen de door haar gehanteerde inkoopvoorwaarden bedoeld onder 2.9 van toepassing zijn, waarin arbitrage door de Raad van Arbitrage voor de Bouw is overeengekomen. Sondex heeft de zaak volgens Tjaden ten onrechte bij de rechtbank aangebracht.
3.3.
Sondex voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de incidentele vordering tot onbevoegdverklaring.
3.4.
Sondex stelt dat niet de inkoopvoorwaarden van Tjaden, maar de door Sondex gehanteerde Metaalunievoorwaarden op de overeenkomst van toepassing zijn. Op grond van de Metaalunievoorwaarden is de Rechtbank Rotterdam bevoegd om van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen. Indien Rechtbank Rotterdam niet op grond van de Metaalunie voorwaarden bevoegd is, dan is zij wettelijk bevoegd op grond van artikel 99 Rv, aldus Sondex.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling in het incident

4.1.
Uit artikel 1022 Rv volgt dat indien een geschil bij een Nederlandse rechter aanhangig wordt gemaakt en de gedaagde een beroep op een arbitraal beding doet dat voorziet in arbitrage, de rechter zich onbevoegd dient te verklaren, tenzij het arbitraal beding niet geldig tussen partijen is overeengekomen.
4.2.
Tjaden stelt dat de vermeende vorderingen van Sondex deel uitmaken van een complex geschil dat voortvloeit uit een door partijen in 2017 gesloten overeenkomst waarop de inkoopvoorwaarden van Tjaden van toepassing zouden zijn. Sondex betwist dat het geschil in de hoofdzaak voortvloeit uit die overeenkomst en zij betwist voorts dat op die overeenkomst de inkoopvoorwaarden van Tjaden van toepassing zijn.
4.3.
De stukken die Tjaden bij haar de conclusie van antwoord houdende incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid heeft overgelegd zijn onvoldoende om de conclusie te kunnen dragen dat haar inkoopvoorwaarden op die overeenkomst uit 2017 van toepassing zijn.
4.4.
Vaststaat dat beide partijen gebruik maken van algemene voorwaarden. Weliswaar wordt in de opdrachtbevestiging uit 2017 die Tjaden heeft overgelegd verwezen naar haar eigen voorwaarden, maar toepasselijkheid van voorwaarden van de wederpartij wordt niet uitdrukkelijk van de hand gewezen. Onder die omstandigheden kan alleen worden geoordeeld dat de voorwaarden van Tjaden van toepassing zijn, indien informatie wordt verschaft over de geaccepteerde offerte. Omdat het Tjaden is die zich op haar algemene voorwaarden beroept, is het aan Tjaden om stellingen op dit punt in te nemen en dat heeft zij nagelaten. Daarom kan niet worden geoordeeld dat op de overeenkomst uit 2017 de inkoopvoorwaarden van Tjaden van toepassing zijn.
4.5.
De in 2019 gesloten overeenkomsten zijn zelfstandige overeenkomsten. Uit de stellingen van Tjaden valt niet op te maken dat bij de totstandkoming van de overeenkomsten in 2019 is verwezen naar de overeenkomst uit 2017 of de daarbij behorende voorwaarden. De koppeling tussen de overeenkomst uit 2017 en de overeenkomsten uit 2019 kan evenmin worden gelegd via de overeenkomst uit 2017. Daarvoor is immers noodzakelijk dat wordt vastgesteld dat bij die overeenkomst de inkoopvoorwaarden van Tjaden zijn overeengekomen en dat kan de rechtbank niet.
4.6.
Sondex heeft in haar offerte van 8 maart 2019 naar de Metaalunievoorwaarden verwezen. Tjaden heeft bij acceptatie van de offerte op 12 maart 2019 naar de door haar gehanteerde inkoopvoorwaarden verwezen, zonder uitdrukkelijk te vermelden dat zij de Metaalunievoorwaarden niet accepteert. Artikel 6:225 lid 3 BW bepaalt dat wanneer aanbod en aanvaarding naar verschillende voorwaarden verwijzen, aan de tweede verwijzing geen werking toekomt als daarbij niet tevens de toepasselijkheid van de in de eerste verwijzing aangegeven algemene voorwaarden uitdrukkelijk van de hand worden gewezen. In dit geval betekent dat, dat de inkoopvoorwaarden van Tjaden, en daarmee het arbitragebeding, in elk geval geen gelding hebben op de overeenkomst ter zake de nieuwe platen.
4.7.
Ten aanzien van de lekkagewerkzaamheden is niet duidelijk op welke wijze daarover tussen partijen overeenstemming is bereikt. Tjaden, die zich op haar voorwaarden beroept, had feiten en omstandigheden moeten stellen waaruit blijkt dat deze zijn overeengekomen toen de overeenkomst tot stand kwam. Een achteraf opgemaakte opdrachtbevestiging is daarvoor onvoldoende. Dat geldt te meer omdat de – aan die opdrachtbevestiging voorafgegane – factuur verwijst naar de voorwaarden van Sondex. Dit betekent dat niet kan worden vastgesteld dat het in de algemene voorwaarden van Tjaden vervatte arbitragebeding tussen partijen gelding heeft.
4.8.
Gelet op het voorgaande is niet gebleken dat partijen via de inkoopvoorwaarden van Tjaden zijn overeengekomen dat het geschil in de hoofdzaak voorgebracht had moeten worden bij de Raad van Arbitrage voor de Bouw.
4.9.
Aan de absolute bevoegdheid van de rechtbank zou alleen het arbitragebeding in de weg staan, maar het beroep daarop wordt verworpen. De relatieve bevoegdheid van de rechtbank is niet ter discussie gesteld. De rechtbank hoeft zich daarover dus niet uit te laten en kan hetgeen daarover in de voorwaarden van Sondex is opgenomen, verder onbesproken laten. Of die voorwaarden toepasselijk zijn, kan op dit moment dus ook in het midden blijven.
4.10.
Gezien het voorgaande zal de incidentele vordering worden afgewezen. Tjaden zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het incident.
4.11.
De rechtbank verwerpt ten slotte het betoog van Sondex dat Tjaden het recht te antwoorden in de hoofdzaak heeft verspeeld. Voorop staat dat een exceptie van onbevoegdheid afzonderlijk mag worden voorgedragen. Hoewel de titel van de conclusie van 19 februari 2020 mede de woorden “conclusie van antwoord” bevat, is het eigenlijk louter een incidentele conclusie van eis. In die conclusie wordt gerefereerd aan de hoofdzaak, maar dat is onvermijdelijk voor de beoordeling in het incident en gaat niet verder dan voor die beoordeling noodzakelijk is.

5..De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
wijst het gevorderde af,
5.2.
veroordeelt Tjaden in de kosten van het incident, aan de zijde van Sondex tot op heden begroot op € 543,- aan salaris voor de advocaat van Sondex,
in de hoofdzaak
5.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
10 juni 2020voor conclusie van antwoord,
5.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. J. van den Bos en in het openbaar uitgesproken op 29 april 2020.
3268/1861/1407